donderdag, december 22, 2011

Kleine gewassen


Jaap en Nancy Rip over hun mini-bromelia’s:
‘Een klant komt altijd van rechts’

Van vandaag op morgen beginnen met mini-bromelia’s is een utopie. Jaap en Nancy Rip hebben een speciaal zintuig voor het aanvoelen van wensen uit de markt en hebben hun assortiment daar volledig op afgestemd. Hun service naar klanten vinden zij hun kracht.

Als de dochter van een lijnrijder en de zoon van een bromeliateler elkaar diep in de ogen kijken dan kan het bijna niet anders of er bloeit iets moois op. Mini-bromelia’s in hun geval en een leuk gezin natuurlijk. Op kwekerij Ripplants in Pijnacker, tussen bont gekleurde bromelia’s, werken Nancy en Jaap Rip aan hun eigen concept, voortbordurend op de lange traditie die de familie heeft in het telen van bromelia’s.

Een vak apart
Lang teelde Jaap samen met zijn vader op 6.500 m2 bromelia’s, zoals aechmea, guzmania en vriesea. Het was een kleine kwekerij met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. In 1992 ging hij proefjes doen met de teelt van mini-bromelia’s; een vak apart, zo bleek. Soort voor soort probeerde hij uit en lang niet iedere bromelia was geschikt om als mini-variant door het leven te gaan.
“Je ontwikkelt een neus voor die variëteiten die geschikt zijn”, legt Rip uit. “Sommigen worden te groot, anderen hebben een te lange teeltduur.” Inmiddels hebben de ondernemers een assortiment van twintig verschillende mini-bromelia’s, die in teeltduur variëren van twintig tot veertig weken. “Zo’n breed assortiment met zoveel variatie past natuurlijk niet in een strak georganiseerd bedrijf”, vertelt Nancy. “Het is dan ook maatwerk. Natuurlijk zijn er telers die ons concept proberen te kopiëren, maar dat is minder gemakkelijk dan het lijkt.”
De teelt van mini’s sloeg dusdanig aan dat Rip in 2000 de laatste grote planten verwisselde voor het kleine assortiment. Ook zochten ze verdere verbreding, met een eetbare mini-ananas en Aloë Vera. De laatste telen ze niet alleen als mini, maar ook in grotere potmaten.

Lijnen uitzetten
Mini’s telen is één ding, maar hoe vind je een afzetmarkt voor de plantjes in 5,5 cm pot? Daar wist Nancy in de begintijd wel raad mee. Haar vader, een Noordwijkse lijnrijder, nam de plantjes mee in zijn wagen naar Duitsland, waar hij ook zelf een aantal bloemenwinkels had. Zo kregen de twee al heel snel in de peiling of er belangstelling was en voor welke variëteiten. “Dit is een ideale startpositie om in de gaten te krijgen welke soorten populair zijn en voor welke er minder belangstelling is”, legt Jaap uit.
Rip kon de export naar Duitsland verder opbouwen aan de hand van de vraag van exporteurs. Inmiddels is Nancy’s vader met pensioen, maar de lijnen zijn uitgezet. Het grootste deel van de afzet loopt via bemiddeling en in cash-and-carry’s worden nieuwe producten uitgetest. Ook de trade fairs zijn plaatsen om meningen van aspirant kopers te testen. De afzet is inmiddels een fulltime job.

 Eigen concepten
Het telen en verhandelen van mini-bromelia’s is een echte specialisatie, hebben ze ondervonden. Jaap: “Juist de soorten die je graag wil telen, kun je moeilijk krijgen.” De bromelia’s worden voornamelijk uit zaad gekweekt, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Amerika. Plantmateriaal dat nu wordt besteld, komt pas als volgroeide plant in 2013 op de markt.
Dat maakt ook de afzet gecompliceerd. Snel inspelen op trends is vrijwel onmogelijk, dus moet je een voorspellende gave hebben. Een vraag van een exporteur is niet zomaar in een order om te zetten.
Nancy heeft inmiddels een eigen plan getrokken en bedenkt concepten voor de mini’s. Zo meent ze dat kleine plantjes in trek kunnen zijn bij kinderen of een leuk kassa-artikel zijn. Ze ontwikkelde een kleurige display voor een mengsel van plantjes onder de naam ‘Happiness in Colour’. De Duitse mix heet ‘Alles Liebe’. Felle kleuren moeten de consumenten verleiden. Het lijkt aan te slaan in Duitsland, Nederland en Oostenrijk. De wensen per land zijn echter verschillend. Zo verwacht ze dat Scandinavië niet voor dit concept zal vallen.


Transformatie
De laatste jaren heeft het bedrijf een transformatie ondergaan. Vijf jaar geleden kwam het buurbedrijf van 15.000 m2 te koop. Naar het oude tuinbouwgezegde ‘je buurman komt maar één keer te koop’, sloeg de familie Rip hun slag. Ze kochten het moderne bedrijf erbij en groeiden uit naar 21.500 m2. Dat was een gewenste, voor de continuïteit van het bedrijf noodzakelijke, maar ook hele grote stap. De twee bedrijven werden aan elkaar verbonden.
Waar ze geen grip op hadden, was de naderende kredietcrisis, die hen als zovelen overviel. Natuurlijk zijn de prijzen achter gebleven”, legt Jaap uit. “Maar de bromeliamarkt heeft het ook moeilijk gekregen door de massale opkomst van phalaenopis. Mensen kiezen bij gelijke prijzen liever een orchidee dan een bromelia. Vooral de grote potmaten hebben het moeilijk.”

Beste reclame
Op zulke momenten komt het aan op improviseren en de juiste tactiek toepassen. Een deel van het nieuwe bedrijf werd verhuurd en daarnaast proberen ze zich zo flexibel mogelijk op te stellen. “Klanten worden veeleisender”, legt Rip uit. “Ze hebben verschillende wensen om bijvoorbeeld een mix samen te stellen. Wij proberen daar op in te spelen. Klanten komen namelijk altijd van rechts. Is er een klacht, dan proberen wij die zo snel mogelijk op te lossen. Dat is namelijk de allerbeste reclame naar je afnemers.”
Jaap en Nancy doen de verkoop zelf. Ze zijn geen lid van de Bromelia Brigada of Bromelia Specialist. Het zijn goede collega’s, die elkaar ook helpen als dat nodig is. De groep telers is een selectief gezelschap, waarbij iedereen elkaar kent.
Negatief over de toekomst zijn ze niet. Ondanks het feit dat het moeilijke jaren zijn voor bromeliatelers zien ze alweer kansen voor de toekomst. Nancy: “Er zitten ook nieuwe markten aan te komen. Ik bemerk interesse van klanten in Oost-Europa en Zwitserland. Daar liggen nog mogelijkheden.”



Geen opmerkingen: