Teler Louis Hoogervorst over intensieve molucellateelt:
‘Intensieve
oogstperiode is een beetje saai, maar wel gezellig’
Dat je niet groot hoeft te
zijn om met veel voldoening snijbloemen te telen bewijst Louis Hoogervorst uit
Ter Aar. In de junimaand ligt de focus op molucella, een kleine,
arbeidsintensieve teelt met goed rendement. Daarna volgen trachelium,
pluischrysanten en in het voorjaar weer violieren.
Tien
dagen lang is het flink buffelen bij kwekerij Leandros in Ter Aar. Op het 5.000
m2 grote bedrijf plukt Louis Hoogervorst voor de voet weg armen vol molucella.
In de schuur maken zijn vrouw en een vriendin de bloemen veilingklaar.
Een frisse geur, die in de verte doet denken aan
munt, komt je tegemoet. Dat is geen wonder, want molucella, ook wel ‘Klokken
van Ierland’ genoemd, is een lid van de muntfamilie. Het gewas komt van
oorsprong uit het Middellandse Zeegebied, met name uit Turkije en Syrië. Daar
groeit het op droge vlakten. Dat verklaart waarom deze plant liever iets te droog
staat dan onder vochtige omstandigheden.
Grote sierwaarde
Bij
bloemisten is de groene Molucella erg geliefd om de sierwaarde. Er is eigenlijk
geen gewas dat in de verste verte lijkt op deze eenjarige. Op de lange stengel,
die hier en daar wat stekels heeft, groeien steeds opnieuw groene klokjes,
waarin kleine, onopvallende bloemen tot ontwikkeling komen. Het
rijpheidsstadium is meer afhankelijk van de steellengte en het aantal klokjes
per steel, dan van het bloeitijdstip van de bloemen.
Naast het verwerken van verse bloemen in boeketten
of solo in arrangementen zijn ze ook nog eens goed te drogen. Dan verkleurt de
stengel van grasgroen naar strogeel.
Meerdere teelten
Hoogervorst
teelt het gewas al vele jaren. Het past goed binnen zijn teeltplan van violieren,
trachelium en pluischrysanten. Zijn bedrijf bestaat uit een deel kassen en een
deel vollegrond. “Een gasaansluiting heb ik niet meer”, vertelt hij. “De kosten
daarvan liggen te hoog voor mijn bedrijf.” In de 2.000 m2 grote kas staan dus
gewassen die zonder verwarming groeien. In week zeven begint de teler met zijn
eerste aanplant van violieren. Dan plant hij ook de eerste molucella. Een week
later volgt het tweede deel.
De teelt van violieren duurt twaalf weken. Dat is
korter dan die van molucella, die zestien weken duurt. Op het moment van de
oogst zijn de violieren al weg. Dat is ook nodig, want in week 23 en 24 valt de
oogst van de groene snijbloem. Genoeg om letterlijk en figuurlijk zijn handen
vol aan te hebben.
In
week negen, tien en elf plant Hoogervorst trachelium. De oogst van dit gewas
valt na de molucella. Inmiddels heeft hij dan in week 20 tot en met 26
pluischrysanten geplant voor het najaar. Hoogervorst: “Begin juli zijn de
zomerbloemen geoogst. Dan hebben we even rust. Begin augustus beginnen we met
het pluizen van chrysanten.”
Hoge kiemtemperatuur
De
teler laat zijn molucellaplanten opkweken. Het heeft enige tijd geduurd voordat
hij samen met het opkweekbedrijf tot een goed resultaat kwam. De zaden kiemden
tamelijk slecht. “Het was vreemd. Als ik de zaaigrond buiten op een hoop gooide
begonnen in juli altijd zaden te kiemen die in het voorjaar niet boven de grond
kwamen. Dat bracht me op het idee dat voor de kieming van dit gewas veel warmte
nodig is”, legt hij uit. Toen het opkweekbedrijf een hogere kiemtemperatuur
ging aanhouden was de opkomst veel beter. Het gaat inmiddels de laatste drie
jaar veel beter.
De
teelt van dit gewas is eigenlijk niet moeilijk, vindt de teler. De planten
groeien makkelijk weg, maar het is wel duidelijk dat het een warmte minnend
gewas is dat liever droog dan nat staat. Botrytis is eigenlijk één van de
weinige ziekten die er in voorkomt. Als de schimmel toeslaat dan is dat meteen
een groot probleem, omdat de sierwaarde dan snel terug loopt.
Aangezien de teler niet verwarmt probeert hij de
luchtvochtigheid omlaag te krijgen door te luchten en het gebruik van
ventilatoren. Soms is een preventieve bespuiting nodig met Ronilan. De
kritische periode is het moment dat de klokjes worden gevormd. Als dan een
natte periode aanbreekt moet de teler extra maatregelen treffen.
Oogst spreiden
Ondanks
het betrekkelijk kleine oppervlak probeert Hoogervorst de oogst zoveel mogelijk
te spreiden. Dit doet hij door de eerste planting te toppen en de tweede niet.
In de eerste oogstperiode oogst hij daardoor iets lichtere en kortere stelen
dan in de tweede periode. “Als de oogst aanbreekt staan de stelen als ‘haar op
een hond’, legt hij uit. Dan kan hij voor de voet op oogsten.
Het verwerken gebeurt vervolgens in de schuur, waar
de meest intensieve handeling plaatsvindt. De sierwaarde van molucella zit in
de klokjes, die schuil gaan achter de bladeren. De bloemen kunnen pas worden
gebost als iedere stengel handmatig is ontdaan van deze bladeren. Pas daarna
knipt Hoogervorst ze op lengtes van 80 tot 100 cm, afhankelijk van het aantal
klokjes per stengel. Keurig in het gelid staan ze in emmers op water. De lange
en zware sorteringen gaan naar FloraHolland Aalsmeer en de kortere bosjes gaan
naar Plantion in Ede. Juist die kleine sorteringen zijn geschikt voor het
mengen in boeketten.
Te intensief
“Eigenlijk
is de hele oogst een saaie, maar gezellige campagne”, vindt de teler. “We zijn
dan met z’n vieren tien dagen bezig met de oogst en verwerking.” Langer moet
het ook niet duren, want daar is de arbeid veel te intensief voor.
Hoewel Hoogervorst geen opvolger heeft en de
pensioengerechtigde leeftijd nadert, denkt hij nog niet aan stoppen. Het ritme
van de teelten, met een pauze in zomer en winter, bevalt hem nog steeds.
“Iedere morgen vroeg loop ik met veel plezier door de tuin en geniet van het
gewas en de dauwdruppels die je dan aan de punten van de blaadjes ziet hangen.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten