John Vis schakelt over van
vollegrond naar substraat
‘Hoe je deze teelt precies
in de vingers krijgt is nog niet bekend’
Overschakelen van vollegrond naar substraatteelt calla’s
heeft letterlijk veel voeten in aarde. Maar als het goed lukt zit er een
teeltversnelling in en gaat het werkplezier er flink op vooruit. Desondanks is
het aftasten hoe de planten reageren op het beperkte substraatvolume. “Het is
een grote overgang in het aansturen van de teelt”, vindt John Vis.
Het is hartje zomer. Bij VisCalla in Almere staat een
tractor op het pad die het oude gewas met gronddoeken uit de kap naar voren
trekt. De heftruck rijdt af en aan. De eerste grondteelt van dit jaar zit er
op. Verderop in de kas staat een volwassen gewas in containers op stellingen.
“Het is een systeem dat ook bij gerbera’s wordt gebruikt. We hebben de kas op
afschot laten egaliseren en zelf de stellingen geplaatst”, vertelt teler John
Vis.
Eerste proef
Hij ging niet over één nacht ijs bij deze verandering. Een
jaar geleden startte hij eerst een proef van een paar kappen, waarbij de planten
op stellingen staan. Langzaamaan breidt het systeem zich uit over zijn hele
bedrijf. Hij is nu ongeveer op de helft. Aanleiding voor deze stap is het
gevoel dat de grond (zware zavel/klei) na veertien jaar calla’s telen wat
uitgeput raakt. Op substraat telen maakt bovendien meerdere handelingen
overbodig of lichter, zoals het steeds terugkerende stomen en het diep bukken
bij de oogst.
Er zijn meer callatelers die op
substraat telen. Populair is de witte 23 liter substraatbak waar meerdere
planten naast elkaar staan. “Dat wilde ik niet”, legt hij uit. “Calla is
gevoelig voor Erwinia. Als één plant is aangetast kan deze de andere planten
besmetten.” Dus koos hij voor een 3 liter container, waar één (knolmaat >20)
of twee knollen (knolmaat 14) in staan, die hij makkelijk kan verenkelen als er
een plant uitvalt.
Logische keuze
Op zijn zoektocht naar een potgrondleverancier kwam hij uit
bij Van der Knaap Groep. Dat was voor hem een logische keuze, want deze
leverancier heeft ervaring met dit soort substraatteelten en de begeleiding
ervan. Het bedrijf kan bakken en containers compleet geplant aanleveren. “Zelf
kies ik daar niet voor, want ik wil graag mijn knollen beoordelen voor en
tijdens het planten. Het welslagen van een teelt is voor een groot deel
afhankelijk van goed plantmateriaal”, verklaart hij. “Maar hun expertise op het
gebied van grondmengsels sprak me aan.”
Accountmanager Marcel Kindermans
hielp hem bij het samenstellen van het juiste potgrondmengsel. “We hebben het
mengsel dat we ook voor de teelt in bakken gebruiken gekopieerd naar de potten.
Het bestaat uit grove kokos, kokosgruis en veen, aangevuld met een
voorraadbemesting.”
Hogere stellingen
De eerste proef in containers bleek een flinke zoektocht.
Aanvankelijk gaf de teler teveel water, omdat hij uitging van een hoog
percentage drain. Dat idee kwam voort uit andere teelten, maar had geen goed
effect op calla’s. In het begin van de teelt bleef de potgrond te nat, waardoor
veel uitval optrad. “Hoe je deze teelt nu precies in de vingers krijgt, dat is
gewoon nog niet bekend”, legt de teler uit. Uiteindelijk viel de oogst mee en
was de kwaliteit goed.
Ook bleek al snel dat hij de
stellingen iets te laag had gemaakt. Dit gaf problemen bij de teeltwisseling.
In de substraatteelt gebruikt hij ook het gronddoek en de ruimte tussen
containers en de ondergrond was te klein om de oude planten vlot naar voren te
trekken. Afgelopen najaar installeerde hij daarom hogere stellingen in de hele
afdeling, waardoor meer ruimte ontstond tussen stelling en kasoppervlak.
In de proef maakte Vis een
opstelling van drie containers naast elkaar. De middelste rij bleef iets achter
en was moeilijker te oogsten. Daarom veranderde hij de bedbreedte van drie naar
twee containers. De plantafstand bleef gelijk, namelijk 8,8 planten per m2.
Maar de allergrootste verandering was het watergeefregime. Een drogere start
dit voorjaar zorgde voor een veel betere weggroei en minder uitval. Zodra
wortels en gewas zich goed ontwikkelden ging hij meer water geven.
Kleine volumes
“Het is een grote overgang van vollegrondsteelt naar
substraat in zulke kleine volumes”, vindt Kindermans. “Het grote voordeel van
een pot is dat je heel precies kunt sturen met watergift en meststoffen. Dat is
meteen de grootste uitdaging.” Vis laat zijn substraat daarom iedere veertien
dagen bemonsteren en past naar aanleiding van de uitslag zijn bemestingsschema
aan.
Speciaal voor deze teelt schafte
hij een tweede waterunit aan, om de grondteelt op de andere helft van zijn
bedrijf apart te sturen van de substraatteelt. Op de potten ligt een
druppelslang. De volveldse regenleiding bovenin de kas gebruikt hij alleen nog
voor een broesje, als de planten nog klein zijn en het klimaat in de kas er om
vraagt.
Planten voortrekken
De substraatteelt biedt nieuwe kansen om te ‘spelen’ met het
teeltplan. Met de containers kan Vis de teelt versnellen van twee naar drie
teeltrondes per jaar. Hij trekt de planten dan vier weken voor op een ander
bedrijf dat hij huurt. Ze staan dan op de grond, dicht tegen elkaar aan. Na
deze periode komen de planten op de stellingen te staan. “Het gaat prima”,
glimlacht hij, “maar het transport naar ons bedrijf is nog een hele organisatie.”
Het voortrekken van de planten
vraagt ook om aanpassing van de bemesting. Op de andere tuin kan de teler
alleen water geven via de regenleiding, in plaats van de druppelslang. In die
fase moet de plant voldoende meststoffen ter beschikking hebben, want bijmesten
is dan lastig. Ook dat ging in eerste instantie nog niet helemaal vlekkeloos,
maar in overleg is de voorraadbemesting aangepast.
Veel prettiger
Terugkijkend op de eerste periode is Vis tevreden over de
verandering. “De kosten voor de substraatteelt liggen hoger, maar niet meer
hoeven stomen is een groot voordeel. Bovendien is het werk veel prettiger
geworden door de aangepaste hoogte”, vindt hij. Na de teelt ontsmet hij de
potten met waterstofperoxide, want hygiëne blijft ontzettend belangrijk.
Er zijn nog voldoende uitdagingen
voor de toekomst. Zo wil de teler zijn assortiment verbeteren met soorten die
een hogere productie halen. Daarnaast kan hij zijn teeltplan verder
optimaliseren, zodat hij zijn productie nog meer kan spreiden.
Op dit moment wordt het
drainwater nog niet gerecirculeerd, uit vrees voor ziekteverspreiding. Maar de
teler sluit niet uit dat het op termijn wel kan. Ook hij zal op termijn aan de
zuiveringsplicht moeten voldoen, dus denkt hij na over mobiele zuivering. Met
biologische bestrijding is hij op de goede weg. Trips en luis zijn de meest
voorkomende plagen, die hij goed in bedwang kan houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten