Tomatenteler kiest verticale
ventilatoren als hulp bij HNT
‘Goede plantbalans zorgt
voor lagere belasting en snellere afrijping’
Gardener’s Pride, het tomatenbedrijf van Cock en Marja
van Overbeek, begint de principes van Het Nieuwe Telen aardig onder de knie te
krijgen. In de nieuwe kas met verticale ventilatoren voelt bedrijfsleider Tim
Schinkel zich helemaal in zijn element als hij kan spelen met de
plantbelasting. De luchtbeweging zorgt voor een gelijkmatig klimaat met goede
beheersing van vocht.
Bij Gardener’s Pride in het Friese Beetgum is het eind maart
tijd voor tussenplanten. Het oude gewas van juli 2015 is getopt en de jonge
geënte, getopte planten staan klaar voor het nieuwe seizoen. Het tomatenbedrijf
is gespecialiseerd in fijne tomaten tot 20 gram, los en tros. In totaal staan
er veertien verschillende rassen, waarvan drie rassen in de nieuwe kas. Deze
tomaten vinden hun weg naar voornamelijk vaste retailklanten via telersvereniging
Best of Four. Goede smaak heeft hoge prioriteit.
Dit is alweer de start van de derde teelt sinds oktober 2014. Op dat moment werd de 55.000 m2 grote kas opgeleverd, die geschikt is voor Het Nieuwe Telen. Deze kas heeft een SON-T belichtingsinstallatie van 200 µmol/m2/s, die in vier trappen kan worden geschakeld. Cock van Overbeek, eigenaar van het tomatenbedrijf en bedrijfsleider Tim Schinkel leggen uit welke keuzes zij hebben gemaakt.
Open systeem
In zijn zoektocht om in deze nieuwe kas aan de slag te gaan
met Het Nieuwe Telen, overwoog Van Overbeek verschillende systemen. Zo keek hij
bij collega’s die luchtslurven onder de teeltgoot hebben, maar hij wilde het
aantal slurven per kap terugbrengen. Aangezien de investeringen dan alsnog erg
hoog zouden uitvallen, overwoog hij andere luchtbewegingssystemen. Uiteindelijk
koos hij voor de Ventilation Jet, een verticale unit met twee ventilatoren. De
bovenste ventilator zuigt koude droge lucht boven het gesloten scherm via een
opening naar beneden. De onderste ventilator zuigt kaslucht onder uit het gewas
naar boven en vermengt deze koude droge lucht met de meestal door lampen
opgewarmde kaslucht.
Op het kasdek ligt diffuus glas,
gecombineerd met een verduisteringsdoek met daarboven een energiescherm. “Dit open
systeem voelde goed voor mij”, legt Van Overbeek uit, die in andere afdelingen
horizontale ventilatoren heeft. Bovendien wilde hij het klimaat anders gaan
regelen en de rol van de minimumbuis via het buisrailnet beperken.
Kinderziektes
Met deze uitgangspunten ging Tim Schinkel van start. Dat
ging aanvankelijk niet vanzelf. Tijdens de eerste winter kwamen wat
kinderziektes naar boven. Zo bleek het heel lastig om vocht af te voeren. De
teelt ging erg vegetatief van start. “Het is moeilijk om achteraf een oorzaak
aan te wijzen”, vindt hij. “Wij vermoeden dat de grond onder de nieuwe kas erg
koud en vochtig was, waardoor we vaker dan gewenst een minimum buis moesten
inzetten.”
Er kwamen meer zaken aan het
licht. Zo zorgden de overdruk onder het scherm en de luchtbeweging dat het
schermdoek wat ging schuiven. Het moest worden verzwaard. Bovendien gingen de
ventilatoren slingeren door te lichte bevestigingen. Ook moest de diameter van
de plexiglas schijf tussen de twee ventilatoren worden aangepast, waardoor de
luchtstroom beter werd gemengd (binnen één meter vanaf de ventilator) en
verdeeld door het gewas.
Tenslotte werd het energiescherm
aangepast, zodat het mogelijk werd om een kier boven het middenpad te houden.
Uit rookproeven bleek namelijk dat de bewegende luchtstroom naar het midden van
de kas trok, omdat de kas daar het hoogst is. Zo ontstond een extra
mogelijkheid om de kaslucht naar boven af te voeren.
Luchtbeweging
Inmiddels zijn de Ventilation Jets (één per 350 m2, totaal
161), die worden afgewisseld met gewone verticale ventilatoren, goed afgesteld.
Wederom bleek uit rookproeven dat de luchtstroom nu goed door het gewas beweegt
en in staat is om opgewarmde lucht onder de lampen naar beneden door het gewas
te leiden. Zelfs zo goed dat de minimum buis niet meer nodig is in het
belichtingsseizoen. Verwarming van de kas gebeurt nu voornamelijk met de
groeibuis.
“We zagen eerder in de andere,
conventionele kas dat de vruchten niet goed doorkleuren op het moment dat de
ventilatoren aan staan. In die afdeling waren toen luchtslurven onder de
teeltgoten aangebracht voor extra luchtbeweging onderin. In de nieuwe kas gaat
het doorkleuren vlot”, legt Schinkel uit.
Eerst luchten boven
het scherm
De volgende stap in Het Nieuwe Telen is het finetunen van
het klimaat. De kunst is nu om tegelijkertijd zowel een goed klimaat te
realiseren als energie te besparen. Nu al merkt Schinkel dat het klimaat in de
kas veel droger is dan in het eerste teeltjaar. “We kunnen door de aanpassingen
aan de ventilatoren op volle toeren draaien”, merkt hij op. Vorig jaar zag hij
soms aan het eind van de middag condens ontstaan op het energiedoek. Dat
gebeurt nu veel minder.
Als de temperatuur in de kas te
hoog oploopt of te veel vocht bevat gaat hij eerst luchten boven de schermen,
liefst met een lage luchtstand aan de luwe zijde en meer aan de windzijde. De
duwende luchtstroom zorgt op deze manier voor de beste uitwisseling van
kaslucht en buitenlucht.
De volgende stap is een kleine
kier van maximaal tien procent trekken in het energiescherm. Het
verduisteringsscherm blijft tijdens de verduisteringsperiode altijd volledig
gesloten. Overigens vindt er meer uitwisseling van lucht plaats door het
lichtuitstootscherm dan door het energiescherm, is de indruk.
Grip op plantbalans
Het diffuse kasdek zorgt voor een wat schraler gewas,
bemerkt de bedrijfsleider. Waarschijnlijk komt dit door het doorlaten van een
breder spectrum van het licht, onder meer ultraviolet. Op warme, zonnige dagen
probeert hij juist vocht binnen te houden. Bovendien laat hij de
etmaaltemperatuur afhangen van stralingsniveau en stralingssom. Deze kan
wisselen tussen 17,5 en 19,5ºC in het vroege voorjaar in de onbelichte
afdelingen. Schinkel: “Op die manier krijg ik grip op de plantbalans. Ik wil
dat de opgebouwde suikers in de plant ook in hetzelfde etmaal hun weg vinden
naar alle plantendelen.”
Zo werkt hij gestaag aan een goede
plantbalans, een iets lagere plantbelasting en daardoor snellere afrijping van
de vruchten. Hij kiest er dus bewust voor om iets grotere vruchten te oogsten.
“Liever plukken we vruchten van 16 gram in plaats van 13 gram. Wij hebben hier
natuurlijk een erg bewerkelijk gewas dat heel veel arbeid vraagt. Die proberen
we zoveel mogelijk beheersbaar te houden.”
Stap naar duurzaam
Niets gaat vanzelf, merkt ook Schinkel. Een korte, hevige
brand in de watertechnische ruimte zorgde onlangs voor flinke paniek. Gelukkig
bleef de schade beperkt en was de watervoorziening snel hersteld. Nieuwe
uitdagingen zijn er ook. In de nieuwe kas ligt een proef met verschillende
grondmengsels in bakken. Zo probeert de ondernemer steeds weer een stapje
richting duurzame teelt te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten