woensdag, november 29, 2017

Calla op substraat


John Vis schakelt over van vollegrond naar substraat
‘Hoe je deze teelt precies in de vingers krijgt is nog niet bekend’

Overschakelen van vollegrond naar substraatteelt calla’s heeft letterlijk veel voeten in aarde. Maar als het goed lukt zit er een teeltversnelling in en gaat het werkplezier er flink op vooruit. Desondanks is het aftasten hoe de planten reageren op het beperkte substraatvolume. “Het is een grote overgang in het aansturen van de teelt”, vindt John Vis.

Het is hartje zomer. Bij VisCalla in Almere staat een tractor op het pad die het oude gewas met gronddoeken uit de kap naar voren trekt. De heftruck rijdt af en aan. De eerste grondteelt van dit jaar zit er op. Verderop in de kas staat een volwassen gewas in containers op stellingen. “Het is een systeem dat ook bij gerbera’s wordt gebruikt. We hebben de kas op afschot laten egaliseren en zelf de stellingen geplaatst”, vertelt teler John Vis.

Eerste proef
Hij ging niet over één nacht ijs bij deze verandering. Een jaar geleden startte hij eerst een proef van een paar kappen, waarbij de planten op stellingen staan. Langzaamaan breidt het systeem zich uit over zijn hele bedrijf. Hij is nu ongeveer op de helft. Aanleiding voor deze stap is het gevoel dat de grond (zware zavel/klei) na veertien jaar calla’s telen wat uitgeput raakt. Op substraat telen maakt bovendien meerdere handelingen overbodig of lichter, zoals het steeds terugkerende stomen en het diep bukken bij de oogst.
Er zijn meer callatelers die op substraat telen. Populair is de witte 23 liter substraatbak waar meerdere planten naast elkaar staan. “Dat wilde ik niet”, legt hij uit. “Calla is gevoelig voor Erwinia. Als één plant is aangetast kan deze de andere planten besmetten.” Dus koos hij voor een 3 liter container, waar één (knolmaat >20) of twee knollen (knolmaat 14) in staan, die hij makkelijk kan verenkelen als er een plant uitvalt.


Logische keuze
Op zijn zoektocht naar een potgrondleverancier kwam hij uit bij Van der Knaap Groep. Dat was voor hem een logische keuze, want deze leverancier heeft ervaring met dit soort substraatteelten en de begeleiding ervan. Het bedrijf kan bakken en containers compleet geplant aanleveren. “Zelf kies ik daar niet voor, want ik wil graag mijn knollen beoordelen voor en tijdens het planten. Het welslagen van een teelt is voor een groot deel afhankelijk van goed plantmateriaal”, verklaart hij. “Maar hun expertise op het gebied van grondmengsels sprak me aan.”
Accountmanager Marcel Kindermans hielp hem bij het samenstellen van het juiste potgrondmengsel. “We hebben het mengsel dat we ook voor de teelt in bakken gebruiken gekopieerd naar de potten. Het bestaat uit grove kokos, kokosgruis en veen, aangevuld met een voorraadbemesting.”

Hogere stellingen
De eerste proef in containers bleek een flinke zoektocht. Aanvankelijk gaf de teler teveel water, omdat hij uitging van een hoog percentage drain. Dat idee kwam voort uit andere teelten, maar had geen goed effect op calla’s. In het begin van de teelt bleef de potgrond te nat, waardoor veel uitval optrad. “Hoe je deze teelt nu precies in de vingers krijgt, dat is gewoon nog niet bekend”, legt de teler uit. Uiteindelijk viel de oogst mee en was de kwaliteit goed.
Ook bleek al snel dat hij de stellingen iets te laag had gemaakt. Dit gaf problemen bij de teeltwisseling. In de substraatteelt gebruikt hij ook het gronddoek en de ruimte tussen containers en de ondergrond was te klein om de oude planten vlot naar voren te trekken. Afgelopen najaar installeerde hij daarom hogere stellingen in de hele afdeling, waardoor meer ruimte ontstond tussen stelling en kasoppervlak.
In de proef maakte Vis een opstelling van drie containers naast elkaar. De middelste rij bleef iets achter en was moeilijker te oogsten. Daarom veranderde hij de bedbreedte van drie naar twee containers. De plantafstand bleef gelijk, namelijk 8,8 planten per m2. Maar de allergrootste verandering was het watergeefregime. Een drogere start dit voorjaar zorgde voor een veel betere weggroei en minder uitval. Zodra wortels en gewas zich goed ontwikkelden ging hij meer water geven.

Kleine volumes
“Het is een grote overgang van vollegrondsteelt naar substraat in zulke kleine volumes”, vindt Kindermans. “Het grote voordeel van een pot is dat je heel precies kunt sturen met watergift en meststoffen. Dat is meteen de grootste uitdaging.” Vis laat zijn substraat daarom iedere veertien dagen bemonsteren en past naar aanleiding van de uitslag zijn bemestingsschema aan.
Speciaal voor deze teelt schafte hij een tweede waterunit aan, om de grondteelt op de andere helft van zijn bedrijf apart te sturen van de substraatteelt. Op de potten ligt een druppelslang. De volveldse regenleiding bovenin de kas gebruikt hij alleen nog voor een broesje, als de planten nog klein zijn en het klimaat in de kas er om vraagt.

Planten voortrekken
De substraatteelt biedt nieuwe kansen om te ‘spelen’ met het teeltplan. Met de containers kan Vis de teelt versnellen van twee naar drie teeltrondes per jaar. Hij trekt de planten dan vier weken voor op een ander bedrijf dat hij huurt. Ze staan dan op de grond, dicht tegen elkaar aan. Na deze periode komen de planten op de stellingen te staan. “Het gaat prima”, glimlacht hij, “maar het transport naar ons bedrijf is nog een hele organisatie.”
Het voortrekken van de planten vraagt ook om aanpassing van de bemesting. Op de andere tuin kan de teler alleen water geven via de regenleiding, in plaats van de druppelslang. In die fase moet de plant voldoende meststoffen ter beschikking hebben, want bijmesten is dan lastig. Ook dat ging in eerste instantie nog niet helemaal vlekkeloos, maar in overleg is de voorraadbemesting aangepast.

Veel prettiger
Terugkijkend op de eerste periode is Vis tevreden over de verandering. “De kosten voor de substraatteelt liggen hoger, maar niet meer hoeven stomen is een groot voordeel. Bovendien is het werk veel prettiger geworden door de aangepaste hoogte”, vindt hij. Na de teelt ontsmet hij de potten met waterstofperoxide, want hygiëne blijft ontzettend belangrijk.
Er zijn nog voldoende uitdagingen voor de toekomst. Zo wil de teler zijn assortiment verbeteren met soorten die een hogere productie halen. Daarnaast kan hij zijn teeltplan verder optimaliseren, zodat hij zijn productie nog meer kan spreiden.

Op dit moment wordt het drainwater nog niet gerecirculeerd, uit vrees voor ziekteverspreiding. Maar de teler sluit niet uit dat het op termijn wel kan. Ook hij zal op termijn aan de zuiveringsplicht moeten voldoen, dus denkt hij na over mobiele zuivering. Met biologische bestrijding is hij op de goede weg. Trips en luis zijn de meest voorkomende plagen, die hij goed in bedwang kan houden.



Geen opmerkingen: