zaterdag, april 02, 2011

Tulpen

Cees Klaver over de eerste ervaring met merknaam PolderPride
‘Gezamenlijk onze passie voor een kwaliteitsproduct uitstralen’



Als het broeiseizoen los barst, komen er dagelijks massa’s tulpen voor de veilingklok. Hoe is het dan nog mogelijk om als middelgrote tulpenbroeier op te vallen met je producten? Zes Noord-Hollandse collega’s zochten samenwerking en lanceerden de merknaam PolderPride. Samen sterk en samen trots.

In de koelcel van Cees Klaver staan de karren volgestapeld klaar voor de veiling. Bossen vol met de rode ‘Ille de France’, gerold in het opvallende blauwe papier van PolderPride. Deze tulpen gaan naar Rijnsburg, waar ze morgenochtend in een rij (cluster) achter elkaar worden geveild, samen met tulpen van de andere samenwerkende broeiers.

Bollen van de klei
Klaver vertelt over het ontstaan van de merknaam. Hij en zijn collega-bedrijven Blom-Pronk, Van der Gulik Tulpen, Smal Bloembollen, Poel Bloembollen en Jac. Uittenbogaard staan gezamenlijk achter dit merk. Een zevende deelnemer is in aantocht. Het gaat om bedrijven die een bepaalde kwaliteit vertegenwoordigen, maar zich door hun redelijke kleinschaligheid moeilijk afzonderlijk kunnen profileren. Ze broeien ieder tussen de 2,5 en 12 miljoen tulpen op jaarbasis. Samen trekken ze 37 miljoen stelen en voeren een assortiment van 65 rassen.
Bijzonder aan deze groep is dat allen zowel bollen telen als broeien. Ze bewaken dus hun eigen uitgangsmateriaal. Een andere overeenkomst is dat de bollen van de klei komen en op potgrond worden gebroeid. Het gaat om een authentiek product, met passie geteeld.
De naam PolderPride komt niet zo maar uit de lucht vallen, maar is het resultaat van een uitvoerige verkenning van de markt in samenwerking met de afdeling Product- en Conceptontwikkeling van FloraHolland. Overeenkomst tussen de telers onderling is dat ze allemaal een bedrijf in de Beemster hebben.

Kopen op afstand
De eerste stappen om tot een gezamenlijke presentatie te komen werden in 2008 gezet. Toen vonden de eerste inventariserende gesprekken plaats. Aanleiding was de oprukkende schaalvergroting en tegelijkertijd ook de veranderingen aan koperszijde.
Klaver: “We zien dat het kopen op afstand sterk toeneemt en dat kopers daardoor niet altijd in staat zijn de kwaliteit te beoordelen die voor de klok komt. Dan kan het voorkomen dat een partij na aankoop tegen valt. Dit willen we voorkomen door alleen onze beste stelen voor de klok te zetten. Een handelaar weet dat hij bij ons tulpen koopt die in het betere, zwaardere segment vallen.”

Alleen tulpen van A1-kwaliteit
In het seizoen 2009/2010 kwamen de eerste tulpen in de hoes van PolderPride in een cluster voor de klok en werden als één blok geveild. De hele rij loot mee met de andere rijen in het blok voor grote partijen (het GP-blok) en wordt dus niet op een vast tijdstip geveild. “Het eerste seizoen was vooral een leerproces”, vertelt Klaver. “De tulpen werden vier keer per week gecontroleerd door een keurmeester van de veiling.” Tegelijkertijd werd met de eigen mensen op het bedrijf een sorteertraining gehouden.
“We willen uitsluitend A1-kwaliteit in het cluster en geen lichtere partijen”, gaat hij door. “Dat is meteen het moeilijkste punt. Der sortering (zift) 10/11 van een bepaald ras kan bijvoorbeeld in januari te licht zijn, maar in maart en april voldoende zware stelen opleveren. We laten het ook een beetje over aan de deelnemers om hier verantwoord mee om te gaan.”
Belangrijk is dat de tulpen onberispelijk moeten zijn, de mindere kwaliteit gaat in een andere hoes.

Eerste resultaten
Inmiddels is seizoen 2010/2011 in volle gang. Het aantal keuringen is teruggebracht tot drie keer per week. De eerste resultaten worden langzaamaan zichtbaar. Hoewel de nadruk ligt op aanvoer in Rijnsburg willen de broeiers een zelfde cluster voor de klok in Aalsmeer en Naaldwijk zetten.
“Afgelopen seizoen hebben we een aantal sessies met de handel belegd om zaken te evalueren. De reacties waren erg positief”, vertelt Klaver. “We zijn ook van plan om dit seizoen regelmatig handelaren uit te nodigen om te horen wat zij van onze tulpen vinden.”

Positief prijsverschil
Natuurlijk is iedereen benieuwd naar de prijsvorming van deze tulpen. De broeier is niet ontevreden. “In het begin kon je nog geen prijsverschil zien, maar nu wordt het zichtbaar. Dan hebben we het nog niet over centen per steel, maar kleine verschillen. Ook al zijn die verschillen niet groot, ze geven ons de bevestiging dat we goed bezig zijn.”
Is er niets aan te merken op PolderPride? Toch wel, vindt Klaver. “We zijn ook echte bollentelers. Daardoor is het assortiment heel erg breed en niet altijd vast van samenstelling. Dit hangt samen met de bollenhandel die vooraf gaat aan het broeiseizoen. De keuze om de bollen van een soort te verkopen en niet te broeien, wordt door iedereen naar eigen inzicht bepaald.”

Merknaam opbouwen kost veel tijd
Hoewel de sierteelt al langer merken kent, begint echt beleid zich nu pas te ontwikkelen. Merken staan voor meer dan een mooi plantje en wat toegevoegde waarde. “De tijd van onderscheiden met potjes en veertjes is voorbij”, vertelt Peter van der Voort van FloraHolland.

De afdeling Product- en conceptontwikkeling heeft kennis van de sierteeltketen, van veredelaar tot aan de consument. Peter van der Voort begeleidt telers bij de ontwikkeling van het bedrijf, collecties en concepten. Met een gedegen plan van aanpak begeleidt hij telers van idee tot uitvoering en implementatie. De afdeling maakt gebruik van diverse deskundigen binnen de veiling.

DNA profiel
Het gaat er vooral om telers te helpen en te inspireren bij het maken van keuzes in hun bedrijfsvoering. Voor die telers en exporteurs houdt de veiling onder andere twee keer per jaar een trendseminar (Trend Event) over bewegingen in de markt, met beschouwingen over het aankoopgedrag van consumenten. Dit is vooral bedoeld om producenten aan te laten sluiten op de behoefte van hun klanten.
Bij het ontwikkelen van onderscheidend vermogen van individuele telers of groepen is de eerste stap het samenstellen van een DNA profiel. Een proces dat veel voeten in aarde heeft. Van der Voort: “Kijk je naar het assortiment, dan is eigenlijk alles er al. Hoe wil je dan nog opvallen als producent? In ieder geval heeft het weinig zin om weer een sticker of een hoes te maken. Bij een ontwikkeling van een merk moet je dieper gaan. Het moet bij de ondernemer passen.”

Trots en ambachtelijk gevoel
Eigenlijk bedoelt hij dat een merk onderbouwd moet zijn met eigenschappen die een bedrijf kenmerken. Dan werkt het ook. Daarvoor wordt het DNA profiel van het bedrijf gemaakt. Dat bestaat uit specifieke ondernemerskwaliteiten die ‘echt’ zijn. Efficiënt, kwaliteitsbewust, ondernemend en flexibel zijn ze namelijk allemaal.
Een bedrijf kan bijvoorbeeld ook duurzaamheid willen uitstralen, innovatie of gezelligheid. Let wel: dat gaat dan om een bepaalde bedrijfscultuur, de producten zijn dan nog niet eens aan bod geweest.
De uitingen op het product zelf zijn onderdeel van een groot geheel. Van der Voort: “Als je de gezelligste rozenteler van Nederland wil zijn, dan moet je dat op alle onderdelen binnen je bedrijf uitstralen.” Hij doelt dan niet alleen op logo en website, maar ook in de omgang met personeel, de aankleding van het bedrijf en de manier waarop het bedrijf omgaat met klanten. Alles moet kloppen.
Van der Voort is direct betrokken bij het project PolderPride, samen met collega Peter Edelaar. De zes betrokken broeiers willen vooral hun ondernemingszin en nuchterheid naar buiten brengen, maar profileren zichzelf met hun emotionele waarden: trots en een ambachtelijk gevoel.


Geen opmerkingen: