End of an Era
Veel tuinbouwbedrijven staan op omvallen. Terwijl het oorverdovend stil is, hangt een nieuwe crisis recht boven de kasnok van Neerlands landbouwtrots: boetes wegens subsidiemisbruik.
De voedingstuinbouw in kassen heeft vijf magere jaren achter de rug. 2011 gaat de geschiedenis in als rampjaar als gevolg van de Ehec-crisis die de sector honderden miljoenen heeft gekost. Alsof dat nog niet genoeg is, wordt de zwaar noodlijdende tuinbouw nu ook geconfronteerd met vermeend subsidiemisbruik.
Ondernemers hebben hun focus gericht op schaalvergroting. Ze wilden hun kosten per kilo product verlagen. Dat joeg hun schulden op, maar zou hun marges redden. Om de leningen maalden ze niet. Lage rentes en banken die hen met graagte nog wat extra krediet verkochten lachten hen in de beginjaren van de 21e eeuw toe. Groei was bovendien lucratief door de liberalisering van de energiemarkt, waardoor tuinders met hun WKK (Warmte-kracht koppeling) hun uit gas geproduceerde elektriciteit konden gaan verkopen. Sommigen dachten op die manier duurzaam en slapend rijk te worden. Bedrijfseconomisch leken de plaatjes helemaal te kloppen. Het pakte anders uit.
Ruim één miljard GMO
Veelbesproken is de zogeheten GMO-subsidie die Europese telersverenigingen ontvangen. De afkorting heeft niets te maken met genetische modificatie, maar alles met samenwerking - 'gemeenschappelijke marktordening' - om tuinders te helpen een betere positie in de markt te veroveren. Sinds het ontstaan van deze subsidieregeling hebben de gezamenlijke telersverenigingen ruim één miljard subsidie aangevraagd, waarvan de helft in de afgelopen zes jaar. Je zou zeggen dat zo’n regeling de tuinbouwondernemers een stuk op weg moet helpen om de kwaliteit, duurzaamheid en voedselveiligheid van hun groenten definitief op de kaart te zetten.
Het Landbouw Economisch Instituut (LEI) deed onderzoek naar de besteding van die gelden en kwam in november 2011 met aanbevelingen voor een Gemeenschappelijke Marktordening na 2013. De conclusies waren niet mals. De subsidies worden niet gebruikt voor het doel waarvoor ze bestemd zijn:
‘Nederlandse telersverenigingen besteden de GMO-middelen primair aan het milieu, de bevordering van de afzet, de kwaliteit en de duurzaamheid. De uitsplitsing van deze activiteiten leert dat er veel geïnvesteerd is in duurzame productiemiddelen. Daarnaast is het reëel om te veronderstellen dat een aantal van deze investeringen in duurzame productie en ander activiteiten ook had plaatsgevonden zonder GMO-subsidie, zij het wellicht op kleinere schaal.
Er worden relatief weinig middelen gestopt in product- en merkenontwikkeling en marktontwikkeling. Dit komt mede doordat deze strategieën duur en risicovol zijn, de markt voor verse groente en fruit tot nu toe – mede dankzij keuzes van de sector zelf – een commoditymarkt is en er verticale concurrentie van supermarkten uitgaat (huismerken). Verder heeft de sector de neiging in hardware (stenen) te investeren en niet in software (nieuwe producten). De sector is nog altijd georiënteerd op de fysieke productie in plaats van de markt.’
Vette boetes
Het rapport rept over de tendens van verenigingen om zoveel mogelijk subsidie binnen te halen. Met die houding wekten ze de aandacht van handhavende instanties. Grootgebruikers van de GMO-regeling zijn telersverenigingen Coforta (The Greenery), FresQ, ZON en Van Nature. Daar waar twijfel is over de spelregels hebben verenigingen boetes opgelegd gekregen. Die houden in dat een deel van de subsidiegelden terug moet. Dat doet pijn, want door de slechte prijsvorming zijn er niet of nauwelijks liquide middelen. Veel bedrijven staan reeds op de rand van een faillissement.
