Als je een kas met sla binnen loopt, dan hangt daar een speciale geur. Dat doet me terug denken aan de tijd dat ik zelf bij mijn vader sla sneed in de schoolvakanties. Een teelt die lang op de nominatie stond om volledig uit de Nederlandse kassen te verdwijnen. Gelukkig zijn er nog telers die zich daar niets van aantrekken. En eerlijk is eerlijk, die dikke krop sla die ik van Piet Reijm mee kreeg smaakte heerlijk. Boterzacht.
Automatisering op gemengd bedrijf
Transportsysteem zorgt voor rust, hygiëne en flexibiliteit
Een transportsysteem met oogstbanden voor de slateelt is een pittige investering die bij de gebroeders Reijm geen grote tijdwinst opleverde, maar wel andere voordelen had. De hygiëne op het bedrijf, de versheid van het product en de verbeterde arbeidsomstandigheden zorgen er voor dat zo’n systeem eigenlijk een must is. Zware sla telen met heteluchtverwarming is de passie van deze drie broers.
Maandagochtend om één uur sla snijden, om de volgende morgen zo vroeg mogelijk op de veiling te zijn. Onder de lampen, met een koppel jongens, oliebroek aan, op de knieën in het koude, natte land, terwijl af en toe een kachel aan slaat. Een hele generatie telers heeft dat beeld nog op het netvlies staan. Zwaar werk, versleten knieën en een altijd wisselende prijs op de veiling.
Nog steeds is het af en toe vroeg beginnen, maar niet zo extreem meer als in het verleden. Alleen aan die wisselende prijs is nog niet veel veranderd. Piet Reijm in Nieuwerkerk aan de IJssel glimlacht als hij een mooie zware krop sla omhoog houdt. “Vandaag 58 cent. Dat is niet slecht. Vorig jaar zaten we in deze week voor 20 cent te snijden.” Hij werkt gestaag door, terwijl zijn broers Jaap en Johan en twee medewerkers in de schuur de rest van het werk doen.
Prioriteit bij sla
In 1999 kregen de gebroeders Reijm de kans om nieuw te bouwen, na reconstructie van hun tuinbouwgebied. Ze bouwden 37.000 m2 Venlokas, verdeeld in 6 afdelingen. Geen buisverwarming, maar in iedere afdeling 8 hetelucht kanonnen, waarvan er 4 tegelijk branden. Alleen in de afdeling met de laagste temperatuur slaan ze alle 8 tegelijk aan. Zo worden pieken in de energievraag vermeden.
De broers telen ’s winters twee keer zware sla (Hofnar en Roderick), waarbij zij streven naar 40 kilo per 100 stuks. Af en toe zetten ze ook een vak andijvie. “Eind maart, begin april volgen een teelt tomaten en komkommers. De tomaten in de grond, de komkommers op steenwol. Het argument om dit teeltplan uit te voeren, heeft te maken met arbeidsbezetting. De drie broers werken met twee vaste medewerkers. In het zomerseizoen vangen zij de piekarbeid op met losse krachten, zoals scholieren. De slateler: “We willen ook permanent op de markt zijn. Zodra de sla weg is volgen de vruchtgroenten.”
Bovenin de kas ligt een beweegbaar energiescherm. Dit is hoofdzakelijk aangelegd voor de slateelt, om juist in de winter het gasverbruik te beperken. “Constant dicht laten liggen, kan echt niet voor het klimaat”, vertelt Reijm. “Onze prioriteit ligt bij de slateelt. Wij vinden nog steeds dat je de beste sla teelt met heteluchtverwarming in plaats van buisverwarming. Een groeibuisje zou voor onze teelten mooi zijn, maar ja, zo houd je altijd wensen.”
Hoge belasting
Zeven jaar geleden besloten de broers het interne transport aan te pakken. Door het contact met Belgische telers stuitten zij op het mobiele transportsysteem van Alubo, een bedrijf uit Sint-Kathelijne-Waver. Het systeem bestaat uit een oogstband, die zestig meter diep de kap in gaat. Deze sluit aan op een transportband op het hoofdpad, bestaande uit drie delen. Deze delen overbruggen ieder een afdeling en hebben in totaal een lengte van 320 meter.
Inmiddels heeft het volledig uit aluminium bestaande systeem zijn bestendigheid kunnen bewijzen. De banden draaien continue als er sla wordt gesneden. Reijm: “De belasting is hoog en we beginnen nu wel wat slijtage te zien. Dat is een nadeel van aluminium.”
In de schuur staat een schoonmaaktafel opgesteld. Een rollenbaan brengt het gevulde fust naar de spoelplaats, waar sla in meermalig fust nog kan worden nagespoeld.
Geen snijafval
Piet Reijm zit in zijn eentje sla te snijden. Hij snijdt de kroppen af, maar maakt ze niet schoon. Hij legt ze op de oogstband, of ze nu groot, klein, mooi of een beetje vies zijn. Onder het praten snijdt hij stevig door, want in de schuur staan vier mannen op zijn productie te wachten. Dat is meteen een nadeel van het systeem. Het heeft geen buffer. Je moet door blijven gaan, anders stagneert de aanvoer.
In de kap blijft geen snijafval achter. In de schuur staan drie mannen klaar om de kroppen schoon te snijden en per twaalf stuks in kratten of dozen te leggen. Afhankelijk van de klant kan er ook een plastic zakje omheen. Dat gebeurt allemaal op de schoonmaaktafel.
Met een zwaai gaat het volle fust op een naastliggende rollenbaan, op weg naar twee broeskoppen, die het snijvlak schoon spuiten. Zo ziet de sla er schoon en fris uit. Het overtollige water dat van de kratten lekt wordt opgevangen in een goot. De vierde man weegt vervolgens het gevulde fust, zet ze op pallets en plaatst ze vervolgens in de koelcel of vrachtwagen.
Schoon en flexibel
Destijds bedroeg de investering in dit systeem ongeveer 100.000 gulden. Een pittig bedrag, voor een transportsysteem dat volgens de broers niet echt tijdwinst oplevert. De hoogte van dit bedrag hangt samen met het feit dat het systeem op maat is gemaakt voor dit bedrijf. De aanleg van oogstsystemen is maatwerk.
Aanleiding om de knoop door te hakken was hygiëne. Voorheen ging het fust mee de kas in. Aangezien de broers op een donkere veengrond telen, was de onderkant van het fust altijd smerig. “Wij willen een schoon product afleveren, dus was deze investering nodig.”
Veel arbeidsvriendelijker
Bijkomend voordeel is misschien wel veel belangrijker. Sla snijden is nu veel arbeidsvriendelijker. Vandaag zit Piet te snijden, morgen een ander. De mannen wisselen elkaar af, zodat de belasting van het steeds op je knieën zitten sterk is terug gebracht. Ook het werk in de schuur is aangenaam. Daar kan iedereen op stahoogte schoonmaken en verpakken. En dat ziet er behoorlijk relaxed uit. Maar dat kan ook komen doordat er wat minder kroppen op de band liggen. Piet was misschien toch een beetje afgeleid door het praten.
Een ander, niet te verwaarlozen voordeel is de flexibiliteit van het systeem en de versheid van het product. De broers kunnen goed inspelen op wensen van de klant. Zodra een andere fustsoort nodig is, wordt er in de schuur overgeschakeld. Dat viel in het verleden tegen, toen het fust nog mee ging in de kas en daar vervolgens gevuld wel even bleef staan. Met de komst van het transportsysteem heeft dit bedrijf met gemengd teeltplan toch in kunnen spelen op de eisen van deze tijd.
Onder Glas, april 2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten