dinsdag, november 04, 2014

Keuringsdiensten



Veranderingen door professionalisering tuinbouw
Keuringsdiensten evolueren naar kwaliteitsdiensten en procesbewakers

Keurmeesters en inspecteurs die de kwaliteitsvoorschriften controleren moeten soms lastige beslissingen nemen. Ondertussen zorgen ze er wel voor dat er vertrouwen is en handelsstromen ongehinderd door kunnen gaan. De sector verandert, dus bewegen de keuringsdiensten mee. Steeds vaker bewaken ze processen, in plaats van het puur uitvoeren van partijkeuringen.

Keurmeesters en inspecteurs dragen een schat aan kennis en ervaring met zich mee. Neem nu Arno van Adrichem die nu al 28 jaar inspecteur is bij het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB). Of Leo van Leeuwen en Wouter van den Ende, die respectievelijk 27 en 6 jaar keuringen verrichten voor Naktuinbouw. Zij kennen het tuinbouwvak door en door en bewaken de kwaliteit van de keten van plantmateriaal tot eindproduct.
Hun taken zijn door de jaren sterk veranderd. Was vroeger het beleid volledig gericht op partijkeuringen, tegenwoordig zijn ze meer bewakers van het proces en houden ze rekening met de wijze waarop bedrijven hun zaken voor elkaar hebben. Bedrijven zijn heel goed in staat om hun kwaliteit te borgen, al was het alleen maar omdat de eindklant dit eist. Bedrijfsprocessen worden steeds transparanter, dus inzichtelijker.

Partijkeuring of bedrijfskeuring
Inspecteur Wouter van den Ende bezoekt een freesiakwekerij in Poeldijk. Meestal doet hij dit onaangekondigd. Hij komt alleen op bedrijven die uitgangsmateriaal telen en bij freesia’s is dat meestal het geval. In de kas beoordeelt hij de gewassen. Zijn ze visueel vrij van ziekten en plagen, zitten er onkruiden tussen of vermenging met andere rassen?
Telers zijn verplicht om ieder voorjaar hun te verhandelen materiaal te melden bij de instantie. Van den Ende: “Wij zien lang niet iedere partij. Eigenlijk is er sprake van een bedrijfskeuring. Hoe gaat het bedrijf om met plantmateriaal?” Zijn collega Leo van Leeuwen vult hem aan: “De verantwoordelijkheid komt steeds meer bij de bedrijven zelf te liggen. Jaarlijks doen we ook een administratieve audit. De teler moet onder andere de herkomst van de partijen kunnen aantonen, gewasbeoordelingen uitvoeren en registeren.”
De meeste bedrijven hebben geen enkele moeite met het bezoek van een keurmeester. Er zijn echter nog steeds bedrijven die de keuring een noodzakelijk kwaad vinden, mede omdat er ook kosten aan zijn verbonden. Van Leeuwen: “Het is eigenlijk heel duidelijk. We zijn er niet voor de individuele bedrijven, maar we zijn er voor de hele sector.”

Europese richtlijnen
In dit geval gaat het om een basiskeuring op te verhandelen uitgangsmateriaal, omschreven in de Europese richtlijnen en Nederlandse wetgeving (Zaaizaad- en plantgoedwet). Dat is altijd een visuele inspectie. De keurmeesters controleren de bedrijven, hun productieproces, het materiaal en de documenten die bij verhandeling nodig zijn. Voldoet het materiaal aan de gestelde eisen dan mag het materiaal in het handelsverkeer worden gebracht.
Als het materiaal niet voldoet aan de minimale eisen dan volgt een afkeuring. Dan mag de teler het plantmateriaal nog wel zelf opzetten, maar niet meer in het handelsverkeer brengen. Van Leeuwen: ‘Soms moet je dus moeilijke beslissingen nemen, die verregaande gevolgen hebben voor een bedrijf.”
Aangezien het om grote belangen kan gaan is het belangrijk dat alle keurmeesters onafhankelijk zijn en dezelfde beslissing nemen. Ze komen daarom drie keer per jaar bij elkaar om hun kennis onderling op elkaar af te stemmen.


