Voortschrijdend inzicht door
nieuwe DNA-technieken
‘Problemen met
ziekteverwekkers zijn groter dan bedrijfsbelang’
Nieuwe DNA technieken laten steeds meer organismen zien.
En daar kunnen schadelijke organismen tussen zitten. Hoe erg is dit? En wat
willen wij met deze informatie?
Herkennen van ziekten en plagen hoort bij het agrarische
vak. De lijst van ziekteverwekkers groeit, omdat er meer kennis over is.
Nederland is een land van import en export van plantmateriaal en eindproduct. Verstekelingen
uit andere landen kunnen ongemerkt meereizen. Nieuwe DNA-technieken maken
zichtbaar wat het oog voorheen niet zag. In hoeverre is die grote database van
erfelijke eigenschappen nog bruikbaar in de praktijk?
Steeds meer
informatie
“Er komen steeds meer toetsmethoden, waardoor we meer
ontdekken. Neem bijvoorbeeld moleculaire technieken als DNA sequensing. Deze
methode legt informatie over genen bloot”, vertelt Marcel Toonen, hoofd Laboratoria
bij Naktuinbouw. Die kennis kan relevant zijn, maar is ook verwarrend. Met één
toets kun je meerdere virussen en bacteriën detecteren. Maar ook stukjes
genetisch materiaal die er op lijken of een restant van een virus in het
systeem. Sommigen daarvan maken de plant ziek, anderen helpen juist. “Vermoedelijk
komen we nu ook organismen tegen die er altijd al zijn geweest. Het is dus de
vraag wat we met die informatie moeten doen”, legt hij uit.
Rap tempo
Wereldwijd ligt de focus op verbetering van DNA-technieken.
Dit onderwerp is sexy en trekt veel
studenten naar universiteiten. Daardoor neemt de kennis in rap tempo toe.
Tegelijkertijd ziet Toonen dat de kennis over plantenziekten en
ziekteverwekkers niet gelijk op gaat. De kennis over plantenziekten zit vooral
bij ervaren onderzoekers. Er is weinig nieuwe aanwas. Onderzoeksresultaten zijn
op verschillende manieren uit te leggen.
Naast een visuele beoordeling kunnen we nu wel veel beter
laten zien of een ziekteverwekker aanwezig is. Daar staat tegenover dat er ook
DNA wordt gevonden van organismen waarvan je niet weet of ze schadelijk zijn of
niet.
Alert
Bij import of export van zaden, planten of eindproducten
hanteert ieder land zijn eigen fytosanitair beleid. In Europa is de regelgeving
bij import voor alle lidstaten gelijk. Niemand wil een ziekte of plaag vanuit
een ander land binnen halen. Zelfs een gerucht kan er al voor zorgen dat
bepaalde grenzen dicht gaan en export wordt belemmerd.
De NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) is alert
op het voorkomen van nieuwe ziekten en plagen, omdat Nederland als geen ander
land afhankelijk is van het importeren en exporteren van agrarische producten.
Instanties als NVWA en Naktuinbouw dragen daarin een grote verantwoordelijkheid.
Quick scan
Bedrijven die een infectie vinden, melden dit direct bij Naktuinbouw.
Naktuinbouw stelt als uitvoerende instantie vast om welk pathogeen het gaat en
meldt het aan de NVWA. Dit gebeurt in nauw overleg met het Nationaal Referentie
Centrum (NRC) van de NVWA. “Wij bevestigen identificaties en beoordelen nieuwe
risico’s”, legt Dirk jan van der Gaag, risico-analist bij de NVWA uit. Risico’s
zijn bijvoorbeeld nieuwe organismen waar in Europa nog geen regels voor zijn.
En waarvan ook niet bekend is dat ze in Nederland voorkomen. De NVWA stelt vast
om welke soort het gaat en maakt een korte risicobeoordeling: de quick scan.
Deskundigen van het NRC stellen deze korte risicobeoordeling op. Met deze quick
scan wordt de kans dat het organisme zich in Nederland en de rest van Europa
vestigt en de schadelijkheid in kaart gebracht. Een passende actie volgt, zoals
een vervolgonderzoek en gedetailleerde informatie over het organisme.
Kassen ruimen
“In de praktijk vinden we meer nieuwe insecten dan andere
organismen”, weet Van der Gaag. We vinden ze regelmatig bij inspecties van
importpartijen. In de teelt gebeurt dat minder vaak.” Als voorbeeld noemt hij
de commotie die in 2012 ontstond na een uitbraak van de paprikasnuitkever,
afkomstig uit Midden- en Noord-Amerika. Buiten de kassen kan het insect waarschijnlijk
niet overleven, maar in kassen wel. Destijds zijn maatregelen genomen door
kassen te ruimen. “Gelukkig hebben we deze aantasting intensief kunnen bestrijden.
Soms moet dat met bestrijdingsmiddelen die normaal gesproken niet zijn
toegestaan, maar daarvoor hebben we artikel 38 achter de hand. De
staatssecretaris geeft dan een vrijstelling af voor specifieke
bestrijdingsmiddelen voor het eliminatiescenario.
Ook de NVWA constateert meer vondsten van mogelijke nieuwe ziekteverwekkers
door betere detectiemethoden. Van der Gaag: “Soms is iets al langer aanwezig en
zien we het nu pas. Soms komt iets al in andere landen voor. Dat moet je dus
per geval bekijken en steeds spiegelen aan het risico voor de plantgezondheid.
Zowel voor de teelt, de groene ruimte als de export. Per organisme maken we een
keuze over de aanpak. Nee, we vervelen ons hier niet.”
Lastig uitroeien
De paprikasnuitkever en de boktor maakten het leven van
kwekers zuur. Maar deze plagen zijn met het blote oog te zien. Anders ligt het
bijvoorbeeld voor een nieuwe ziekte die zich in aardbeiplanten manifesteerde.
Het gaat in dit geval om fytoplasma’s: bacteriën zonder celwand. Je kunt deze
niet in een laboratorium kweken, maar ze komen voor in plantdelen en zijn
alleen goed aan te tonen met DNA-technieken. Petra de Rooij, plant health
manager bij Driscoll’s, krijgt dagelijks zacht fruit uit veel landen binnen.
Het uitroeien van deze lastpak staat hoog op haar prioriteitenlijst. “We weten
inmiddels dat deze ziekte in warme streken voorkomt en wordt overgebracht door
cicaden”, vertelt ze. Maar daarmee is niet alles gezegd. Ook in Noord-Europa
komen cicaden voor en zijn er waardplanten. “Door minder toegestane
bestrijdingsmiddelen is het lastig om zo’n probleem uit te roeien”, weet zij.
Exoten accepteren
Soms vestigen ongewenste exoten zich definitief in
Nederland. De Rooij durft te stellen dat dit geldt voor de Aziatische
suzuki-fruitvlieg, ofwel Drosophila
suzuki. “Ze kwamen met de import van fruit mee en zijn inmiddels overal in
Nederland aanwezig. De wormen van deze vlieg maken een soort snorkel waardoor
ze heel handig in het fruit overleven zodat je ze lastig kunt bestrijden. Als
een doosje aardbeien lang in de koelkast staat, kruipen de wormen op een
bepaald moment uit de vruchten. Dat stellen consumenten uiteraard niet op
prijs.”
Dan moet je je afvragen of het zin heeft om importmaatregelen
op te leggen. Het vliegje is inmiddels doorgedrongen tot de huishoudens. Uitroeiing
is dus niet meer mogelijk. Nederland is niet het enige land dat er last van
heeft. De Rooij: “Driscoll’s is afhankelijk van import en export of het nu om
eindproduct gaat of plantmateriaal. Als de grenzen dicht gaan, sta je er als
bedrijf toch alleen voor. Daarom proberen we met andere leveranciers, via
bijvoorbeeld Plantum, samen een probleem aan te pakken.”
Soepel systeem
Cruciaal is de vraag welke kant wij op willen met alle
kennis over ziekteverwekkers en de opsporingstechnieken. Nederland heeft veel
kennis in huis, maar wereldwijd neemt die kennis even snel toe. Nederland is
ook doorvoerland en wil een soepel systeem hanteren. Marcel Toonen:
“Naktuinbouw is vooral de uitvoerende instantie. Onze ambitie is om bedrijven
te ondersteunen in het produceren van goed, gezond en betrouwbaar
uitgangsmateriaal en we zien toe op naleving van regelgeving. Bij exportbelang
zorgt een organisatie als Plantum voor de lobby. Naktuinbouw levert als
onafhankelijke organisatie kennis over de ziekteverwekker.”
“We hebben een liberaal importbeleid”, vindt Dirk Jan van
der Gaag, “in tegenstelling tot landen als Australië en Nieuw-Zeeland. Dit is
gunstig voor de handel, maar zorgt voor een relatief groot risico van insleep
van nieuwe ziekten en plagen.” In Europa is de Fytorichtlijn van kracht, met een
lijst van 300 quarantaine organismen en organismengroepen. Die moeten buiten de
Europese grenzen blijven. Van der Gaag schat in of een nieuw organisme zich kan
vestigen en welke opties er zijn om de kans op introductie te verkleinen. De
NVWA is bevoegd om die maatregelen toe te passen.
Open communiceren
Nieuwe detectiemethoden roepen nieuwe vragen op. Is het
nodig om voor iedere mogelijke ziekteverwekker alle bellen te laten rinkelen?
Marcel Toonen vindt dat dit onderwerp veel aandacht verdient. “Het is kiezen
tussen het beschermen van je bedrijfsbelang door zo min mogelijk naar buiten te
brengen of voldoende voedsel te produceren om alle monden te voeden.”
Petra de Rooij geeft de voorkeur aan openheid over alle
problemen die zich voordoen. “Door open te communiceren kun je er snel iets aan
doen en je verhoogt de bewustwording. Dit leidt tot meer vondsten. Op korte
termijn is dat misschien nadelig, maar op lange termijn is het beter.” Problemen
met ziekteverwekkers overstijgen het bedrijfsbelang. Het is een probleem van de
hele agrarische sector. Door het samen aan te pakken kun je het beheersen of
elimineren. Dit lukt individuele bedrijven meestal niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten