Levenselixer voor yuppen
Met twaalf ietwat gesettelde veertig plussers staan wij in een kring rond onze jonge kok Jérome, die ons vanavond begripvol gaat begeleiden bij onze workshop ‘Italiaans koken’. Op de kaart staan welluidende Italiaanse gerechten als crostini met verse pesto, pizza, saltimbocca met tagliatelle, tomatensaus, gremolata, gekonfijte paprika’s en zabaglione van Marsala en amaretti’s toe.
‘Hoe kwam ik hier toch terecht’, vraag ik me even af. Het merendeel van het kookclubje is van het mannelijk geslacht, met Ralf Lauren overhemden en licht aangezet buikje. De dader is mijn immer goedlachse scharrelslager, die het gegoede Voorschotense publiek bedient van malse biefstukjes en ondertussen al zijn klanten een workhop aansmeert.
Naast mij staat een man met tweede huis op Zakinthos én 250 olijfbomen. Samen met een Bewuste Vader, die ’s avonds het eten voor zijn fulltime werkende ega componeert, kneedt hij een deegje voor de tagliatelle. Ik raak enthousiast als ik de pastamachine mag bedienen. Nooit gedacht dat ik nog eens met de hand reepjes pasta zou maken, na jarenlang in de supermarkt een doos met gedroogde inhoud weg te grissen.
Jérome laat ons een tomatensaus bereiden met verse basilicum. Dat stemt me optimistisch. Alleen de wat bleke pruimtomaten brengen me aan het twijfelen. Geen nood, een pakje Heinz tomatensaus brengt de oplossing voor het niet-rood probleem.
Als wij dan uiteindelijk aan tafel plaats nemen komt het gesprek als vanzelfsprekend op Hollandse tomaten. Ik spits mijn oren en luister toe. ‘Ja, die Hollandse tomaten smaken toch lang niet zo goed als de Italiaanse’, is de eerste voorzet. ‘Wasserbombe’, gooit mijn overbuurman op. Het begint bij mij een beetje te kriebelen op plekjes waar het normaal gesproken nooit kriebelt. Het moment nadert dat ik in moet grijpen.
‘Zijn die Nederlandse tomaten nu echt zo slecht, heren’, gooi ik op tafel. Mijn overbuurman schrikt een beetje van mijn opmerking. De man van de olijfbomen sputtert tegen. Hij blijkt op zijn Voorschotense thuisbasis ook een moestuin te beheren. ‘Nee, dan die tomaten van mij. Die zijn ’s zomers zo heerlijk’, weet hij te melden. Vanuit de rechtse hoek komt ineens de juiste voorzet: ‘Ik haal altijd Tasty Tom bij mijn supermarkt’. Ik trek aangenaam verrast een wenkbrauw op. Mijn disgenoten beginnen door te krijgen dat ik door mijn beroep enigszins gedeformeerd ben en vragen mij hoe het nu echt zit met ons Hollands product. Welnu, hier mijn kans om wat zaken recht te zetten in zoverre dit gezelschap nog open staat voor bijscholing. ‘Heren, we telen hier in Nederland prima tomaten. Eenderde behoort tot de categorie ‘smaaktomaten’ en die zijn echt heel lekker. De rest is gewoon goed en dient andere doeleinden, zoals salades of dit soort pastasauzen.’
‘Ja maar’, hoor ik de eerste tegenwerping. ‘We hebben hier vanavond met van die pakjes staan werken.’
‘Inderdaad’, geef ik grif toe. ‘Maar niet getreurd. Jullie hebben allemaal je dagelijkse portie lycopeen binnen gekregen en voor jullie, mannen, is dat van levensbelang. Het beschermt jullie tegen prostaatkanker.’ Stomverbaasd en met enige gêne kijken mijn beleefde toehoorders me aan. Of ze water zien branden. ‘Maar moeten we dan juist die gezonde verse Hollandse tomaten van jou niet eten?’ ‘Ja, die ook. Zoveel mogelijk, graag. Maar juist die gekookte sausjes zitten vol met jullie levenselixer.’ Dan is het stil. ‘Ziezo, die zit’, denk ik.
Die mannen in Voorschoten zullen dit lesje niet snel vergeten, denk ik. Dit lijkt mij ‘een stukje toegevoegde waarde’ aan een cursusje Italiaans koken voor belegen yuppen.
Met twaalf ietwat gesettelde veertig plussers staan wij in een kring rond onze jonge kok Jérome, die ons vanavond begripvol gaat begeleiden bij onze workshop ‘Italiaans koken’. Op de kaart staan welluidende Italiaanse gerechten als crostini met verse pesto, pizza, saltimbocca met tagliatelle, tomatensaus, gremolata, gekonfijte paprika’s en zabaglione van Marsala en amaretti’s toe.
‘Hoe kwam ik hier toch terecht’, vraag ik me even af. Het merendeel van het kookclubje is van het mannelijk geslacht, met Ralf Lauren overhemden en licht aangezet buikje. De dader is mijn immer goedlachse scharrelslager, die het gegoede Voorschotense publiek bedient van malse biefstukjes en ondertussen al zijn klanten een workhop aansmeert.
Naast mij staat een man met tweede huis op Zakinthos én 250 olijfbomen. Samen met een Bewuste Vader, die ’s avonds het eten voor zijn fulltime werkende ega componeert, kneedt hij een deegje voor de tagliatelle. Ik raak enthousiast als ik de pastamachine mag bedienen. Nooit gedacht dat ik nog eens met de hand reepjes pasta zou maken, na jarenlang in de supermarkt een doos met gedroogde inhoud weg te grissen.
Jérome laat ons een tomatensaus bereiden met verse basilicum. Dat stemt me optimistisch. Alleen de wat bleke pruimtomaten brengen me aan het twijfelen. Geen nood, een pakje Heinz tomatensaus brengt de oplossing voor het niet-rood probleem.
Als wij dan uiteindelijk aan tafel plaats nemen komt het gesprek als vanzelfsprekend op Hollandse tomaten. Ik spits mijn oren en luister toe. ‘Ja, die Hollandse tomaten smaken toch lang niet zo goed als de Italiaanse’, is de eerste voorzet. ‘Wasserbombe’, gooit mijn overbuurman op. Het begint bij mij een beetje te kriebelen op plekjes waar het normaal gesproken nooit kriebelt. Het moment nadert dat ik in moet grijpen.
‘Zijn die Nederlandse tomaten nu echt zo slecht, heren’, gooi ik op tafel. Mijn overbuurman schrikt een beetje van mijn opmerking. De man van de olijfbomen sputtert tegen. Hij blijkt op zijn Voorschotense thuisbasis ook een moestuin te beheren. ‘Nee, dan die tomaten van mij. Die zijn ’s zomers zo heerlijk’, weet hij te melden. Vanuit de rechtse hoek komt ineens de juiste voorzet: ‘Ik haal altijd Tasty Tom bij mijn supermarkt’. Ik trek aangenaam verrast een wenkbrauw op. Mijn disgenoten beginnen door te krijgen dat ik door mijn beroep enigszins gedeformeerd ben en vragen mij hoe het nu echt zit met ons Hollands product. Welnu, hier mijn kans om wat zaken recht te zetten in zoverre dit gezelschap nog open staat voor bijscholing. ‘Heren, we telen hier in Nederland prima tomaten. Eenderde behoort tot de categorie ‘smaaktomaten’ en die zijn echt heel lekker. De rest is gewoon goed en dient andere doeleinden, zoals salades of dit soort pastasauzen.’
‘Ja maar’, hoor ik de eerste tegenwerping. ‘We hebben hier vanavond met van die pakjes staan werken.’
‘Inderdaad’, geef ik grif toe. ‘Maar niet getreurd. Jullie hebben allemaal je dagelijkse portie lycopeen binnen gekregen en voor jullie, mannen, is dat van levensbelang. Het beschermt jullie tegen prostaatkanker.’ Stomverbaasd en met enige gêne kijken mijn beleefde toehoorders me aan. Of ze water zien branden. ‘Maar moeten we dan juist die gezonde verse Hollandse tomaten van jou niet eten?’ ‘Ja, die ook. Zoveel mogelijk, graag. Maar juist die gekookte sausjes zitten vol met jullie levenselixer.’ Dan is het stil. ‘Ziezo, die zit’, denk ik.
Die mannen in Voorschoten zullen dit lesje niet snel vergeten, denk ik. Dit lijkt mij ‘een stukje toegevoegde waarde’ aan een cursusje Italiaans koken voor belegen yuppen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten