dinsdag, juli 30, 2019

Onderwijs


Mensen veranderen en bedrijven zijn in transitie
‘Scholen en bedrijven vinden elkaar in verbeterde en digitale leeromgeving’

Er is geen weg terug. Er komt een generatie aan die zelf een leerpad wil kiezen en zelf bepaalt hoe en wanneer zij hun diensten aanbieden. Bedrijven in de tuinbouw zullen moeten leren hoe zij daar mee omgaan. Die flexibiliteit en creativiteit komt op meerdere plaatsen naar boven, als je de HR-managers van traditionele, maar zichzelf vernieuwende bedrijven spreekt. De digitale tuinbouwschool is in opkomst.

De goede man of vrouw op de juiste plek. Dat is een vraagstuk waar de glastuinbouw zich al sinds jaar en dag voor moet inspannen. Met een opgaande economie is de schaarste aan goede, gekwalificeerde medewerkers groot. Sjoerd Nieboer, zelfstandig trainer en parttime leercoach bij InHolland, beweegt zich tussen de wensen van jonge mensen in opleiding en bedrijven die zich inspannen om de juiste mensen aan te trekken.

Van vroeg tot laat
“Die twee sluiten niet altijd op elkaar aan”, legt hij uit. “Waarom kiest maar een beperkte groep studenten voor een carrière in de tuinbouw, terwijl er zulke mooie uitdagingen liggen? Het heeft soms te maken met beleving.”
De traditie van altijd hard werken heeft de tuinbouw groot gemaakt. In het productieseizoen is het werken van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat de gewoonste zaak van de wereld. “En wanneer het druk is, dan zetten we er nog een tandje bij”, weet Nieboer, die zelf als puber een bijbaantje had en meeging in die energie. 
“Het is de heersende mentaliteit waar niets verkeerd aan is, die is meegenomen van ouders op kinderen vanuit een tijd dat de bedrijven nog overzichtelijk waren.” Die kleine bedrijven nemen echter in aantal sterk af en maken plaats voor middelgrote tot zeer grote bedrijven. Die transitie vereist een nieuwe blik op werkgeverschap en onderwijs. 

Flexibele deeltijdopleiding
Nieboer is betrokken bij de nieuwe flexibele deeltijdopleiding Tuinbouw & Agribusiness van InHolland, die inmiddels twee jaar draait. Hij heeft contacten met veel bedrijven in de sector, om het onderwijsaanbod goed af te stemmen. 
Bijzonder aan deze opleiding is dat studenten niet meer terug gaan naar de schoolbanken. Zij doen de opleiding grotendeels in de praktijk, op een bedrijf in de tuinbouwketen. Leren en jezelf ontwikkelen gebeurt dus daar waar de meeste ontwikkelingen plaatsvinden, aan de hand van een individueel opleidingstraject. Dat past in veel gevallen beter bij de persoonlijke wensen van jonge mensen.
Studenten behalen in een kort of langer traject een HBO-diploma. Onderweg worden zij regelmatig getoetst. Niet met schriftelijke tentamens, maar met intensieve interviews. Deze opleiding is bij uitstek geschikt voor mensen die al een baan hebben en zich verder willen verdiepen. “Je ziet dat wij als kennisinstelling moeten meebewegen met ontwikkelingen in de arbeidsmarkt. Wij zijn in transitie van school naar kennispartner voor bedrijven. Samen ontwikkelen we relevant onderwijs, afgestemd op de behoefte”, legt Nieboer uit. 

Meer managementkwaliteiten
Net als de school als kennisinstelling zijn bedrijven in transitie. Niet ieder productiebedrijf heeft al een HR-afdeling, maar deze specialisatie begint zich wel af te tekenen bij de grotere bedrijven. Miranda van Beek is HR-manager bij Opti-flor in Monster en voelt zich daar als een vis in het water. Toen zij vier jaar geleden in dienst trad was dat een nieuwe functie. Het orchideeënbedrijf heeft inmiddels zeven locaties en 300 medewerkers. 
Het bedrijf maakte in de afgelopen jaren een enorme groei door. Deze groei vraagt om andere kwalificaties van de medewerkers, die van laag tot hoog zijn geschoold. “Wij zoeken naar managementkwaliteiten bij onze medewerkers”, licht zij toe. “De vaardigheden die een manager van nu moet hebben zijn heel anders dan vijftien jaar geleden, dus zijn opleiding en bijscholing noodzakelijk.”

Verandering van tijdperk
Vanaf het begin is Opti-flor betrokken bij het World Horti Center in Naaldwijk, waar onderzoek, onderwijs en bedrijfsleven bij elkaar komen. “Wij vinden de samenwerking met scholen essentieel. Op deze manier zitten we dicht bij het vuur. Scholen moeten hun lesprogramma’s kunnen afstemmen op de behoefte van het bedrijfsleven”, vindt zij. 
“We zitten midden in een verandering van tijdperk. De wensen van mensen zijn heel anders dan in het verleden. Als bedrijf zal je daar in mee moeten gaan. Uiteindelijk gaat het er om dat taken worden vervuld, maar de manier waarop dat gebeurt kan op verschillende manieren. Digitalisering en automatisering zijn daarbij onontkoombaar. Het bedrijf verandert heel snel en moet daarom ook vooruitkijken naar de toekomst.” 
Van Beek vindt het belangrijk dat de tuinbouwopleidingen veel energie stoppen in scholing op gebied van digitalisering, automatisering en managementkwaliteiten. “Het is jammer dat het imago van de tuinbouw nog niet aansluit op de werkelijke identiteit”, vindt zij. “Want daardoor raken nog te weinig jongeren enthousiast voor deze branche.”

Kracht van binnenuit
Behalve het aantrekken van nieuwe krachten via MBO en HBO-opleidingen heeft Opti-flor aandacht voor de ontplooiing van eigen medewerkers. Van Beek: “Onze kracht komt van binnenuit. Dat beseffen we goed.” Daarom besteden ze veel aandacht aan de eigen medewerkers en hun behoefte om door te groeien. Er zijn meerdere ontwikkeltrajecten binnen het bedrijf, waardoor medewerkers kunnen doorgroeien naar teeltmedewerker, teamleider of een andere functie.
Twee medewerkers nemen inmiddels deel aan de flexibele deeltijdopleiding van InHolland. “Dat is een interessant traject, want sommige medewerkers vinden het niet aantrekkelijk om de hele dag in de schoolbanken te zitten. Op deze manier kunnen zij door ontwikkelen. De school biedt theoretische kennis aan en wij de praktische. Daardoor snijdt het mes aan twee kanten. Een mooie samenwerking die voor alle partijen tot het gewenst resultaat leidt”, besluit zij. 

Veel verschillende facetten
Bedrijven die wat verder in de keten opereren staan voor dezelfde uitdaging. Suzanna Stampraat is recruiter voor de verschillende bedrijven van handelsbedrijf Best-Fresh in Poeldijk. Deze groep heeft inmiddels 400 mensen in dienst, verdeeld over verschillende BV’s. 
“We hebben veel MBO’ers en HBO’ers in dienst”, vertelt ze. De medewerkers hebben een gevarieerde opleiding: van teelt, logistiek, commerciële economie, international supply chain tot agribusiness. “Ons bedrijf kent heel veel verschillende facetten. Het is een kwestie om de juiste mensen te vinden voor de juiste plaats.”
Stampraat bevestigt dat het niet meevalt om de juiste mensen aan te trekken. “Goede verkopers zijn nu eenmaal lastig te vinden. Bovendien zoek je mensen met hele specifieke kennis en vaardigheden, die belangrijk zijn voor deze dynamische branche. En heb je ze gevonden, dan moet je ze ook nog kunnen vasthouden.”
Het bedrijf heeft goede ervaringen met stagiairs. “Vaardigheden moet je grotendeels op de werkvloer leren. Gesprekken met klanten en daarbij proeven wat hun wensen zijn, dat leer je niet op school”, legt ze uit. “We hebben al snel door welke stagiairs het goed gaan doen. Jongeren met praktijkervaring, die al een relevante bijbaan hebben gehad, die pik je er zo uit. Die vinden sneller aansluiting bij ons team.”

Nieuwe competenties
Ook het handelsbedrijf is in transitie. De handelsketen verandert en het bedrijf speelt daar op in om van toegevoegde waarde te blijven. Stampraat: “Voorbeelden daarvan zijn joint ventures met telers om hen te ontzorgen.”
Deze verandering heeft invloed op de kennis die nieuwe medewerkers moeten hebben. Het bedrijf zoekt steeds vaker mensen die gespecialiseerd zijn in marketing en productontwikkeling. “We zoeken mensen die concepten kunnen ontwikkelen en verstand hebben van consumentengedrag. Creatieve mensen.” Dat zijn hele andere competenties die de inkoper of verkoper van weleer heeft. Volgens de recruiter zal daghandel altijd blijven bestaan, maar de afzet naar het retailkanaal breidt in de toekomst verder uit.

Persoonlijke ontwikkeling
Priva in De Lier investeert in langdurige relatie met haar werknemers, staat te lezen op de website van het bedrijf dat is gespecialiseerd in procesbeheer en klimaatregeling. Het bedrijf heeft wereldwijd 450 medewerkers in dienst. Voor sommige functies is het structureel lastig om gekwalificeerde mensen te vinden. “Onze grootste uitdaging zit in domeinkennis”, vertelt Rob Schoones, manager van Priva Academy. “Het is dan de vraag of je mensen kunt vinden die zijn opgeleid binnen het vakgebied dat je zoekt. Binnen ons bedrijf richten we ons meer op teamprestaties, waarbij iedereen ertoe doet en ieders bijdrage wordt gewaardeerd. Behalve aantrekkelijk werk en goede arbeidsvoorwaarden en een fijne werkomgeving doen wij veel aan persoonlijke ontwikkeling.”
Het personeelsbestand bestaat uit een mix van jonge mensen en ervaren medewerkers die al langer in dienst zijn. Wie al langer binnen deze organisatie werkzaam is, heeft vaak al verschillende functies doorlopen. 

Online opleiding
Voor die persoonlijke ontwikkeling heeft het bedrijf een eigen Academy opgericht. Dit is een online leerplatform waarmee het bedrijf haar personeel opleidt. Het maakt niet uit in welk land je werkzaam bent, iedereen heeft toegang tot dezelfde opleiding en heeft dus dezelfde kansen. Met dit leerprogramma speelt het bedrijf in op de veranderingen die wereldwijd plaatsvinden.
“Digitalisering neemt een enorme vlucht. Dit is van invloed op de wijze waarop wij werken. En daar zijn nauwelijks opleidingen voor. Daarom betrekken wij onze medewerkers in ‘het nieuwe werken’”, legt Schoones uit.
Het is nog maar drie jaar geleden dat het bedrijf haar medewerkers klassikaal opleidde. Inmiddels gebeurt dit ook digitaal binnen en buiten het bedrijf, bij installateurs en tuinbouwbedrijven. Mensen kunnen wereldwijd deelnemen aan het programma en dit doen op het moment dat het hen uitkomt. “Die omschakeling was best ambitieus, maar de kennisbehoefte is groot. We worstelen met het vraagstuk hoe kennis voorhanden blijft, voor ons en onze klanten. Je moet jezelf afvragen of de traditionele manier van leren op school en werken bij bedrijven genoeg is om bij te blijven in deze snel veranderende wereld.”

Horticultural Academy
Daarom heeft het bedrijf vorig jaar besloten om alle tuinbouwscholen – MBO, HBO en Universiteit in binnen- en buitenland – toegang te geven tot het leerprogramma. Een school kan namelijk kennispartner zijn voor Priva, maar dat kan evengoed andersom. Schoones: “Wij hebben het gevoel dat we hiermee op de goede weg zijn. Inmiddels roept deze stap ook vragen op. Onze kennis is maar een deel van de kennis die medewerkers nodig hebben om goed te presteren. We praten dus met andere toeleveranciers over dit onderwerp en daar speelt hetzelfde vraagstuk.”
Het bedrijf heeft daarom besloten om dit platform door te ontwikkelen, dus tot een ‘Horticultural Academy’, zodat ook andere bedrijven kunnen aanhaken en een eigen klaslokaal kunnen inrichten. “Zo kunnen wij de sector een digitale school aanbieden. Misschien is dit nog een stap te ver, maar de ontwikkelingen gaan door en we sluiten niets uit. En als we het nu hebben over duurzaam ondernemen, bedenk dan hoeveel overhead we besparen en hoeveel minder CO2 we uitstoten door minder verkeersbewegingen.” 

dinsdag, juli 23, 2019

Energietransitie

Glastuinbouw kan wezenlijke bijdrage leveren aan samenleving
Warmteaanbod Westland verbinden, verdelen en verzekeren voor teler en burger



Meer geothermiebronnen, de aanleg van warmtetransportleidingen, het Westland staat de komen jaren voor een grote uitdaging. Waar WKK’s op uiterst efficiënte wijze glastuinbouwbedrijven voorzien van warmte en elektriciteit, begint fossielvrije energievoorziening aan een opmars. Warmtesysteem Westland en het slim en efficiënt inzetten van energiebronnen zou wel eens de sleutel kunnen zijn die de tuinbouw onmisbaar maakt voor de omliggende steden.

Op haar kantoor bij Westland Infra in Poeldijk klapt Evelien Brederode, programmamanager energietransitie bij Capturam, haar laptop open en toont een plattegrond van het Westland, waarop alle warmtecollectieven zijn ingetekend. Deze collectieven zijn verbonden aan bestaande en nog aan te boren geothermiebronnen. Het zijn er veel, want het Westland heeft een gunstige ondergrond voor geothermie. 
“De Onder Krijtlaag ligt hier op 2 tot 3 kilometer diepte, met daarin het Alblasserdam- en Delfzandsteen. Deze zandsteenlagen zijn bijzonder geschikt om water aan te onttrekken. Bovendien is de temperatuur meer dan 85°C”, legt ze uit. 
Trias Westland is waarschijnlijk de bekendste geothermiebron in het gebied, omdat hier is geprobeerd naar 4 kilometer diepte te boren in de Triaslaag. Helaas is deze laag niet geschikt voor rendabele warmtewinning. Binnenkort start op dezelfde locatie opnieuw een boring naar de Onder Krijtlaag voor een tweede geothermiedoublet. Op de eerste bron worden 26 bedrijven aangesloten. Door deze tweede boring krijgen meer bedrijven de kans om hun energievraag te verduurzamen.

Door koppeling minder kwetsbaar
Bijna alle bedrijven met een grote warmtevraag zijn al aangehaakt bij een warmtecoöperatie. De bronnen die er al
zijn of nog komen zijn nagenoeg gebiedsdekkend. Een logische vervolgstap is om deze bronnen en hun clusternetten met elkaar te verbinden. Brederode: “Zo ontstaat een robuust netwerk. Dit heeft veel voordelen. Door koppeling verlies je kwetsbaarheid. Op het moment dat er storing is bij één bron kunnen de andere dit opvangen. Omgekeerd zijn de risico’s voor individuele warmtecoöperaties kleiner, als er bijvoorbeeld deelnemende bedrijven wegvallen. Bronnen moeten nu eenmaal blijven draaien, ook als de warmtevraag afneemt.” 
Glastuinbouw Nederland en ETP (Energie Transitie Partners) hebben op 7 november 2018 hun haalbaarheidsstudie gepresenteerd voor het regionale Warmtesysteem Westland (WSW). Met de aanleg van dit net is een investering gemoeid van 360 tot 650 miljoen euro, afhankelijk van de reikwijdte van het systeem. Dat bedrag kunnen de ondernemers grotendeels zelf bij elkaar krijgen. Het rapport trekt inmiddels veel aandacht van overheden, zoals het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de Provincie Zuid-Holland. Invest-NL, een rijksinstelling die bijdraagt aan het financieren van de energietransitie in Nederland, is al op bezoek geweest in het Westland. 

Meer bronnen nodig
“Een netwerk aanleggen is ingrijpend en de kosten van de infrastructuur zijn relatief hoog”, legt Brederode uit. De uitdaging ligt in het goedkoop beschikbaar maken van CO2-vrije warmte en investeren in een robuust en toekomstbestendig warmtenet. Daarom zal de groei van WSW stapsgewijs worden uitgevoerd. “We starten met de ontwikkeling van geothermiebronnen en werken tevens een project uit voor de koppeling met restwarmte uit de Rotterdamse haven.”
Zeer recent zijn er twee nieuwe warmtecoöperaties opgericht, namelijk Wippolder en Polanen. Robin Schaap, financieel directeur van Koppert Cress in Monster is voorzitter van Warmtecoöperatie Polanen. Dat dit bedrijf betrokken is in een aardwarmteproject is best bijzonder, want het heeft al zwaar geïnvesteerd in duurzame energievoorziening. “Tien jaar geleden hebben we onze hoofdvestiging opnieuw ingericht met als uitgangspunt dat elektriciteit in de toekomst goedkoper en gas schaarser wordt”, vertelt hij. 

Belang duurzame energie
Het in cressen gespecialiseerde teeltbedrijf heeft destijds een WKO (warmte koude opslag) aangelegd, met een opslag die op 170 meter diepte ligt. De warmte die vrijkomt van de kas, de LED’s, het kantoordak en de koelcellen wordt weer op andere momenten ingezet. “Maar voor het laatste stukje duurzame energievraag kunnen wij goed aardwarmte gebruiken.”
Polanen heeft inmiddels een buisinesscase opgesteld en een SDE+ aangevraagd. Schaap verwacht binnen een paar weken de uitslag van deze aanvraag. “We hopen in 2020 te starten met de boring.” Het bestuur van de coöperatie heeft actief telers benaderd en inmiddels zijn er veertig lid geworden. “De leden hebben de intentieovereenkomst getekend, omdat ze ook het belang zien van duurzame energie. Spannend wordt het op het moment dat de boor de grond in gaat.”

Verbinding met andere netwerken
Het warmtesysteem strekt verder dan alleen het verbinden van de geothermiebronnen in het Westland. Het net moet ook geschikt zijn voor de aansluiting van tuinbouwbedrijven met een warmteoverschot en de bebouwde omgeving in de regio Westland. In de studie is ook de mogelijkheid van een houtstookinstallatie opgenomen. 
Interessant zijn ontwikkelingen die buiten het Westland plaatsvinden, zoals de inzet van warmte die afkomstig is uit het havengebied van Rotterdam en de transportleidingen die worden aangelegd om de standswarmtenetten van Rotterdam, Den Haag en Leiden te verbinden. 
Een vraag die ETP, de glastuinbouw en de gemeente Westland bezighoudt is het berekenen van de juiste dimensionering van het netwerk. Uit een analyse van Wageningen Economic Research blijkt dat de jaarlijkse warmtevraag van het Westland kan dalen van 20 PJ naar 15 PJ, omdat het netto areaal naar verwachting iets zal afnemen en er wordt meer bespaard op energie.
De basislast van het net zal afkomstig zijn van geothermie (8 PJ), aangevuld met 4 PJ havenwarmte. Voor piekverbruik (3 PJ) zijn andere warmtebronnen nodig. Brederode: “Warmtetransport is altijd lokaal, hoogstens regionaal. Dus op momenten dat er extra warmtevraag is, zou je die lokaal moeten invullen, bijvoorbeeld met WKK’s of de biogasinstallatie. Daarom zie ik voor de toekomst zeker een rol voor de WKK’s.” 

CO2 belangrijke schakel
Een belangrijke schakel in de transitie naar fossielvrije tuinbouw is een betrouwbare CO2-voorziening. De leveringszekerheid en capaciteit van OCAP neemt toe nu afvalenergiebedrijven in Amsterdam en Rotterdam onderzoeken om hun CO2 aan dit net te leveren. 
Het gemeentelijk Havenbedrijf in Rotterdam, Gasunie en Energie Beheer Nederland willen na 2020 CO2 afvangen en opslaan in de ondergrond, in zoutcavernes en uitgeproduceerde olie- en gasvelden. Het is logisch dat het Westland deze ontwikkelingen op de voet volgt, want deze CO2-bron zou wel eens interessant kunnen zijn voor de glastuinbouw.
Een derde en meer directe optie om voldoende CO2 voor plantengroei beschikbaar te krijgen is het afvangen van CO2 uit de buitenlucht. De kosten om dit proces uit te voeren dalen, zo blijkt uit een kostenanalyse van Amerikaanse wetenschappers en interieurs. Zij ramen de kosten tussen de 94 en 232 dollar per ton CO2, afhankelijk van de gebruikte technologie en de locatie van een fabriek. 

