Tracheliumtelers Miriam en
Willem Hanemaaijer:
‘Het is een kunst om de
takken lang
en gelijk te krijgen’
Miriam en Willem Hanemaaijer telen trachelium in
combinatie met lelies. Soms proberen ze voor de variatie een ander gewas, zoals
dit jaar celosia. Het is geen eenvoudig bestaan, want met name de trachelium is
een moeilijke teelt. Na jaren van experimenteren hebben ze het aardig in de
vingers. Hoewel er altijd weer verrassingen zijn.
Op het snijbloemenbedrijf van Miriam en Willem Hanemaaijer
in Vierpolders is de oogst van trachelium in volle gang. De late zomerzon zorgt
voor een prettig klimaat in de kas. Miriam laat het bedrijf zien, terwijl haar
man oogst.
In de kas staat het gewas in
verschillende stadia. Een afdeling verder staat een vak celosia. “Soms wil je
wat verandering in je assortiment”, legt zij uit. “Vandaar nu dit gewas. In het
verleden hebben we bijvoorbeeld ook lisianthus geteeld.”
Naar de eilanden
De familie Hanemaaijer begon ooit op een huurtuin aan ‘Het
Blauwe Hek’ in Maasdijk en verhuisde naar een eigen bedrijf De Lier. Die tuin
bleek na verloop van tijd te klein en werd verkocht aan de buurman. Acht jaar
geleden streken zij neer in Vierpolders op de Zuid-Hollandse eilanden. Op een
perceel van 3 ha bouwden ze een kas van 2 ha.
In het teeltplan wisselen
trachelium en lelie (Oriëntals) elkaar af. Na het jaarlijks stomen volgt eerst
anderhalf rondje lelies. Pas daarna komt de trachelium. Het gewas is namelijk
erg gevoelig voor mangaan, dat vrij komt na het stomen. Bij overmaat aan
mangaan ontstaan bruine stippen en vlekken op het blad. Bovendien treedt
roodverkleuring op. Dan heeft het product alle sierwaarde verloren.
Kanshebber
In de tachtiger jaren van de vorige eeuw was de
snijbloemensector op zoek naar nieuwe gewassen, die het assortiment onder glas
konden aanvullen en verbreden. Naast chrysant, gerbera en roos was er dringend
behoefte aan vers bloed. Trachelium kwam in die tijd bovendrijven als een
mogelijke kanshebber binnen het assortiment. Het is van nature een tweejarig
gewas, afkomstig uit Zuid-Europa.
In die tijd deed Miriam haar
opleiding aan de toenmalige meisjestuinbouwschool ‘Huis te Lande’ in Rijswijk.
“Ik was altijd met plantjes bezig”, vertelt ze. Door haar is destijds eigenlijk
het bijzondere assortiment op het bedrijf gekomen. “We hebben in de praktijk
moeten leren hoe dit gewas groeit, want er is niet heel veel onderzoek naar
gedaan. Je bouwt dus kennis op aan de hand van eigen ondervinding.”
Lastig gewas
Trachelium is een lastige teelt. Het gewas is erg gevoelig
voor droge en natte plekken. Twee keer hetzelfde gewas op dezelfde plaats telen
kan niet, omdat de wortels mogelijk stoffen achterlaten die de nieuwe teelt als
het ware vergiftigen. In het seizoen 2002/03 is daarom bij proeftuin Zwaagdijk onderzocht
of trachelium ook op water kon worden geteeld. Of dit nu werd geprobeerd met
stilstaand water of eb-vloed, al snel bleek dat de resultaten mager waren.
Alleen potgrond en perlite bleken geschikt. Daarna is deze ontwikkeling niet
verder opgepakt.
Lastig is tevens het moment dat
de plant van vegetatief naar generatief gaat, ofwel de knopvorming. Het lukt om
de taklengte te verlengen door in bepaalde tijden van het jaar korte dag toe te
passen. Ondanks dat zal het gewas er nooit zo strak op staan als bijvoorbeeld
chrysanten.
Miriam toont bijvoorbeeld een kap
met gelijke plantdatum en ras, maar met plantmateriaal van verschillende
leveranciers. Daarbij blijkt dat de ene partij veel langer wordt en later in
bloei komt dan de andere partij. “Soms staan ook wij voor verassingen”, merkt
ze op. “Hier blijkt dat het plantmateriaal een eigen geschiedenis heeft. Wat
die precies is weten we nog niet.”
Sierwaarde
De teelt duurt acht tot twaalf weken, afhankelijk van de
tijd van het jaar. Hanemaaijer start de teelt rond week negen. Komend jaar gaan
ze iets vroeger beginnen, namelijk week vijf. Zo zijn ze wat vroeger aan de
markt.
In het begin van de teelt krijgen
de planten water van bovenaf. Na enige tijd schakelen ze over op het water
geven onderdoor. Dat gebeurt gewoon met de slang. “Daarmee moeten we
voorzichtig zijn, vooral in het stadium dat de bloemknoppen zijn gevormd”, legt
Miriam uit. “Je moet er voor oppassen dat de zijscheuten niet doorschieten en
boven de hoofdknop uit komen. Dat is nadelig voor de sierwaarde.”
Met een stok
Op het bedrijf staan alle kleuren, van paars tot blauw en
van wit tot rood. Het is lastig om er achter te komen welke kleur het meest
gewild is. Daar is geen echt duidelijke lijn in te ontdekken. De telers streven
er naar om een taklengte van 70 cm te halen. Dat is uiteindelijk de meest
gewilde sortering. Aangezien binnen één vak veel verschillende lengtes staan,
is het oogsten en sorteren best een secuur klusje. De dames die oogsten nemen
een stok mee in het gewas, als referentie. Zo trekken zij de goede lengte
takken uit het bed. De bloemen zijn ook niet allemaal tegelijk rijp, dus moeten
ze meerdere keren in hetzelfde vak oogsten.
De bloemen gaan via een oogstband
naar het pad, waar de bosmachine staat. Daar worden ze gebost en gebonden, om
vervolgens in emmers op water naar de koelcel te gaan. In iedere afdeling staat
een bosmachine. Dat is een luxe, vindt Miriam. Hun oudste zoon heeft een passie
voor machines. Hij knapt tweedehands machines op en verkoopt ze. Ondertussen is
het maar mooi handig dat er altijd iemand in de buurt is die de machines aan de
gang houdt. Dat bespaart veel in de kosten.
Luchtig gewas
Trachelium heeft wel als voordeel dat er niet zo heel veel
ziekten en plagen in voorkomen. De snijbloem is wat gevoelig voor luis en
rupsen, maar een echt probleem levert dat niet op.
De enige schimmelziekte die
behoorlijk kan toeslaan is sclerotinia. Dat gebeurt op momenten dat het gewas
te hoog of te dicht wordt, dus boven een taklengte van 70 cm. De beste remedie
is een luchtig klimaat aanhouden. “Wat dat betreft kijken we wel eens naar
nieuwe teeltsystemen waar je luchtbeweging onder in het gewas kunt krijgen. Dat
zal de kwaliteit vermoedelijk wel goed doen”, besluit ze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten