Jo Ottenheim en
Harmen Hummelen over het Expert Centre Speciality Crops
‘Positieve energie voor dossier gewasbescherming’
Niets is zo
frustrerend als de toelating van gewasbeschermingsmiddelen voor toepassing bij kleine
gewassen. Voor de fabrikant is het vaak een kosten-baten analyse, terwijl de
gebruiker nauwelijks invloed heeft op procedures. Om dit probleem te tackelen
hebben overheid en bedrijfsleven het Expert Centre Speciality Crops opgericht.
Jo Ottenheim van Nefyto en Harmen Hummelen van LTO-Groeiservice geven uitleg.
Wat doet het Expert Centre
Speciality Crops en hoe is het tot stand gekomen?
Ottenheim: “Al jarenlang is er discussie over de toelating
van gewasbeschermingsmiddelen voor toepassing in kleine gewassen. Dat was jarenlang
een overheidstaak, maar met een terugtrekkende overheid heeft het bedrijfsleven
een deel van het takenpakket overgenomen. Uiteindelijk zijn we als
bedrijfsleven en organisaties tot de conclusie gekomen dat het goed zou zijn
alle kennis te bundelen. Bovendien kunnen we ons daarmee als Nederland
profileren als expert binnen Europa. Nederland is namelijk kampioen in het
telen van kleine gewassen.
In feite is het Expert Centre een kennisnetwerk. Daarin zitten
LTO Nederland, Plantum, Nefyto, Ministerie van EL&I, Wageningen UR en het
Ctgb. Het noodzakelijke budget om middelen door de toelatingsprocedure te
helpen is afkomstig van het Fonds Kleine Toepassingen en wordt voor 50% gefinancierd
door de overheid en voor 50% door de Productschappen. De financiële reserve is
groot genoeg om voldoende procedures in werking te zetten, is mijn ervaring.”
Een toelating
aanvragen is toch heel kostbaar?
Ottenheim: “Ja, dat klopt. Maar er is wel een verschil
tussen kosten van een volledige toelating of voor een uitbreiding op het
etiket. In het geval van kleine gewassen gaat het meestal om een etiketuitbreiding.
Met het Expert Centre beoordelen we een vraag en zetten onderzoek uit. De
kosten voor dit onderzoek halen we uit het fonds.”
Hummelen: “Het fonds is niet altijd financier. In veel
gevallen neemt de fabrikant de kosten voor onderzoek op zich. Zeker als we in
staat zijn om knelpunten al in een vroeg stadium bij de fabrikant neerleggen.
Die knelpunten verzamelen we in het CEMP-overleg. Dit zijn de Coördinatoren Effectief
Maatregelen Pakket, die samen de hele agrarische sector overzien.”
Draait het alleen om
kosten?
Ottenheim: “Nee. Met deze werkwijze willen we ook snelheid
in procedures brengen. Voorheen deed iedere instantie zijn eigen ding. Nu
behandelen we vragen gezamenlijk. Met het Expert Centre willen we contacten
tussen instanties makkelijker laten verlopen. Tot op heden zit er zo’n vijf
jaar tussen het op gang brengen van een procedure en de uiteindelijke uitbreiding
van het etiket. Er is nu eenmaal tijd nodig voor het doen van
effectiviteit-, fytotoxiciteit- en
residuproeven, maar de afhandeling kan wel sneller”.
Voldoen de eisen die
aan middelen worden gesteld nog?
Hummelen: “Eigenlijk willen wij als LTO van dat
effectiviteit- en fytotoxiteitonderzoek voor kleine gewassen af, omdat we dat
wat achterhaald vinden. Uiteraard moet een midden veilig zijn voor mens en
milieu, maar de rest kan omgebogen worden naar aansprakelijkheid voor de teler.
Een teler kan zelf uitproberen of een middel werkt en veilig is voor het gewas.”
Ottenheim: Dat is lastig. Die denkrichting nog moet
groeien.”
Hummelen: “Op dit moment valt een gewas onder de kleine
gewassen als er minder dan 1.000 ha buiten of 500 ha onder glas wordt geteeld.
Wij zouden graag willen dat die grens omhoog gaat, Zodat meer gewassen daar
binnen vallen. Middelen voor kleine gewassen hoeven namelijk aan minder eisen
te voldoen.”
Kunnen telers wel zo
lang wachten?
Lange procedures kunnen er toe leiden dat telers in de
praktijk bepaalde middelen alvast gaan gebruiken in teelten waarvoor het nog
niet is toegestaan. Dat is niet goed, waarbij het ook nog maar de vraag is of
die telers het middel dan correct toepassen. Een snelle procedure is dus belangrijk..”
Hoe zal dat gaan als
de nieuwe Europese verordeningen worden ingevoerd?
Ottenheim: Volgens de nieuwe Europese verordening is Europa
ingedeeld in drie zones. Toelatingen blijven gelden voor ieder land, maar
binnen de zone wordt samengewerkt. Het liefst willen wij als Expert Centre zoveel
mogelijk toelatingen voor speciality crops naar ons toe halen. Zo houden we
kennis in huis en behouden de telers in Nederland ook een voorsprong.”
Hoe zit het met de
toelating van een middel als Botanigard?
Hummelen: “Botanigard is een middel van Certis, op basis van
een schimmel, dat goed past binnen de geïntegreerde bestrijding en vooral de
witte vlieg bestrijdt. Het heeft een toelating in bedekte teelten. Inmiddels is
gebleken dat het ook uitstekend werkt tegen een bepaald plaaginsect in
buitenteelten. Helaas heeft het middel nog geen toelating in de buitenteelt. We
zetten nu dus in op een uitbreiding van het etiket. Daar is onderzoek voor
nodig. Zo’n procedure zou via het Expert Centre sneller kunnen gaan dan
voorheen het geval was, omdat alle partijen nauwer met elkaar verbonden zijn.”
Ottenheim: “Overigens gaat zo’n procedure niet sneller,
omdat het om een biologisch middel gaat. Ieder middel moet aan de eisen
voldoen.”
Jullie zijn positief
over de instelling van het Expert Centre?
Ottenheim: “Het Expert Centre is een bijzonder project. Niet
voor niets is het een showcase binnen het topsectorenbeleid. Ik verwacht er
veel van. Dit geeft positieve energie aan een dossier dat vaak zo negatief in
het nieuws is.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten