donderdag, november 15, 2018

Bramen




Onderzoek naar teelt en belichting bij bramen en frambozen

‘Er zit nog veel meer potentie in de teelt van zachtfruit onder glas’


Een onderzoek met veel nadruk op het verzamelen van nieuwe kennis. Zo mag je het jongste project met bramen en frambozen bij Wageningen University & Research in Bleiswijk wel noemen. Over de teelt van zachtfruit onder glas is nog relatief weinig bekend, terwijl de consumentenvraag toeneemt. Er zit nog veel potentie in teeltoptimalisatie, vinden onderzoekers en telers. Onder de rook van het onderzoekscentrum doet een paprikateler ervaring op met deze ‘nieuwe’ teelt.

Paprikateler Wouter van den Bosch in Bleiswijk teelt dit jaar voor het eerst bramen. Daarvoor heeft hij met zijn familie een nieuwe locatie van 1,2 ha gevonden in Berkel en Rodenrijs. Dat is een hele omschakeling, laat hij weten, want zachtfruit telen is toch heel wat anders dan hij gewend is. Samen met zijn oom Jaap de Schipper verkent hij dit nieuwe terrein en regelmatig wisselen zij van gedachten met Jan Janse van Wageningen University & Research.
Hemelsbreed een paar kilometer verder heeft Janse inmiddels een jaar onderzoek gedaan naar belichting bij bramen onder glas met als doel de productie te verbeteren. Bij het naastgelegen Improvement Centre is afgelopen jaar gekeken naar vervroeging van het oogstseizoen. De belangstelling voor dit gewas is de laatste jaren toegenomen, niet in de laatste plaats door de groeiende vraag naar ‘superfoods’ én de matige kwaliteit van importproduct in de wintermaanden. Volledig jaarrond bramen telen in Nederland gebeurt nog niet, maar met de juiste belichtingsstrategie komt dat doel wel dichterbij.

Welk kleurenspectrum
In de eerste proeven is SON-T-belichting vergeleken met hydbridebelichting, dus een combinatie van SON-T en tussenbelichting met LED’s. De totale lichtintensiteit lag rond de 150 µmol/m2/s. Tussen beide behandelingen waren er in deze proeven geen duidelijke verschillen in productie of kwaliteit.
            Komend winterseizoen zal Janse verder gaan met zijn belichtingsonderzoek. Ditmaal heeft hij de beschikking over vier afdelingen met helder en diffuus glas, twee voor bramen en twee voor frambozen. Iedere afdeling is ingericht met 75 µmol/m2/s LED-toplicht. 
De onderzoeker wil in de nieuwe proef dieper ingaan op het kleurenspectrum. De standaard toplicht installatie wordt aangevuld met drie soorten tussenlicht, namelijk standaard rood/blauw, extra blauw en extra verrood. De lichtintensiteit van het tussenlicht is 75 µmol/m2/s, waarmee de totale lichthoeveelheid op 150 µmol/m2/s komt. 
De plantdatum van de jongste proef was 13 september. Gekozen is voor de bramenrassen Loch Ness en Chester. In de twee afdelingen met frambozen staan de rassen Kwanza en Shani. De eerste oogst staat gepland rond kerstmis en de teelt gaat door tot april.

Zoveel mogelijk informatie
“Er is eigenlijk nog maar weinig bekend over de bramenteelt onder glas”, vertelt Janse. Vanaf 1986 zijn de eerste planten onder glas geteeld en dan nog zonder belichting. “We weten bijvoorbeeld nog niet welk temperatuurregime, lichtintensiteit of CO2-niveau optimaal is. In onze voorjaarsteelt hebben we tijdelijk iets te lage temperaturen aangehouden, waardoor wat snelheid in productie is verloren gegaan. Dat kan dus beter.” 
Omdat er nog veel te leren is wil de onderzoeker gedurende het seizoen zoveel mogelijk informatie verzamelen. Tijdens de teelt zal hij bijvoorbeeld fotosynthesemetingen doen bij verschillende lichtintensiteiten en CO2-gehaltes en op verschillende tijdstippen van de dag. Ook de effecten van het lichtspectrum zal hij meten op blad en vrucht, onder andere aan de hand van chlorofyl, flavonolen en anthocyaan. Smaak en inhoudsstoffen krijgen veel aandacht in dit onderzoek, want dat is een voorwaarde wanneer je in de winter bramen gaat telen in belichte kassen.

Twee klimaatschermen
Met Kas als Energiebron als financier van dit onderzoek is het logisch dat Het Nieuwe Telen (HNT) veel aandacht zal krijgen. De afdelingen hebben een lichtuitstoot- en een energiescherm gekregen, waarmee uitstraling tot een minimum beperkt kan blijven. De schermen openen en sluiten op basis van een uitstralingsmeter. 
Tenslotte krijgt weerbaarheid aandacht. Bramen en frambozen onder glas kunnen juist uitblinken door een minimaal gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Janse wil weten of het lichtspectrum invloed heeft op gevoeligheid voor bijvoorbeeld trips en meeldauw. In het rijtje metingen neemt hij ook fenolen, bladoppervlakte, drogestofgehalte en een indirecte bepaling van wortelexudaten mee, met als doel om verbanden te vinden. 

Niet eenvoudig
Voor Van den Bosch is dit onderzoek belangrijk. “We weten in grove lijnen hoe deze teelt verloopt, maar we missen vooral nog het minutieus sturen”, legt hij uit. Op 1 januari heeft hij de eerste teelt Loch Ness geplant,op 9 juli de tweede teelt. Met deze tweede teelt hoopt hij door te gaan tot december, afhankelijk van de prijzen en zolang de vruchten nog willen afrijpen. 
Terugkijkend op de eerste teelt vond hij het niet eenvoudig om de benodigde bemesting te bepalen. Dat heeft voor een groot deel te maken omdat hij nog geen referentie heeft en er weinig kennis beschikbaar is. “We hebben nog genoeg uitdagingen”, vindt hij. Dat geldt voor bemesting, klimaat en arbeid. 
Op de momenten dat het gewas in productie is zijn er 45 medewerkers tegelijk aan het werk. “Op dit relatief kleine oppervlak vergt dat wel wat organisatie”, vertelt De Schipper die deze locatie runt. Het oogsten moet bijvoorbeeld heel voorzichtig gebeuren, heeft hij dit eerste jaar ondervonden. Doe je dat niet, dan verschijnen er rode korrels op het geoogste product. “Bovendien is het ook nog een leerproces om de vruchten in het juiste stadium te oogsten”, vult hij aan.

Verdere professionalisering
In de tweede teelt bleek een deel van zijn plantmateriaal minder van kwaliteit te zijn. “Je hebt te maken met uitgangsmateriaal met een voorgeschiedenis”, legt Van den Bosch uit. De opkweek vindt niet onder geconditioneerde omstandigheden plaats, maar buiten op een veld. Weersinvloeden hebben een grote invloed op de kwaliteit van de planten. Het plantmateriaal voor de herfstteelt is bovendien bewaard in de koelcel. Het is dus erg lastig om een oorzaak aan te wijzen als plantmateriaal niet perfect is. 
Janse vindt dat er nog heel veel moet gebeuren op gebied van professionalisering van deze teelt. “Het standaardras Loch Ness is ontwikkeld voor de buitenteelt en al 35 jaar oud. Er is nauwelijks veredeld op productierassen voor beschermde teelten, waar veel potentie in zit.”
Voor het temperatuurregime geldt hetzelfde. Ook daarover is nog weinig bekend. Van den Bosch: “In de glasteelten zijn we gewend om snelheid te maken. Die neiging heb je nu ook, maar het is niet zeker of dit werkt. Ik verwacht dat er nog veel valt te leren over teeltoptimalisatie.” 

Proef met LED’s
De teler heeft als proef in een paar paden LED’s geïnstalleerd als tussenbelichting, in zijn geval 75 µmol/m2/s. Deze laat hij achttien uur per etmaal branden, ongeveer vergelijkbaar met andere vruchtgewassen. Deze belichting zou verschil moeten maken ten opzichte van de rest van het gewas. Van den Bosch: “Die rekensom kunnen we nog niet maken. Daar is het nog veel te vroeg voor.”
Hij vindt het gewas in de belichte paden erg generatief. Die term ligt voor hem als paprikateler voor op de tong, maar deze is nog niet ingeburgerd in het jargon van zijn collega’s die al jaren bramen telen. Vegetatief of generatief, die discussie moet nog komen.

zaterdag, augustus 04, 2018

Belichte tomatenteelt

Belgische tomatentelers: zwaardere belichting en LED-tussenlicht
LED-tussenlicht maakt het spel om topkwaliteit te telen nog leuker

Marja en Leo Verdonck- van Dessel van kwekerij Den Boschkant

Vlaamse tomatentelers zijn volop bezig om hun teelt te intensiveren. Twee bedrijven hebben vorig jaar de nieuwste generatie LED-tussenlicht modules laten installeren. Dit doen ze stapsgewijs om de investering te spreiden, maar ook om het effect goed te kunnen vergelijken met alleen toplicht. Het is opmerkelijk dat zij koers zetten op een nog beter product in het winterhalfjaar, waarbij ze productieverhoging als bonus meepikken.

Een voor een verwijdert een medewerker de bedrading van de assimilatiebelichting. Ditmaal voor de laatste keer, want Marja en Leo Verdonck - van Dessel van kwekerij Den Boschkant in Vremde (B) gaan de armaturen vervangen voor een nieuwe installatie. “Ieder voorjaar halen we alle armaturen weg om ze ’s zomers op te slaan, want we willen zoveel mogelijk natuurlijk licht naar binnen laten”, vertelt Marja.
Belgische tomatentelers zijn zeer gefocust op lichtbenutting, zo blijkt uit het rondje dat we samen met Piet Hein van Baar, plantspecialist bij Signify (voorheen Philips Lighting), vandaag maken langs zijn Vlaamse relaties. Zowel Den Boschkant als Primato van Kevin Pittoors in Putte hebben flink geïnvesteerd in belichtingssystemen. Beide bedrijven zijn in omvang enigszins met elkaar te vergelijken. Ze mikken op topkwaliteit, die zij afzetten via veiling BelOrta.

Tomaten en asperges
Het bedrijf van de familie Verdonck is 9 ha groot. In 2005 is het eerste deel gebouwd, waarna in 2010 het tweede deel volgde. Op de oude locatie, waar zij in 1986 begonnen, telen zij nu op 1,7 ha kasasperges. Leo heeft altijd tomaten geteeld, Marja was psychiatrisch verpleegkundige. Die twee activiteiten brachten zij bijeen door op hun bedrijf ‘groene zorg’ aan te bieden. “We bieden hier een zinvolle dagbesteding aan”, legt Marja uit. Het geeft voldoening als we soms nét dat verschil kunnen maken door mensen op weg te helpen.”
Binnen het assortiment op dit bedrijf worden altijd wat bijzondere tomatentypes getest, zoals de kleine tros pruimtomaat Lily. Het hoofdassortiment bestaat uit middensegment Brioso en de grotere pruimtomaten Prunus en Intense. De septemberplanting Prunus wordt halverwege het seizoen vervangen door een tussenplanting met vier koppen.

Veel licht, hoge plantdichtheid
In 2010 besloten zij om 4,3 ha te belichten met 180 µmol/m2/s SON-T lampen. Vorig seizoen zijn op 4,3 ha de derde generatie GreenPower Interlight modules van 75 µmol/m2/s toegevoegd. Daarmee komt de totale belichtingscapaciteit in dit deel van de kas op een forse 255 µmol/m2/s. Binnenkort valt de beslissing welke nieuwe installatie boven het gewas komt te hangen als de oude lampen worden vervangen.
De plantdichtheid is bij aanvang van de teelt hoog. Eigenlijk is Verdonck meteen op de eindafstand gestart van 30 cm (4,2 planten per m2). “We hebben voor dit systeem gekozen omdat we relatief vroeg planten. In september is er nog voldoende natuurlijk licht. Extra koppen aanhouden zou dan precies gebeuren op het moment dat het licht afneemt. Voor mij voelt dat niet helemaal goed. Bovendien vind ik altijd dat het aanhouden van een dief meer ongelijkheid geeft”, zo legt hij uit.

Betere trosstrekking
In het deel met tussenlicht worden de modules in hoogte verhangen, zodat de LED’s altijd ter hoogte van de zich ontwikkelende tros hangen. De plant heeft niet alleen profijt van het extra licht, maar ook van wat warmte. De temperatuur van de modules loopt op tot 38°C.
Sinds de aanvang van het belichtingsseizoen heeft de teler gemerkt dat de trossen zich beter ontwikkelen. Met name de strekking en uniformiteit bij Brioso valt hem op. De kwaliteit van het eindproduct is stabieler, hoewel de teler beseft dat hij wel aan de limiet zit qua plantafstand.
“Wij hoopten dat LED ook verbetering van smaak zou geven”, merkt zijn vrouw op. “Toen wij destijds SON-T lampen installeerden ging de kwaliteit, maar bovendien de smaak in de lichtarme periode erg vooruit. Tussenlicht draagt niet meer bij op dat vlak, is onze ervaring. Dat verschil merken we minder.”

Constante kwaliteit
Welke vervolgstappen het bedrijf in de toekomst gaat maken op gebied van belichting staat nog niet vast. Voor 100% LED’s zullen zij niet kiezen, omdat ze de warmteafgifte van de SON-T lampen van wezenlijk belang vinden voor het klimaat in de kas. Toch lokken ook de LED’s bovenin de kas, omdat de beperkte warmteafgifte toelaat om een langere periode te belichten.
Hun visie is om klassieke teelt en belichte teelt te blijven combineren, om zo een constant, uniform, duurzaam en lokaal geteeld product te kunnen leveren. Arbeid technisch is dat eveneens interessant. “We werken hier met een vaste ploeg medewerkers. In het verleden piekte de arbeid in de zomer. Nu hebben we op wat golfbewegingen na het hele jaar evenveel werk”, vindt Marja.
Sinds zij zijn gestart met belichten is biologische bestrijding van ziekten en plagen wel een uitdaging. “Het is lastig om plagen op te ruimen als je bedrijf nooit echt leeg is, besluit Leo.


Kevin Pittoors van kwekerij Primato en Piet Hein van Baar, Signify
Snelle groei
Het bedrijf van de familie Pittoors maakte in korte tijd een grote ontwikkeling door. Enkele jaren geleden was het bedrijf nog 3 ha groot, maar sinds zoon Kevin de gelederen versterkt is het gegroeid naar 16 ha. Eind 2015 startte de bouw van 6,2 ha, gevolgd door 6,2 ha in 2017, beide met diffuus glas met AR-coating. Het spiksplinternieuwe bedrijfsgebouw is om door een ringetje te halen.
Drie jaar geleden startte Kevin Pittoors nog met een onbelichte teelt. Inmiddels hangt boven de helft van het bedrijf 180 µmol/m2/s SON-T lampen, in vier stappen afschakelbaar. Sinds vorig jaar heeft 2,6 ha van de belichte afdeling tussenlicht modules gekregen, 75 µmol/m2/s. Het totale vermogen is dus gelijk aan dat van Den Boschkant. “Eigenlijk is het een uit de hand gelopen proef”, vertelt de ondernemer. “Het heeft geen zin om maar in een paar paden LED’s op te hangen. Je moet er ook de watergift op kunnen sturen, want extra belichte planten verdampen meer en hebben dus meer water nodig.”
Pittoors levert zijn middelgrove trostomaten binnen het BelOrta segment Elite. In de onbelichte afdeling teelt hij Foundation, in de belichte afdeling Xandor. Het laatste ras koos hij vooral vanwege het uithoudingsvermogen. Daarnaast teelt hij zowel belichte als onbelichte cherrytomaten Juanita, zonder de LED’s.

Belichting rustig opbouwen
Half oktober (week 42) is de belichte teelt geplant; 2,8 planten per m2. Achtereenvolgens hield hij bij de LED’s extra stengels aan in week 44, 47, 49 en week 10. Daarmee verhoogde hij de stengeldichtheid naar 3,2; 3,7; 4,2 en uiteindelijk 4,4 planten per m2. In de rest van de belichte afdeling is hij naar dezelfde eindafstand gegaan, maar volgens een trager schema. De trossen werden in de SON-T-afdeling gesnoeid op 5, in de LED-afdeling gedeeltelijk op 6.
De teler bouwt zijn belichtingsschema heel geleidelijk op. Pas veertien dagen na het planten gaat hij zijn SON-T lampen gebruiken, eerst op de donkerste dagen. In week 50 zit hij op de maximale belichtingsduur van 18 uur per etmaal. Van Baar: “Er is een wezenlijk verschil in belichtingsregime tussen de Nederlandse en Belgische telers. Nederlanders schakelen sneller over op intensief belichten, terwijl de zuiderburen dat rustiger aan doen.”
Ook het afbouwen in het voorjaar gaat geleidelijk. Op het moment dat de kastemperatuur boven 25°C stijgt, of zodra de instraling boven 700 W/m2 komt schakelt de teler zijn LED’s uit. In week 15 hebben de SONT-T-lampen voor het laatst gebrand. De teler: “Vanaf eind maart, begin april buigen we onze belichtingsstrategie om zodat het gewas ook in de zomer goede kwaliteit tomaten produceert.”

Blad blijft groener
De teler is zijn LED’s gaan inzetten op het moment dat de afstand tot de kop 30 cm was. Vervolgens kwamen ze gedurende de teelt naast de uitgroeiende tros te hangen. “We zagen al vrij snel flinke verschillen”, vertelt hij. “Je merkt dat het blad onderin groen blijft. Met het tussenlicht blijven alle bladeren actief, terwijl ze bij alleen SON-T-toplicht sterk verouderen.”
In het voorjaar, als de SON-T lampen niet meer branden, blijft hij de LED’s wel inzetten, zolang de temperatuur in de kas niet te ver oploopt. In de praktijk is dat vooral in de ochtenduren als kas en gewas nog koel zijn.
Pittoors heeft het afgelopen belichtingsseizoen al veel verschillen gezien tussen de gewassen met of zonder tussenlicht. “We zagen het gewas in de afdeling met LED’s snel sterker worden. Daarom hebben we de etmaaltemperatuur een halve graad omhoog bijgesteld en verschillen gemaakt in het bijzetten van de extra stengels.”
Om alvast een voorproefje te nemen op het volgende teeltseizoen geeft hij aan dat hij zijn LED’s sneller zal inzetten. Bovendien overweegt hij om met 3,75 stengels per m2 te starten. “Dat wilden we dit jaar nog niet doen. De kas, de installatie, alles is nieuw. Dat is niet het moment om de grenzen op te zoeken. Je wilt namelijk niet het risico nemen dat het gewas te zwak komt te staan.”

