Nee Humberto,
pluktomaatjes
zijn niet bespoten
Afgelopen vrijdag was prinses Irene te gast bij Humberto Tan
in zijn Late Night Show, ter gelegenheid van het Franse initiatief Fête de la Nature
dat nu ook naar Nederland komt. Plotseling verschenen daar pluktomaatjes op
tafel, Gaaf natuurlijk. Als dochter van een tomatentuinder ben ik dan meteen
alert. Ze bleken ook nog lekker.
Humberto vroeg: “Mag ik ook proeven?” Dat mocht. Direct daarna zei hij in het
voorbijgaan: “Zijn ze niet bespoten?” Dat stemde me tot nadenken. Kennelijk zit het erg diep dat
groentes die er mooi uit zien ook bespoten moeten zijn. Dat is ook niet
verwonderlijk, want in het verleden –toen we eigenlijk nog veel te weinig
wisten over de gevolgen van chemische bestrijding- is er veel en hardnekkig
gespoten in de land- en tuinbouw. Met alle gevolgen van dien.
Sluipende wespen
Toen ik een klein meisje was riep mijn vader me zij zich. In
zijn grote groene tomatenhanden lag een kaartje met kleine spikkels.
“Sluipwespeneitjes”, vertelde hij me. “Die eten straks de witte vlieg op.”
Witte vlieg was een echte plaag. Als je tegen een tomatenblad aan tikte vloog er
meestal een hele zwerm op. Die sluipwespen legden dus een eitje in zo’n pop van een wittevlieg, waardoor een plaag in de kiem werd gesmoord. Dat sprak
enorm tot de verbeelding. Vooral het idee dat het om een wespensoort ging vond
ik griezelig. Ik was ook best terughoudend, totdat ik ontdekte dat je die
beestjes nauwelijks zag en dat ze zeker niets met mij te maken wilden hebben.
Door de jaren kwamen er steeds meer beestjes bij, voor elke
plaag een andere of zelfs meerdere. Meestal begon een tuinder enthousiast met
het inzetten van die beestjes totdat er een biologisch evenwicht ontstond. In
de zomer ging het dan vaak nog mis. Dan liepen plagen zo uit de hand dat er eigenlijk
nog maar één weg was: de spuit. Dan werden de plagen bestreden en helaas ook
alle hulptroepen uitgeschakeld. Een chemisch middel kent nu eenmaal geen
verschil tussen goed en kwaad.
Hongerige hommels
In mijn tienerjaren was ‘tomaten trillen’ één van mijn
standaard klussen. Tomaten zijn overwegend windbestuivers en in kassen waait het niet.
Trillen deden we eerst met ‘Spaanse rietjes’. Je liep dan
met twee bamboe stokjes zo snel mogelijk door de paden, waarbij je een tik gaf
tegen de draden waar te planten in klommen. De stokjes maakten plaats voor een gemotoriseerde
versie; een staafje met vibrator, aangedreven door een oplaadbare accu die aan
je riem hing. Die hield je dan tegen een trosje, waardoor de bloempjes trilden.
Dat moest iedere twee dagen gebeuren. Op een bedrijf van een paar hectare
liepen we iedere dag met een hele ploeg uren te trillen. Heel veel werk dus. En saaaaaiii.
Ergens in de tachtiger jaren ontstond het idee om tomaten te
laten bestuiven door bijen. Dat lukte aanvankelijk wel, maar de bijen waren
niet zo bedrijfszeker en ook niet zo dol op de kleine tomatenbloempjes. Op donkere
dagen kwamen ze hun kast niet uit en had de tuinder een probleem. Totdat op een
dag iemand ‘Eureka’ riep. Hommels! Hommels zijn trouw en bedrijfszeker. Hongerig
bezoeken ze iedere bloem, of het nu koud, warm, zonnig of somber is.
Kostbaar bezit
Hommelvolkjes kunnen zoveel meer dan mensenhanden doen. Ze
slaan geen bloempje over en ze besparen de tuinder heel veel eentonige arbeid. De volkjes
zijn dus een heel kostbaar bezit. Ik keek wel een beetje op mijn neus. Al die
jaren trouw trillen voor mijn vader en nu was al dat werk ineens overbodig
geworden.
Hommels stellen weinig eisen, maar aan één ding hebben ze
een vreselijke hekel: insecticiden. Vanaf het moment dat ze hun intrede deden
was het uit met het ‘corrigerende’ pufje chemie.
Hetzelfde gold voor komkommer- en paprikagewassen. Plagen
werden resistent voor chemie en tuinders zaten met hun handen in het haar. Toen
zo’n dertig jaar geleden de Californische trips opdook in de komkommerteelt
bleek dit gehate insect resistent voor alle middelen. Er was eigenlijk maar één
oplossing: biologische bestrijding. Dus ging alle energie en onderzoek in het
zoeken naar natuurlijke vijanden en hingen tuinders massaal hun de gifspuit in
de hoogste boom.
Gezonde boodschap
Hoe schrijnend is het bericht dat vandaag verscheen op
GFActueel: ‘Turkije blijft paprika’s vol residu sturen’. De paprika’s zijn
bespoten met breed werkende insecticiden. Je kunt natuurlijk zeggen: “Lekker
puh, onze paprika’s zijn schoon. Eet dus een Nederlandse paprika.” Toch doen
dit soort berichten geen goed voor de consumptie van groenten en fruit. Het
geeft mijn grote vriend Humberto aanleiding om te vragen of pluktomaatjes
bespoten zijn en het weerhoudt veel mensen ervan om gezond te snacken.
Gelukkig weet ik dat dit soort voorvallen niet zo vaak
voorkomen, maar het motiveert me wel om steeds weer het verhaal over biologische
bestrijding op te lepelen, samen met alle tuinders die gezond en duurzaam bezig
zijn. Helaas gaat slecht nieuws sneller rond dan de goede en gezonde boodschap. Dat blijft een handicap.
Trotse Tuinders
Binnenkort komen we naar buiten met het vervolg van Trotse
Tuinders. Twee jaar lang hebben we met een team tuinbouwvrouwen de Trotse Tuinders Kalender gemaakt, van tuinders voor consumenten. We werken dit keer
niet aan een kalender, maar een magazine. Daarin komen de echte verhalen over
groenten, bloemen en fruit, verteld door tuinders. En het verhaal over
biologische bestrijding staat bovenaan de lijst.
Peter schreef: In je blog impliceer je dat chemie slecht is en daar heb ik moeite mee. Als je hoofdpijn hebt en je neemt een paracetamol dan slik je ook chemie en daar maakt niemand een punt van. Er is ook niets mee aan de hand tenzij je er 10 ineens pakt. Het is een kwestie van dosering. zo ook met gewasbeschermingsmiddelen. De middelen die tegenwoordig gebruikt mogen worden zijn ook uit en treure getest. In tegenstelling tot de eerste medicijnen en gewasbeschermingsmiddelen die gewoon zonder gedegen onderzoek werden verkocht. De middelen zijn ook steeds vaker selectief en pakken alleen een schadelijk insect aan. De kwestie van het residu op die paprika's (en ook op veel andere producten) wordt over het algemeen vanuit de verkeerde kant benaderd. Teveel residu wil namelijk helemaal niet zeggen dat het slecht voor je is. Het wil alleen maar zeggen dat teveel middel is gebruikt volgens de gebruikelijke dosering. Hier zit nog een enorme veiligheidsfactor tussen soms wel tot een factor 10.000. Ik praat het daarmee niet goed, maar het beeld wat geschapen wordt klopt niet. Neem bijvoorbeeld alle chemische rommel die we geheel vrijwillig op ons gezicht smeren met de eufemistische naam cosmetica, wat allemaal op dieren is getest en door iedereen gewoon wordt gedumpt. Ik vind het niet getuigen van billijkheid om chemie in de land- en tuinbouw te bestempelen als slecht zonder dit in het juiste perspectief te zien. Zonder chemie geen leven. Ieder mens is een chemische fabriek waar zich aan een stuk door chemische reacties afspelen. Iedereen is tegen een foutief gebruik van chemie. Waar we ons op moeten richten is uit vinden wat dit dan precies is. Dit gaat ons niet lukken als we niet juist communiceren.
2 opmerkingen:
Heel goed stuk , dit mag je van mij plaatsen in de Telegraaf of humberto tan bezoeken in zijn late night show
Gr. Willem Doorn
Ha Willem, werkte het maar zo. Die redacties zoeken hun eigen onderwerpen uit.
Een reactie posten