FresQ
Met name telersvereniging FresQ, dat groot is in tomaten, komkommers, paprika’s en aubergines en opmerkelijk veel leden heeft met megabedrijven, is de laatste jaren onder vuur komen te liggen. Deze vereniging heeft een boete ontvangen van het Productschap Tuinbouw (PT) als uitvoerder van de GMO regeling, omdat er twijfel is over de uitvoering van de regeling. Samen met andere beboete telersverenigingen maken zij bezwaar. Hangende het onderzoek, willen zowel FresQ als PT niets over deze zaak zeggen. Het gaat om tientallen miljoenen euro's.
Ondertussen heeft deze telersvereniging nul op het rekest gekregen op hun nieuwe aanvraag van 22 miljoen GMO euro voor het jaar 2013, want het PT heeft hen geschorst als erkende telersvereniging. Dat is een grote tegenvaller. Afgelopen zaterdag heeft de algemene ledenvergadering van FresQ zelf maar besloten dat zij geen GMO erkende telersvereniging meer wil zijn. Of dat nog iets uitmaakt is onduidelijk.
Het wordt de leden van FresQ, waarvan de ene helft aanspraak maakt op GMO-subsidies terwijl de andere helft zich daarvan distantieert, heet onder de voeten. Voor velen staat het water immers zonder de dreiging van boetes al aan de lippen. Vandaar dat het achter de schermen bijzonder onrustig is. Leden zeggen hun lidmaatschap op of willen dat doen. Er zijn ook ondernemers die nooit aan de subsidiekraan hebben gehangen of nog maar heel kort lid zijn. Zij vragen zich af of ze nu toch mede aansprakelijk zullen zijn voor boetes en terugvorderingen, terwijl grote profiteurs hen met de gebakken peren laten zitten. De situatie is chaotisch.
De mededeling van staatssecretaris Dijksma dat tuinders persoonlijk risico lopen op terugvordering van GMO-gelden[/url] schept helderheid, maar maakt de zorgen er niet minder om. De staatssecretaris deelt een gevoelige klap uit naar een aantal inmiddels zeer grote bedrijven die hun grootte danken aan wat mogelijk straks 'misbruik van subsidiegelden' heet. Pikant is dat de banken die middelen hebben gebruikt als onderpand voor nog wat extra krediet. Als blijkt dat de regeling is misbruikt, hangt de bank mee.
NMa
De problemen voor FresQ stapelen zich nog verder op. Vorig jaar kreeg deze vereniging al een boete van 14 miljoen euro opgelegd van de NMa wegens vermeende prijsafspraken voor de verkoop van paprika’s met andere telersverenigingen. Dat is wrang omdat paprikatelers hun paprika's echt onder de kostprijs moeten verkopen omdat ... de uitbreiding van hun totaal aan bedrijven zoveel product oplevert dat het niets meer waard is. Als de aantijging van de NMa zou kloppen dan lijkt het op een wanhoopsdaad om zich te verweren tegen de 'inkoopmacht' van de retail. Zichtbaar begint echter te worden dat niet de inkoopmacht, maar het aanbodsurplus het probleem is. Waar de tuinbouw in 'software' (nieuwe en lekkerdere producten en meer toegevoegde waarde) had kunnen investeren en daarvoor riante subsidies ontving, hebben ondernemers geïnvesteerd in overproductie.
Familie moet bijspringen
Ruim drie jaar na de uitgebreide discussies over de toekomst van de tuinbouw op Foodlog is het nog slechter gesteld met de tuinders. Ze hadden met behulp van GMO-subsidies kunnen werken aan bijvoorbeeld echte consumentenmerken, die hun groenten minder uitwisselbaar maken. In plaats daarvan zijn er na wat fusies zestien telersverenigingen ontstaan, waarvan de meesten een zo breed mogelijk productenpakket voeren en de retailers op hun wenken kunnen bedienen met perfect verpakte tomaten onder huismerk. Verenigingen zijn dus de concurrentie met elkaar aangegaan. De bank kijkt van de zijlijn toe, want het onroerend goed staat zwaar 'onder water', bankiersjargon voor een situatie waarbij gedwongen verkoop de hoogte van de lening niet meer uit het bedrijf laat komen.
Drie jaar geleden concludeerde directeur Fred van Heyningen van Rabobank Westland dat eigenlijk een kwart van de bedrijven zou moeten afvallen, gezien hun financiële situatie. In die drie jaar is er geen behoorlijk prijsherstel geweest en heeft de sector een extra klap opgelopen door de Ehec-crisis. Tussen 2010 en nu hebben zo’n 200 tuinders de handdoek in de ring gegooid. Bij lange na niet het aantal dat eigenlijk had moeten stoppen om de markt op te schonen. De anderen hebben de buikriem aangehaald en teren ernstig in op eigen vermogen in de hoop dat het ooit beter wordt. Daar waar de bank niet meer wil financieren, springt familie bij. In vele gevallen zonder uitzicht op terugbetaling.
Opmerkelijk genoeg zijn er ook handelsbedrijven die participeren in overnames, zoals in het paprikabedrijf van de familie Van Dijk in Harmelen. Zulke praktijken zijn allang geen incident meer. De tuinder wordt voorman-arbeider op zijn eigen bedrijf. De trots is geknakt. De motivatie om te ontwikkelen en een beter product te maken is eruit. Er wordt nog slechts geproduceerd. Tegen de klippen op zelfs, zodat het probleem intact blijft.
Cluster naar de kloten
De glastuinbouw was Nederlands parel aan de landbouwkroon. De bekende Amerikaanse managementgoeroe Michael Porter noemde juist de Nederlandse tuinbouw in zijn wereldberoemde boeken als het toonbeeld van een sterk cluster. Dat begrip staat voor een goed functionerende collectieve intelligentie van allerlei functies rond een industrietak. Die roem lijkt door subsidiemisbruik, onderlinge concurrentie, gebrek aan marktbesef, gebrek aan wil om collectief in te grijpen en jarenlang vergiftigend financieringsbeleid ten einde. Sharon Dijksma lijkt nu, net als haar partijgenoot Dijsselbloem in het bankwezen, de realiteit onder ogen te willen zien. Er zal flink wat afgeschreven, geleden en zelfs gesloopt moet worden. En Porter? Die moet op zoek naar betere voorbeelden van collectieve intelligentie. Het oude cluster blijkt naar de kloten.
Foodlog, 18 april 2013.
2 opmerkingen:
Jammer, ik heb overigens behoorlijk moeten zoeken om het voorbeeld van de tuinbouw in de boeken van Porter terug te vinden.
2. Toch kansen genoeg
Desalniettemin laat Edward Glaeser in zijn fantastische boek "Triumph of the City" zien dat sterke clusters, in zijn ogen aantoonbaar verbonden met grote steden, enorme succesgolven meemaken. Verbinding met bedrijven en kennisinstelling uit Rotterdam en Amsterdam kan bijdragen aan het verbeteren van de concurrentiepositie van de tuinbouw.
3. Vergelijking met New York en Detroit
Zo zaten New York City en Detroit begin jaren zeventig in dezelfde postindustriele crisis. New York herstelde, zoals we weten, en Detroit is gehalveerd sinds die tijd tot 750.000 inwoners.
Detroit bleef investeren in economies of scale (Ford etc) en de daarvoor noodzakelijke infrastructuur (hardware), terwijl New York investeerde in kleine bedrijven en economic content (software).
Detroit werd geleid door meelevende en sociaal bewogen politieke leiders. New York heeft een recente geschiedenis van zero tolerence en sanering door Koch, Giuliani en Bloomberg. De tuinbouw kenmerkt zich misschien ook wel door te veel overleg en de afschaffing van het Productschap is in dat licht misschien wel een zegen.
Interesante post in mooie blog, fyne end september, uit Belgie
Een reactie posten