Langere levensduur
Beide bedrijven hebben een hogere productie gehaald in de afdelingen met LED’s. Het productievoordeel weegt uiteraard mee in de afweging of een dure belichtingsinstallatie rendeert en die doelstelling is ruimschoots gehaald. Het al dan niet inzetten van LED’s als tussenbelichting moet bijdragen aan productie, kwaliteit en bedrijfszekerheid. Pittoors had bijvoorbeeld op 1 mei een meerproductie van 25% in de afdeling met LED’s.
“Iedere mol toplicht levert bijvoorbeeld tien gram tomaat op. Iedere mol tussenlicht heeft een efficiëntie die anderhalf keer hoger ligt”, zegt Van Baar. Per watt leveren de LED’s 3 µmol/m2/s groeilicht, tegenover 1,8 µmol/m2/s SON-T licht. “Daar komt dan nog – zoals wij dat noemen – een X-factor bij, vanwege de volledige benutting van het lichtspectrum en de plaats van het licht in het gewas.”
Deze verbetering in rendement moet het verschil goedmaken tussen de investering in SON-T lampen of een hybride installatie met LED’s. Het grote voordeel van de LED’s is dat ze minimaal drie keer zo lang meegaan als SON-T lampen. Voor Belgische telers is de investering in efficiëntere LED’s iets sneller rond te rekenen dan voor Nederlandse telers, vanwege de hogere elektriciteitsprijzen.










maandag, mei 14, 2018

Bouvardia


Vreeken Bouvardia over duurzaam energiegebruik:
‘Overschakeling naar gelijkspanning kan flinke energiebesparing opleveren’

In tuinbouwgebied PrimA4a vinden volop experimenten plaats met duurzaam energieverbruik. Vreeken Bouvardia laat momenteel de belichtingsinstallatie ombouwen van wisselspanning naar gelijkspanning, want dit kan een behoorlijke besparing op elektriciteit opleveren. Het is een spannend project, maar Vreeken ziet het wel zitten. Hij gaat een flinke uitdaging niet uit de weg.

In tegenstelling tot veel andere sierteeltgewassen hoef je bouvardia’s niet permanent te belichten. Eens per tien tot twaalf weken worden de bloemen geoogst en het gewas teruggesnoeid. Daarna volgt de vegetatieve fase, waarin het gewas de eerste veertien dagen met minder licht toe kan en de lampen niet permanent hoeven te branden. Dat gebeurt nu nog niet, omdat zo’n vak gewoon mee loopt in het totale belichtingsschema.
Hoe mooi zou het zijn als je op elektriciteit kan besparen door boven bepaalde plantvakken lampen aan en af te schakelen of te dimmen via een mobiele app of via de computer? Deze gedachten spelen door het hoofd van Jaap Vreeken in Rijsenhout sinds hij betrokken is bij het project Demonstratie Ontwikkeling Energie-infrastructuur DC (DOE DC) in tuinbouwgebied PrimA4a.

maandag, mei 07, 2018

Radijs



Zülküf Yilmaz eerste radijsteler met hybride belichting
‘Met belichten kan ik mijn teelt beter plannen en sturen’


De speciale strook zandgrond langs de Westlandse kust, die zich uitstrekt van Hoek van Holland tot voorbij Monster, is het territorium van Zülküf Yilmaz, beter bekend als ‘Zoef’. Een half jaar geleden heeft hij als eerste radijsteler in Nederland een hybride belichtingsinstallatie laten installeren. De eerste resultaten van het belichten bevallen hem goed.

Op deze heldere voorjaarsdag is het niet echt nodig om de belichtingsinstallatie te gebruiken, maar Zülküf Yilmaz is zo vriendelijk om deze toch aan te zetten. Via een signaal van zijn mobiele telefoon schakelen de strengen LED’s kap voor kap aan. Radijs onder belichting, het is een volledig nieuwe ontwikkeling binnen deze teelt. Dat geldt ook voor de vele andere ideeën die de ondernemer wil gaan toepassen. Binnen een tijdsbestek van twintig jaar groeide Yilmaz volledig op eigen kracht uit tot de grootste radijsteler van Nederland, waarbij hij goede contacten onderhoudt met zijn collega’s.

zaterdag, januari 13, 2018

Tuinbouw Ondernemersprijs 2018


De Lepelaar, Sint Maarten

Duurzaamheid loopt als een rode draad door ons bedrijf

Op het vlakke land van Noord-Holland, tussen gras, kool en bloembollen, ligt biologisch dynamische bedrijf De Lepelaar. Het bijzondere bedrijf heeft zich in ruim 45 jaar ontwikkeld van een klein initiatief tot vollegrondskwekerij en glastuinbouwbedrijf van meer dan 70 ha. Oprichter Jan Schrijver en zijn vrouw Inge willen op weg naar duurzaamheid een relatie aangaan met de natuur. Hun opvolgers vervolgen die missie en combineren principiële waarden met moderne methoden.  

Wie kon in 1971 bedenken dat de biologische land- en tuinbouw nog eens zo’n belangrijke rol zou spelen binnen de samenleving? Jan Schrijver waarschijnlijk niet. Hij startte zijn bedrijf vanuit de fundamentele visie dat het ecosysteem onder druk kwam te staan, waardoor een verstoring van de planten- en dierenwereld optrad. De duurzaamheidsfilosoof was destijds nog een roepende in de woestijn, tegenwoordig vallen de keiharde feiten niet meer te ontkennen.
“Er waren tijden dat mensen van heinde en verre met het openbaar vervoer naar De Lepelaar kwamen om hun voorraden biologische groenten in te slaan”, vertellen zijn zoon Reinout Schrijver en zijn medevennoot Joris Kollewijn. Deze twee zijn inmiddels mede-eigenaar geworden van het grootste deel van het onroerend goed.

donderdag, januari 11, 2018

Tuinbouw Ondernemersprijs 2018


Royal Lemkes, Bleiswijk

Geen maximale winst, maar maximale impact

Royal Lemkes vormt een belangrijke schakel tussen sierteeltbedrijven en de grootschalige retail in Europa. Wie denkt dat het bedrijf puur gericht is op het behalen van maximale winst heeft het mis. De leiding wil met name impact maken naar hun medewerkers, hun klanten en binnen de samenleving. De missie is ‘duurzame groei’ van medewerkers, relaties en de wereld waarin Royal Lemkes opereert.

Zet een toegewijd ondernemer, een door de wol geverfde manager en een logistiek specialist bij elkaar en er ontstaat iets bijzonders. Grotere verschillen in persoonlijkheid en achtergrond kun je niet bedenken tussen het drietal dat leiding geeft aan Royal Lemkes. Het is dat ze werden geattendeerd op deelname aan de Tuinbouw Ondernemersprijs, want in hun aard zijn deze mensen bescheiden. “Maar wacht even, misschien is de tijd er wel rijp voor”, dachten ze.
In een paar jaar tijd heeft een professionaliseringsslag plaatsgevonden binnen het bedrijf dat planten en diensten aanbiedt aan de grootschalige retail in Europa. Er waait een fris briesje uit een nieuwe windrichting. “We zijn er nu klaar voor”, vinden Cees van der Meij, Michiel den Haan en Michiel van Veen, die trots zijn op hun Lemkes-familie. “We mogen het vieren dat we zover zijn gekomen, vooral voor onze mensen die het bedrijf dragen. Bovendien willen we graag anderen inspireren om ook bezield te ondernemen.”

dinsdag, januari 09, 2018

Ondernemerschap



Tien jaar Thanet Earth en de naderende Brexit
‘Niet bang zijn om onverwachte strategische zetten te doen’

Glastuinbouwbedrijven met expansiedrift zullen in de toekomst vaker kiezen voor een buitenlandse locatie in de buurt van hun directe afzetmarkt. Thanet Earth in het Verenigd Koninkrijk is een antwoord op de vraag naar ‘British produced’. Tien jaar na dato is het bedrijf succesvol gegroeid dankzij de intensieve samenwerking tussen Nederlandse telers en een Engelse handelspartij. ‘Zo’n alliantie werkt’, vertellen de initiatiefnemers.

Engeland is altijd een belangrijk afzetland geweest voor Nederlandse glasgroenten. Het begon in de crisisjaren van de vorige eeuw met export van tomaten vanuit het Westland en het groeide uit tot intensieve contacten tussen teeltbedrijven, handel en Engelse retailers.

Over de grens telen
Telen aan de overkant van het kanaal, op een plaats dichtbij de afzetmarkt, was de volgende zet op het schaakbord. Nederlandse telers namen de gezamenlijk de stap om het glastuinbouwbedrijf Thanet Earth te bouwen. Zij speelden daarmee in op de ‘local for local’ trend, omdat Engelse consumenten graag Brits product kopen. De eerste locaties waren nauwelijks in productie toen de bankencrisis uitbrak, maar het bedrijf wist zich goed te ontplooien. Inmiddels tien jaar later is het zesde bedrijf in aanbouw en is het in areaal verdubbeld. Het gaat eigenlijk heel goed met het modernste glastuinbouwbedrijf van Groot Brittannië.

maandag, januari 08, 2018

Ondernemerschap

Het hele directieteam van AgroCare. Van links naar rechts: Nic van Roosmalen, Marco Zuidgeest, 
Kees van Veen, Ad van Kester, Philip van Antwerpen, Bas Eilander en Paul Grootscholten


Eén jaar na de fusie tussen Agro Care en Kesgro

‘Groei is nodig om je mensen kansen en uitdagingen te bieden’

De fusie tussen Agro Care en Kesgro was geen hele grote verassing. De bedrijven werkten al op veel punten samen. Juist die samenwerking vormt nu de basis voor een evenwichtige cultuur binnen het nieuwe bedrijf. Een jaar later zijn de jeugdvrienden Philip van Antwerpen en Kees van Veen zichtbaar tevreden. “Als je allemaal graag wilt, verloopt zo’n samensmelting vlot.”

“We hebben allebei het vak geleerd bij Jos Looije van Looye Kwekers.” Philip van Antwerpen en Kees van Veen kijken elkaar lachend aan. Ze waren jong, net van school, met veel, heel veel ambitie en respect voor hun leermeester. Meer dan twintig jaar later kijken ze vanuit hun kantoor over de kasdekken van het Westland. Beneden in de hal van Greenpack gaat het sorteren en verwerken van hun tomaten en de producten van nog drie grote vruchtgroentebedrijven continu door.
Heel erg veranderd lijken ze niet. Toch lijkt Philip, die net terug is uit Tunesië, nu pas te beseffen wat er in die vijfentwintig jaar is gebeurd. Toen keek hij met groot respect op tegen toonaangevende tomatentelers. Nu is Agro Care onderdeel van die groep.

vrijdag, januari 05, 2018

Interview

Agnes van Ardenne één jaar voorzitter van Naktuinbouw




‘Zoeken naar consensus, dat is
 mijn manier van werken’





Een jaar na het aantreden van voorzitter Agnes van Ardenne waait er een fleurige frisse wind door het pand van Naktuinbouw als haar snelle hakjes door de gangen tikken. Met een flinke zwaai aan de deurknop valt ze met de deur in huis. Deze omgeving past haar als een jas. “Het is gewoon als thuiskomen”, zegt ze met een glimlach.


“Dat ik voor deze functie ben gevraagd is bijzonder.” Aan het woord is Agnes van Ardenne, die in januari 2017 Henk Lange opvolgde als voorzitter van Naktuinbouw. Bevlogen vertelt zij over de nationale en internationale ontwikkelingen van de tuinbouw en de rol die de keuringsdienst daarin kan vervullen.
Geboren als Westlandse tuindersdochter werkte zij zich met een gezonde dosis goed verstand op tot staatssecretaris en minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Na haar politieke carrière was zij Permanent Vertegenwoordiger van Nederland bij de Wereldvoedselorganisatie FAO in Rome. Bijna vier jaar leidde zij het Productschap Tuinbouw, onder andere door de woelige periode van de EHEC crisis, naar de afbouw van het schap. Sinds kort heeft ze ook de taak van waarnemend burgemeester van de gemeente Westland op zich genomen. Het ontbreekt haar niet aan energie en een flinke dosis doorzettingsvermogen.