Kwaliteit-plus systemen
Naktuinbouw doet uiteraard al sinds jaar en dag veel meer dan een basiskeuring. Zo geeft het certificaten uit aan vermeerderaars die extra zorg besteden aan hun uitgangsmateriaal. Dit zijn de zogenaamde kwaliteits-plus-systemen: Naktuinbouw Elite en Select Plant. Dat zijn keuringen die betrekking hebben op de uit- en inwendige kwaliteit en gezondheid van het teeltmateriaal, rasechtheid, raszuiverheid, herkomst, gezondheid en kwaliteit. De dienst heeft laboratoriumfaciliteiten om testen naar inwendige kwaliteit te doen.
Al deze keuringen gebeuren op basis van vrijwilligheid. De vermeerderaar wil daar mee aantonen dat zijn uitgangsmateriaal extra kwaliteit heeft ten opzichte van de verplichte basiskeuring. Bovendien zijn dit soort keuringen nodig voor markttoegang tot bepaalde landen. De certificaten tonen aan dat het plantmateriaal ook inwendig gezond is.

RIK-status
Inspecteur Arno van Adrichem meldt zich in duidelijk herkenbare bedrijfskleding bij een handelsbedrijf in Poeldijk. Ook dit is een onaangekondigde inspectie, maar dan van het eindproduct. Hij pakt een doos paprika’s van een pallet en onderwerpt deze aan een uitvoerige controle. Via zijn tablet verschijnt vervolgens de opdracht om bij een bepaald bedrijf een controlebezoek te brengen. Het bedrijf is RIK-gecertificeerd.
RIK staat voor Reglement Interne Kwaliteitscontrole en beschrijft de regels, die aan een erkenning van het zorgsysteem van het bedrijf zijn verbonden. Sinds 2005 kunnen handelsbedrijven, pakstations en teeltbedrijven in aanmerking komen voor de RIK-status. Zij voeren aan de hand van nauwkeurig omschreven protocollen zelf keuringen uit. Dat systeem werkt naar behoren. Het KCB doet audits bij die bedrijven en blijft steekproefsgewijs partijen controleren, maar dan minder vaak dan vóór de RIK-status.

Deugdelijke handelskwaliteit
Deze keer loopt Fred Jacobs, specialist Kwaliteitszaken, mee. Hij vertelt welke veranderingen door de jaren heen hebben plaatsgevonden. Vroeger hanteerde het bureau de kwaliteitseisen van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen (CBT). Tegenwoordig controleert de dienst het naleven van de EU-regelgeving voor de kwaliteit van groente, fruit en groene bananen.
Van elf producten is precies omschreven aan welke kwaliteitseisen ze moeten voldoen. Dat zijn uiteraard de meest verhandelde producten. Voor andere producten geldt de eis dat ze deugdelijke handelskwaliteit moeten hebben en geschikt zijn voor consumptie. “Deze kwaliteitscontrole voeren we uit op de interne markt, het product is uiteindelijk bestemd voor export”, legt Jacobs uit. “Het is een steekproefsgewijze controle. We zoomen wel in op risico-producten. Dus als de kwaliteit van tomaten minder is, dan letten we daar extra op.”
Voldoen producten niet aan de minimale eisen, dan volgt een afkeuring. Van Adrichem: “De exporteur moet ons dan melden of een product wordt weggegooid, of dat hij de partij opnieuw uit sorteert. Vervolgens voeren we een nacontrole uit.”
In het verleden was er een onderverdeling in klasse I of II. “Dat is eigenlijk niet meer van deze tijd”, vindt Jacobs. “Klasse II was binnenlands product, maar eigenlijk wil niemand dat nog hebben. De retail stelt veel hogere eisen.”

Sector verandert
Door het veranderen van de logistiek, de handelsstromen en de enorme volumes binnen de tuinbouw is het eenvoudigweg niet meer mogelijk alle partijen te keuren. Was vroeger de veiling het centrale punt waar alle producten samen kwamen, nu zijn er talloze plaatsen waar producten worden verzameld voor transport. Daar komt bij dat de ketenpartijen kritisch naar elkaar zijn en strikte afspraken met elkaar maken over de productkwaliteit. Daarom nemen bedrijven zelf kwaliteitscontroleurs in dienst en investeren in een goede productkwaliteit. Het KCB houdt daar rekening mee bij het bepalen van de controlefrequentie. “Als keuringsinstantie moet je meebewegen met de veranderingen die binnen de sector plaatsvinden”, vindt Jean Crombach, technisch directeur van het controlebureau. “Als controledienst kunnen we de praktijk op de voet volgen.”
De medewerkers van beide keuringsinstanties geven aan dat de sector sterk is geprofessionaliseerd. Bedrijven tonen een grotere verantwoordelijkheid en zijn zelfstandiger geworden. De controlediensten houden daar rekening mee bij de uitvoering van hun taak.

Voorbeeldland
De diensten voeren ook fytosanitaire werkzaamheden uit. Dat gebeurt in opdracht van het ministerie van EZ of de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Soms helpen ze bij de afhandeling als er sprake is van quarantaine organismen vanwege hun expertise, maar dat blijft wel een overheidstaak. De fytosanitaire exportinspecties worden gedaan door ambtenaren van de NVWA.
“De handel globaliseert”, constateert Crombach. “In ons land kennen we een lange geschiedenis van kwaliteitscontrole. Je kunt wel stellen dat we wereldwijd een voortrekkersrol vervullen. De OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development) heeft een positief rapport uitgebracht en daaruit blijkt dat Nederland een voorbeeldland is. Dat moeten we wel zo houden.”
            Op de vraag of dat keuren nu nooit gaat vervelen antwoorden de inspecteurs ontkennend. “Er is de laatste vijf jaar zoveel veranderd”, vindt Van Leeuwen. “Dit werk stompt niet af, zeker nu we de verandering doormaken van keurmeester naar procesbewaker.” Van den Ende vult aan: “Het feit dat je steeds weer vragen krijgt over ons werk maakt het leuk.”

Samensmelting tot één ZBO
Eind 2013 werd duidelijk dat het kabinet van plan is de taken van plantaardige keuringsdiensten te bundelen in één nieuwe publiekrechtelijke ZBO Plant (Zelfstandig BestuursOrgaan). Daarbij zouden de keuringsdiensten Naktuinbouw, NAK, KCB, en de Bloembollen Keuringsdienst (BKD) opgaan in één publieke organisatie onder de directe verantwoordelijkheid van de overheid.
In 2007 heeft al een grote reorganisatie plaatsgevonden, waarbij het KCB een aantal fytosanitaire taken heeft overgenomen van de Plantenziektenkundige Dienst (PD). Naktuinbouw voert dergelijke taken ook uit, maar dan specifiek voor tuinbouw uitgangsmaterialen. Beide diensten doen dit conform de richtlijnen en aanwijzingen van de NVWA. Overheidstaken, zoals handhaving van wetten die betrekking hebben op Q-organismen, vallen namelijk formeel onder deze instantie.
De discussie over deze ZBO is inmiddels op gang gekomen. Veel voorstanders zijn er nog niet in de sector. De huidige diensten functioneren naar behoren, vinden de bestuurders. Ze hebben elk hun specialisme en kunnen daardoor snel en adequaat handelen. De vrees bestaat dat samengaan een logge, inefficiënte organisatie gaat opleveren. Zij verwijzen daarbij naar het snelle opheffen van de productschappen en de chaos die daarna is ontstaan. 




Geen opmerkingen: