Jan van der Lans broeit veel
soorten Muscari
‘Een mooie gelijke pot oogst waardering bij de handel’
Veredelaars van
blauwe druifjes weten Jan van der Lans moeiteloos te vinden. Muscari is
namelijk een serieuze zaak voor hem. Of ze op pot staan of als snijbloem
weggaan, het moet wel kwaliteit zijn. Dus wordt er waarde gehecht aan zijn
oordeel.
Kleine zakjes met een paar nieuwe bollen onder nummer, soms
maar één per soort. Ze liggen klaar om te worden opgepot ter beoordeling. Jan
van der Lans, op deze koude winterdag in januari ingepakt in een laag truien en
een overall, laat ze door zijn handen gaan. Stapels kisten met bollen staan
opgestapeld om te worden gepoot. Het blauwe druifjesseizoen is in volle gang.
Zomerbloemen en
bollen
Van der Lans begon als zomerbloementeler. Zijn bedrijf,
beter bekend als kwekerij Turfspoor in Lisserbroek, is 15.000 m2 groot met
4.000 m2 opstanden. Op 1.800 m2 groeit Eucomis, ook wel kuiflelie of
ananasplant genoemd. Dit bolgewas bloeit van augustus tot en met oktober. Het
is een echt nicheproduct, waarvan de aanvoer op de veiling nog bescheiden is.
De rest van de kas en schuren
zijn volledig ingericht voor Muscari, zowel voor de snijbloementeelt op tafels
als voor bol op pot. Daarnaast huurt hij land bij tot 5 ha. ’s Zomers staat
daar Solidago, Alchemilla en Achillea.
Snijbloem en pot
Het bedrijf is uniek in zijn soort. “We zijn altijd
zomerbloementelers geweest, maar we zochten al achttien jaar geleden naar een
gewas om de wintermaanden te vullen. Dat is uiteindelijk Muscari geworden”,
legt de teler uit. Hij begon met broeierij voor de snij, maar na vier jaar liep
de opbrengst wat achteruit en begon hij ook in de potten.
Iedere dag aan de
markt
Vandaag de dag zijn er nog tien telers die Muscari broeien
voor de snij. Doorgaans hebben zij een vast assortiment. Er zijn twee telers
die speciale soorten proberen, waarvan Van der Lans er één is.
Het seizoen van snijmuscari loopt
van januari tot en met april. “Ik probeer het seizoen zo lang mogelijk te
maken”, legt hij uit. Iedere dag is hij aan de markt. Dat doet hij door elke
vijf tot zes dagen een paar kisten uit de koeling te halen, waarna ze in de kas
na tien dagen in bloei komen.
De bollen staan op kisten in een
laag potgrond en een laag zand erover om het gewas schoon te houden. Oogsten
van de bloemen gaat voor de voet op, tien stelen per bosje. “Het is niet erg
als er één kleinere bloem in een bos zit”, weet hij. Ook daar is wel een klant
voor.
De bosjes gaan met tien tegelijk
in een container en met vier tegelijk in een tray. De oogst van een dag kan in
zijn geheel mee op de achterbank van een personenauto, maar tegenwoordig neemt
het groepsvervoer de kleine bloemen mee naar Aalsmeer. Ze zijn vooral geliefd
voor het speciale bloemwerk, zoals bruidsboeketten. “Ik heb ze in alle kleuren
van wit tot blauw. De laatste jaren zijn er met name voor de snij wat nieuwe
soorten bijgekomen.”
Vier potmaten
In de kas zijn vier medewerkers volop bezig met het oppotten
van de bollen. Steeds wordt de oppotmachine aangepast, want er zijn vier
verschillende potmaten. Op een 9 cm pot gaan zeven bollen, op een 12 cm pot
tien bollen. Dan zijn er nog schalen van 16 en 19 cm met veertien en twintig
bollen. De bollen zijn afkomstig van een preparatiebedrijf. De blauwe soorten
hebben bolmaat 8-9-10 cm, de witte soorten zijn iets fijner, 7-8-9 cm.
Na het planten gaan de potten de
cel in bij 9ºC. Afhankelijk van de soort gaan ze daar één tot negen weken in.
De blauwe vertonen bijvoorbeeld na een week al een flinke punt, maar de witte
doen daar veel langer over. Bij elk soort hoort een vaste periode, vastgesteld
door ervaring.
In de koelcel staan de potten
opgestapeld in kisten. Stapel voor stapel gelabeld, zodat er geen misverstand
kan ontstaan over de partijen. In totaal zijn er vijf cellen voor dit deel van
de teelt. Van der Lans kan variëren met de temperatuur en zo een goede
spreiding krijgen, maar dan moeten de juiste partijen wel bij elkaar staan.
“Heel soms vergis ik me”, zegt hij met een glimlach. “Dan staat er een rij
achterin die te lang is doorgegroeid. Die kun je weggooien.”
Inboeten voorkomt
ongelijkheid
Het is een drukke tijd, want tegelijk met het planten gaan
er ook weer partijen de cel uit, richting kas. Daar staan ze nog enkele dagen
of weken voor aflevering, afhankelijk van de kastemperatuur. Op dat moment
kijkt de teler alle potten na. Soms zitten er ‘wilde’ bollen in een partij,
waardoor de potten niet mooi gelijk zijn. Zo’n bol moet hij dan uitsnijden,
waarna hij een goede bol inboet. Hetzelfde geldt voor bollen die ziek zijn of
zijn weggevallen. Na een paar dagen staat de nieuwe bol weer vast. “Veel telers
laten dat werk zitten. Ik niet. En dat is misschien de reden waarom de handel
graag mijn potten koopt”, legt hij uit. “Het is wel veel werk.”
Steeketiket
De potten vinden via FloraHolland en Waterdrinker hun weg
naar de eindklant. Van der Lans gebruikt een eigen steeketiket, maar ook naar
wens een label van een retailer. Een rol steeketiketten van Albert Heijn is net
gearriveerd. Vorig jaar bestelde deze retailer incidenteel partijen. Inmiddels
is hij de belangrijkste leverancier.
De prijs wordt voorafgaand aan
het seizoen vastgesteld. “De blauwe soorten leveren we continu, de witte
actiematig. Wij doen niet aan toegevoegde waarde, zoals speciale potjes. Daar
is mijn bedrijf te klein voor. In totaal kom ik op 200.000 potten per jaar. De
blauwe soorten zijn vooral bij ons erg populair. Wit gaat veel naar
Scandinavië. Ik weet niet precies waarom. Misschien omdat het daar zo donker is
in de winter.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten