Jaap en Nancy Rip
over hun mini-bromelia’s:
‘Een klant komt altijd van
rechts’
Van vandaag op morgen
beginnen met mini-bromelia’s is een utopie. Jaap en Nancy Rip hebben een
speciaal zintuig voor het aanvoelen van wensen uit de markt en hebben hun
assortiment daar volledig op afgestemd. Hun service naar klanten vinden zij hun
kracht.
Als de dochter van een lijnrijder en de zoon van een
bromeliateler elkaar diep in de ogen kijken dan kan het bijna niet anders of er
bloeit iets moois op. Mini-bromelia’s in hun geval en een leuk gezin
natuurlijk. Op kwekerij Ripplants in Pijnacker, tussen bont gekleurde
bromelia’s, werken Nancy en Jaap Rip aan hun eigen concept, voortbordurend op
de lange traditie die de familie heeft in het telen van bromelia’s.
Een vak apart
Lang teelde Jaap samen met zijn vader op 6.500 m2
bromelia’s, zoals aechmea, guzmania en vriesea. Het was een kleine kwekerij met
beperkte uitbreidingsmogelijkheden. In 1992 ging hij proefjes doen met de teelt
van mini-bromelia’s; een vak apart, zo bleek. Soort voor soort probeerde hij
uit en lang niet iedere bromelia was geschikt om als mini-variant door het
leven te gaan.
“Je ontwikkelt een neus voor die variëteiten die geschikt
zijn”, legt Rip uit. “Sommigen worden te groot, anderen hebben een te lange
teeltduur.” Inmiddels hebben de ondernemers een assortiment van twintig
verschillende mini-bromelia’s, die in teeltduur variëren van twintig tot
veertig weken. “Zo’n breed assortiment met zoveel variatie past natuurlijk niet
in een strak georganiseerd bedrijf”, vertelt Nancy. “Het is dan ook maatwerk.
Natuurlijk zijn er telers die ons concept proberen te kopiëren, maar dat is
minder gemakkelijk dan het lijkt.”
De teelt van mini’s sloeg dusdanig aan dat Rip in 2000 de
laatste grote planten verwisselde voor het kleine assortiment. Ook zochten ze
verdere verbreding, met een eetbare mini-ananas en Aloë Vera. De laatste telen
ze niet alleen als mini, maar ook in grotere potmaten.
Lijnen uitzetten
Mini’s telen is één ding, maar hoe vind je een afzetmarkt
voor de plantjes in 5,5 cm pot? Daar wist Nancy in de begintijd wel raad mee.
Haar vader, een Noordwijkse lijnrijder, nam de plantjes mee in zijn wagen naar
Duitsland, waar hij ook zelf een aantal bloemenwinkels had. Zo kregen de twee
al heel snel in de peiling of er belangstelling was en voor welke variëteiten.
“Dit is een ideale startpositie om in de gaten te krijgen welke soorten
populair zijn en voor welke er minder belangstelling is”, legt Jaap uit.
Rip kon de export naar Duitsland verder opbouwen aan de hand
van de vraag van exporteurs. Inmiddels is Nancy’s vader met pensioen, maar de
lijnen zijn uitgezet. Het grootste deel van de afzet loopt via bemiddeling en
in cash-and-carry’s worden nieuwe producten uitgetest. Ook de trade fairs zijn
plaatsen om meningen van aspirant kopers te testen. De afzet is inmiddels een
fulltime job.
Het telen en verhandelen van mini-bromelia’s is een echte
specialisatie, hebben ze ondervonden. Jaap: “Juist de soorten die je graag wil
telen, kun je moeilijk krijgen.” De bromelia’s worden voornamelijk uit zaad
gekweekt, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Amerika. Plantmateriaal dat nu
wordt besteld, komt pas als volgroeide plant in 2013 op de markt.
Dat maakt ook de afzet gecompliceerd. Snel inspelen op
trends is vrijwel onmogelijk, dus moet je een voorspellende gave hebben. Een
vraag van een exporteur is niet zomaar in een order om te zetten.
Nancy heeft inmiddels een eigen plan getrokken en bedenkt
concepten voor de mini’s. Zo meent ze dat kleine plantjes in trek kunnen zijn
bij kinderen of een leuk kassa-artikel zijn. Ze ontwikkelde een kleurige
display voor een mengsel van plantjes onder de naam ‘Happiness in Colour’. De
Duitse mix heet ‘Alles Liebe’. Felle kleuren moeten de consumenten verleiden.
Het lijkt aan te slaan in Duitsland, Nederland en Oostenrijk. De wensen per
land zijn echter verschillend. Zo verwacht ze dat Scandinavië niet voor dit
concept zal vallen.
Transformatie
De laatste jaren heeft het bedrijf een transformatie
ondergaan. Vijf jaar geleden kwam het buurbedrijf van 15.000 m2 te koop. Naar
het oude tuinbouwgezegde ‘je buurman komt maar één keer te koop’, sloeg de
familie Rip hun slag. Ze kochten het moderne bedrijf erbij en groeiden uit naar
21.500 m2. Dat was een gewenste, voor de continuïteit van het bedrijf noodzakelijke,
maar ook hele grote stap. De twee bedrijven werden aan elkaar verbonden.
Waar ze geen grip op hadden, was de naderende kredietcrisis,
die hen als zovelen overviel. Natuurlijk zijn de prijzen achter gebleven”, legt
Jaap uit. “Maar de bromeliamarkt heeft het ook moeilijk gekregen door de
massale opkomst van phalaenopis. Mensen kiezen bij gelijke prijzen liever een
orchidee dan een bromelia. Vooral de grote potmaten hebben het moeilijk.”
Beste reclame
Op zulke momenten komt het aan op improviseren en de juiste
tactiek toepassen. Een deel van het nieuwe bedrijf werd verhuurd en daarnaast
proberen ze zich zo flexibel mogelijk op te stellen. “Klanten worden
veeleisender”, legt Rip uit. “Ze hebben verschillende wensen om bijvoorbeeld
een mix samen te stellen. Wij proberen daar op in te spelen. Klanten komen
namelijk altijd van rechts. Is er een klacht, dan proberen wij die zo snel
mogelijk op te lossen. Dat is namelijk de allerbeste reclame naar je afnemers.”
Jaap en Nancy doen de verkoop zelf. Ze zijn geen lid van de
Bromelia Brigada of Bromelia Specialist. Het zijn goede collega’s, die elkaar
ook helpen als dat nodig is. De groep telers is een selectief gezelschap,
waarbij iedereen elkaar kent.
Negatief over de toekomst zijn ze niet. Ondanks het feit dat
het moeilijke jaren zijn voor bromeliatelers zien ze alweer kansen voor de
toekomst. Nancy: “Er zitten ook nieuwe markten aan te komen. Ik bemerk
interesse van klanten in Oost-Europa en Zwitserland. Daar liggen nog
mogelijkheden.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten