Corné van Aert teelt
bijzondere snijbloemen
‘Graag uitblinken door het
net iets anders te doen’
Dicentra en polygonatum zijn geen voor de hand liggende
snijbloemengewassen. Corné van Aert behandelt ze met zorg en vervroegt de oogst
door tunnels te plaatsen. Andere gewassen als alchemilla teelt hij weer op
kisten om de oogst uit te stellen. Zijn teeltplan is een schaakbord vol
opgebouwde kennis door hemzelf en zijn ouders.
Het is een vroeg jaar voor Corné van Aert uit Breda. De
oogst van allium, dicentra en polygonatum is al in volle gang. Terwijl zijn
ouders dwalingen uitselecteren en zorgen dat de partij sieruien uniform blijft,
is het personeel volop bezig met het bossen van dicentra, ofwel gebroken
hartje. “Doordat het vroeg in het jaar relatief warm is gaat het snel”, vertelt
de teler. Er is veel aanbod en dat zet de prijs onder druk. Voordeel van zo’n
vroege lente is weer dat de aanvoerperiode wat langer is.
Vaste planten of
snijbloemen
Bijna een eeuw is de familie in het bezit van het perceel
aan de Achterste Rithweg. Er is dus een lange familietraditie verbonden aan dit
stukje Brabants land. Waar de overgrootvader van Corné ooit startte met de
vollegrondsteelt van groenten, schakelde zijn vader rond 1990 over van
ijsbergsla en witlof naar de teelt van vaste planten.
Aanvankelijk teelde hij deze voor
de verkoop van plantmateriaal, maar de teelt van snijbloemen was ook
aantrekkelijk. Niet in de laatste plaats vanwege de zekerheid van betaling via
de veiling. “Toen vijf jaar geleden de crisis begon was dat een belangrijk
houvast”, vertelt Van Aert. Vandaag de dag teelt hij nog steeds vaste planten,
zoals hosta, maar het is een nevenactiviteit. De jonge teler kwam acht jaar
geleden in de maatschap bij zijn ouders en sinds begin 2013 heeft hij het
bedrijf overgenomen.
Gecompliceerd
teeltschema
Op het erf van het bedrijf staan stapels kuubskisten en
bogen voor plastic tunnelkassen te wachten op gebruik. De kisten worden
gebruikt om wortelstokken en bollen in koelcellen te bewaren en eventueel het
seizoen te verlengen.
Tegenwoordig is het bedrijf 9 ha
groot en huurt de teler er nog 7 ha bij. In totaal heeft hij 20.000 m2 tunnels.
De vaste planten staan in de vollegrond. Op momenten dat het nodig is de
kwetsbare gewassen te beschermen zet hij er een tunnel overheen. De sieruien
staan bijvoorbeeld in twee tunnels te bloeien, evenals polygonatum
(salomonszegel) en dicentra. De enige snijbloem die eigenlijk de hele
groeiperiode in een tunnel staat is zantedeschia.
Buiten steken astilbe en pioenen
hun kop net boven de grond. Astilbe is het grootste gewas. Daarnaast
pioenrozen, in vijf verschillende soorten. Beide gewassen volgen de vroege
teelten in tunnels op.
Wisselteelten
Aangevuld met alchemilla, brassica, chelone en lysimachia
teelt de snijbloementeler in totaal tien gewassen die ook regelmatig van plaats
wisselen. Als er een gewas wordt gerooid komt op die plaats weer een ander
gewas te staan. Vele gewassen zijn gevoelig voor aaltjes, vandaar de
wisselteelten. Dat is ook de reden om steeds weer percelen te huren.
Het teeltschema is daardoor
behoorlijk ingewikkeld, maar zo ervaart Van Aert dat niet. Juli, augustus en
september zijn drukke maanden, maar mei kent een piek. Dan lopen oogst- en
gewashandelingen in elkaar over. Samen met zijn ouders en twee vaste medewerkers
vormt hij de basis. Daarnaast werkt hij met scholieren en seizoensarbeiders die
ieder jaar terug komen.
Dicentra en polygonatum
Verreweg de meest bijzondere snijbloem op dit bedrijf is
dicentra. Dit kruidachtige gewas uit de ranonkelfamilie is vooral bekend als
tuinplant. Van Aert is één van weinige, soms de enige, die dit gewas aanvoert
op de veiling. Hij heeft zowel wit als rood.
Bij de start van de teelt gaat
hij uit van zeven planten per m2. In het eerste jaar oogst hij niet. Het jaar
daarop gaat rond 1 februari de tunnel over het veld en staan de eerste bloemen
er begin april op. Dit jaar was de bloei extra vroeg. De oogstperiode duurt
ongeveer een maand. Na het oogsten van de eerste snee, groeit de plant terug en
volgt na vier weken nog een tweede ronde. Na twee jaren oogsten rooit hij het
gewas.
Stengels, bladeren en bloemen
zijn erg zacht en kwetsbaar. De medewerkers in de schuur behandelen de takken
met zorg. Desondanks is de houdbaarheid een week. Het is echt materiaal voor de
bloemist die iets bijzonders wil gebruiken in boeketten.
Hetzelfde geldt voor polygonatum.
Dit gewas uit de aspergefamilie lijkt in bloeiwijze wel een beetje op dicentra,
maar is harder. In de tunnels staat het gewas inmiddels al acht jaar. De
aanvoer valt ongeveer gelijk aan dicentra, maar duurt slechts twee weken. Ook
hier is de Brabander één van de weinige aanvoerders. Hij kent er in totaal
drie. “Ik kan er niet te veel zetten, want dat kan de handel niet aan. Je bent
in dit soort gewassen al snel je eigen concurrent.”
Eigen plantmateriaal
De snijbloementeler probeert steeds uniek te zijn. Zo zoekt
hij naar bijzondere loten binnen het assortiment. Hij gaat bijvoorbeeld een
lysimachia zetten met een hoge sierwaarde die moeilijk is te telen. Zo probeert
hij iets anders te doen dan een ander.
Dat geldt eveneens voor de
aanvoertijden. Alchemilla is bijvoorbeeld geen moeilijke snijbloem, maar Van
Aert voert ze aan in juli tot en met september, door planten te koelen en in
kisten te telen. Zo zoekt hij een aanvoerperiode waarin niet veel telers aan de
veiling zijn.
Behalve het aantrekken van nieuwe
soorten vermeerdert hij zijn eigen plantmateriaal zelf en bewaakt daarbij zijn
eigen selecties. Hoe dat precies moet is een kwestie van ervaring en gebeurt in
overleg met een voorlichter. Iedere vaste plantenteler of bloementeler bouwt
daarin zijn eigen kennis op.
Bosmachine
Tot op heden gebeurt het bossen van al die verschillende
snijbloemen nog handmatig via twee bosbanden. De ondernemer gaat dat proces
automatiseren, omdat hij naast besparing op arbeid meer uniformiteit wil van
het eindproduct. Lange tijd heeft hij bekeken welke bosmachine het beste past
op zijn bedrijf. Zijn keuze is gevallen op de Furora Nova van Bercomex. Die
wordt binnenkort geïnstalleerd in de verwerkingsruimte. De komst van de
bosmachine toont wel aan dat Van Aert verder gaat in de ingeslagen richting:
verder specialiseren en kwaliteit verbeteren.
1 opmerking:
Mooi!
Een reactie posten