Voortrekkersrol
Met het collectieve warmtesysteem kan de Westlandse glastuinbouw 650 miljoen m3 aardgas per jaar besparen, zo blijkt uit de haalbaarheidsstudie van Glastuinbouw Nederland. “Wij vervullen een voortrekkersrol”, meldt Hans van den Berg, procesmanager warmte bij deze organisatie. “Niet alleen willen we de sector zo goed mogelijk voorbereiden op de energietransitie, we kunnen ook een rol vervullen in de totale transitie.”
WSW heeft een meerwaarde, omdat de tuinbouw beschikt over een grote buffercapaciteit voor warmte. Bovendien kan de koppeling met het stadswarmtenet voordelen opleveren voor de warmtevoorziening van steden. De tuinbouw kan bijvoorbeeld warmte afnemen in de nacht, terwijl de huishoudens die juist op andere momenten nodig hebben. 
Van den Berg: “Doordat de glastuinbouw in staat is om retourwater goed uit te koelen, wordt het systeem voor de stedelijke omgeving heel efficiënt. Denk aan hoge temperaturen voor woningen en lage temperaturen voor de glastuinbouw.”

Bijdragen aan samenleving
De obstakels om de energietransitie te volbrengen zijn nog groot. De projecten zijn complex en er zijn nog veel vragen rond regelgeving en het afgeven van vergunningen. Desondanks is Schaap overtuigd van de meerwaarde van de koppeling van glastuinbouw en steden. “De een kan niet zonder de ander. Als tuinbouw komt er gewoon een moment dat we ons energieverbruik moeten verduurzamen. We kunnen dus een bijdrage leveren aan een duurzame samenleving door een schakel te zijn in de energievoorziening van steden én door producten te telen die mensen gezond maken en houden.”
“Door deze samenwerking in het Westland vormen we een representatieve groep in het proces naar verduurzaming en een aanspreekpunt waar beleidsmakers rekening mee houden”, legt Brederode uit. Zij verwacht dat, ondanks de hoge aanloopkosten, uiteindelijk een warmtesysteem ontstaat dat zeer toekomstbestendig is. Tuinbouw en burgers zullen steeds meer met elkaar verbonden raken. “Het WSW kan zorgdragen dat het Westland voor glastuinbouwbedrijven een extra aantrekkelijke regio blijft om te vestigen.”

dinsdag, juli 16, 2019

Energietransitie

Directeur Robert Kielstra van Energie Combinatie Wieringermeer
‘Geopolitieke verschuivingen hebben meer impact dan klimaatakkoord’ 



De energietransitie stelt het relatief jonge tuinbouwgebied Agriport A7 voor grote uitdagingen. Bij de start ging alle aandacht naar de infrastructuur voor energievoorziening in deze regio. Inmiddels speelt klimaatproblematiek als een rode draad door de investeringsplannen. Maar bovenal willen de ondernemers in de toekomst minder afhankelijk zijn van geopolitieke verschuivingen.

Glastuinbouwgebied Agriport A7 in Wieringermeer heeft in haar korte bestaan al grote stappen gemaakt in duurzaam energieverbruik. Toen de publieke netwerkbeheerder in 2006 maar weinig animo toonde hebben de ondernemers de koppen bij elkaar gestoken en zelf een particulier netwerkbedrijf opgezet voor gas en elektriciteit. Vandaag de dag heeft Energie Combinatie (ECW) dertig medewerkers in dienst. Robert Kielstra is vanaf het begin betrokken bij de opbouw van de organisatie en sinds 2010 directeur. 

Geothermie
Vanaf het begin hebben de grootschalige tuinbouwbedrijven in dit gebied flink geïnvesteerd in WKK’s, voor het opwekken van warmte, CO2 en elektriciteit. Inmiddels is het energielandschap veranderd, waardoor de schijnbaar onuitputtelijke Nederlandse gasbron eindig lijkt. Het werd dus vrij snel duidelijk dat er iets moest gebeuren. De eerste boringen naar aardwarmte in andere delen van Nederland maakten de ondernemers enthousiast. Daarom besloten zij in 2012 te investeren in geothermie. In 2014 zijn de eerste twee doubletten opgeleverd en in 2018 volgde een derde doublet. 

'Geothermie is een nieuw en intensief hoofdstuk'

Parallel daaraan had tuinbouwgebied Het Grootslag in Andijk dezelfde ambitie, maar het lukte niet om een goede organisatie op te zetten. “Eigenlijk lag het voor de hand om samen te werken”, legt Kielstra uit. “Geothermie is een nieuw en intensief hoofdstuk. Er gaat veel tijd in zitten en je moet het goed doen. Daarvoor heb je een professionele organisatie nodig. Omgekeerd heeft een professionele organisatie meerdere aardwarmtebronnen nodig om goed te opereren. In een week tijd waren we het eens over zowel de tarieven voor de klant als de vergoeding voor de aandeelhouders.” Inmiddels zijn in Andijk twee doubletten geboord, waarvan de laatste in april 2019 is opgeleverd. 


Warmte opslaan
De warmte die afkomstig is van de geothermiebronnen dekt meer dan 25% van de totale warmtebehoefte van de tuinbouwbedrijven van Agriport en meer dan 40% van het Grootslag. De broodnodige CO2bemesting is afkomstig van de WKK’s op de bedrijven, die voor een deel door ECW worden geëxploiteerd. Daarnaast neemt het gebied zuivere CO2af van OCAP. 
Door de behoefte aan voldoende CO2is er in de zomer meer warmte over dan in de winter. Tegelijkertijd leveren de doubletten jaarrond warmte, omdat ze nu eenmaal moeten blijven draaien.  Daarom vindt er op dit moment een proefboring plaats naar circa 450 meter diepte voor een Hoge Temperatuur Opslag (HTO). Als dit slaagt dan zal water van 850C vanuit de doubletten in de opslag worden gepompt, waarna het op andere momenten weer beschikbaar komt. Zo stijgt het rendement van aardwarmte.
Kielstra: “Dertig procent van de kosten van het traditionele tuinbouwbedrijf gaat naar energie. De kosten van CO2zullen stijgen en die van warmte hopelijk iets dalen.” ECW onderzoekt daarom ook de kansen voor een biomassacentrale ter aanvulling van andere energiebronnen.  

CO2onmisbaar
Volledig fossielvrij telen vindt Kielstra nog een hele uitdaging. “Voor het belichten van de gewassen zijn de tuinbouwbedrijven afhankelijk van elektriciteit. Bovendien is voldoende CO2een voorwaarde.” Daarom is er voorlopig nog een belangrijke rol weggelegd voor de gasmotoren, de WKK’s, voorzien van een rookgasreiniger. 
Samen met partners bestudeert ECW ook de kansen om ruw biogas om te zetten in groen gas, door het CO2er uit te halen. Dat gebeurt nu nog kleinschalig, maar dat kan veranderen. Het beperken van CO2uitstoot kan dan bijdragen aan een lagere footprint. 

Andere sectoren
“Het klimaatakkoord is een stok achter de deur”, vindt de directeur. ‘We zullen er naar moeten handelen. We gaan steeds meer naar een licence to produce, daarvan zijn we goed doordrongen.”
Voor de ondernemers in het gebied zijn echter de geopolitieke veranderingen van nog grotere invloed dan de klimaatproblematiek. “De tuinbouw is geopolitiek kwetsbaar, waarbij anderen de beschikbaarheid en prijs van grondstoffen bepalen. Daar moeten wij voor waken.”

'Het klimaatakkoord is een stok achter de deur'

ECW investeert ook veel in data en ICT, om alle processen te optimaliseren. Bovendien bestudeert de netwerkbeheerder ook verbindingen met andere sectoren. Zowel Microsoft als Google hebben vlakbij datacentra in aanbouw. “Misschien schalen we verder op naar industrie en bedrijfsleven buiten de tuinbouw of huishoudens. Die rol kunnen we vervullen. De afgelopen twaalf jaar hebben we een bijzondere organisatie met veel expertise opgezet en al veel pionierswerk gedaan. Het is nog een jonge sector, waarbij je af en toe je neus stoot. We zijn echt in transitie, maar wij kunnen voor veel partijen van waarde zijn”, besluit hij.

ECW Netwerk
Energie Combinatie Wieringermeer (ECW) is opgericht in 2006, met als doel om de energie infrastructuur in glastuinbouwgebied Agriport A7 te realiseren en optimaliseren. De ondernemers van de aangesloten glastuinbouwbedrijven zijn mede-aandeelhouder. Inmiddels houdt het netwerk zich ook bezig met grondwatervergunningen, dus activiteiten die de kadastrale grenzen van tuinbouwbedrijven overstijgen.