vrijdag, augustus 26, 2016

Het Nieuwe Telen bij Tomaat


Tomatenteler kiest verticale ventilatoren als hulp bij HNT
‘Goede plantbalans zorgt voor lagere belasting en snellere afrijping’

Gardener’s Pride, het tomatenbedrijf van Cock en Marja van Overbeek, begint de principes van Het Nieuwe Telen aardig onder de knie te krijgen. In de nieuwe kas met verticale ventilatoren voelt bedrijfsleider Tim Schinkel zich helemaal in zijn element als hij kan spelen met de plantbelasting. De luchtbeweging zorgt voor een gelijkmatig klimaat met goede beheersing van vocht.

Bij Gardener’s Pride in het Friese Beetgum is het eind maart tijd voor tussenplanten. Het oude gewas van juli 2015 is getopt en de jonge geënte, getopte planten staan klaar voor het nieuwe seizoen. Het tomatenbedrijf is gespecialiseerd in fijne tomaten tot 20 gram, los en tros. In totaal staan er veertien verschillende rassen, waarvan drie rassen in de nieuwe kas. Deze tomaten vinden hun weg naar voornamelijk vaste retailklanten via telersvereniging Best of Four. Goede smaak heeft hoge prioriteit.

Dit is alweer de start van de derde teelt sinds oktober 2014. Op dat moment werd de 55.000 m2 grote kas opgeleverd, die geschikt is voor Het Nieuwe Telen. Deze kas heeft een SON-T belichtingsinstallatie van 200 µmol/m2/s, die in vier trappen kan worden geschakeld. Cock van Overbeek, eigenaar van het tomatenbedrijf en bedrijfsleider Tim Schinkel leggen uit welke keuzes zij hebben gemaakt.

Open systeem
In zijn zoektocht om in deze nieuwe kas aan de slag te gaan met Het Nieuwe Telen, overwoog Van Overbeek verschillende systemen. Zo keek hij bij collega’s die luchtslurven onder de teeltgoot hebben, maar hij wilde het aantal slurven per kap terugbrengen. Aangezien de investeringen dan alsnog erg hoog zouden uitvallen, overwoog hij andere luchtbewegingssystemen. Uiteindelijk koos hij voor de Ventilation Jet, een verticale unit met twee ventilatoren. De bovenste ventilator zuigt koude droge lucht boven het gesloten scherm via een opening naar beneden. De onderste ventilator zuigt kaslucht onder uit het gewas naar boven en vermengt deze koude droge lucht met de meestal door lampen opgewarmde kaslucht.
Op het kasdek ligt diffuus glas, gecombineerd met een verduisteringsdoek met daarboven een energiescherm. “Dit open systeem voelde goed voor mij”, legt Van Overbeek uit, die in andere afdelingen horizontale ventilatoren heeft. Bovendien wilde hij het klimaat anders gaan regelen en de rol van de minimumbuis via het buisrailnet beperken.


Kinderziektes
Met deze uitgangspunten ging Tim Schinkel van start. Dat ging aanvankelijk niet vanzelf. Tijdens de eerste winter kwamen wat kinderziektes naar boven. Zo bleek het heel lastig om vocht af te voeren. De teelt ging erg vegetatief van start. “Het is moeilijk om achteraf een oorzaak aan te wijzen”, vindt hij. “Wij vermoeden dat de grond onder de nieuwe kas erg koud en vochtig was, waardoor we vaker dan gewenst een minimum buis moesten inzetten.”
Er kwamen meer zaken aan het licht. Zo zorgden de overdruk onder het scherm en de luchtbeweging dat het schermdoek wat ging schuiven. Het moest worden verzwaard. Bovendien gingen de ventilatoren slingeren door te lichte bevestigingen. Ook moest de diameter van de plexiglas schijf tussen de twee ventilatoren worden aangepast, waardoor de luchtstroom beter werd gemengd (binnen één meter vanaf de ventilator) en verdeeld door het gewas.
Tenslotte werd het energiescherm aangepast, zodat het mogelijk werd om een kier boven het middenpad te houden. Uit rookproeven bleek namelijk dat de bewegende luchtstroom naar het midden van de kas trok, omdat de kas daar het hoogst is. Zo ontstond een extra mogelijkheid om de kaslucht naar boven af te voeren.

Luchtbeweging
Inmiddels zijn de Ventilation Jets (één per 350 m2, totaal 161), die worden afgewisseld met gewone verticale ventilatoren, goed afgesteld. Wederom bleek uit rookproeven dat de luchtstroom nu goed door het gewas beweegt en in staat is om opgewarmde lucht onder de lampen naar beneden door het gewas te leiden. Zelfs zo goed dat de minimum buis niet meer nodig is in het belichtingsseizoen. Verwarming van de kas gebeurt nu voornamelijk met de groeibuis.
“We zagen eerder in de andere, conventionele kas dat de vruchten niet goed doorkleuren op het moment dat de ventilatoren aan staan. In die afdeling waren toen luchtslurven onder de teeltgoten aangebracht voor extra luchtbeweging onderin. In de nieuwe kas gaat het doorkleuren vlot”, legt Schinkel uit.

Eerst luchten boven het scherm
De volgende stap in Het Nieuwe Telen is het finetunen van het klimaat. De kunst is nu om tegelijkertijd zowel een goed klimaat te realiseren als energie te besparen. Nu al merkt Schinkel dat het klimaat in de kas veel droger is dan in het eerste teeltjaar. “We kunnen door de aanpassingen aan de ventilatoren op volle toeren draaien”, merkt hij op. Vorig jaar zag hij soms aan het eind van de middag condens ontstaan op het energiedoek. Dat gebeurt nu veel minder.
Als de temperatuur in de kas te hoog oploopt of te veel vocht bevat gaat hij eerst luchten boven de schermen, liefst met een lage luchtstand aan de luwe zijde en meer aan de windzijde. De duwende luchtstroom zorgt op deze manier voor de beste uitwisseling van kaslucht en buitenlucht.
De volgende stap is een kleine kier van maximaal tien procent trekken in het energiescherm. Het verduisteringsscherm blijft tijdens de verduisteringsperiode altijd volledig gesloten. Overigens vindt er meer uitwisseling van lucht plaats door het lichtuitstootscherm dan door het energiescherm, is de indruk.

Grip op plantbalans
Het diffuse kasdek zorgt voor een wat schraler gewas, bemerkt de bedrijfsleider. Waarschijnlijk komt dit door het doorlaten van een breder spectrum van het licht, onder meer ultraviolet. Op warme, zonnige dagen probeert hij juist vocht binnen te houden. Bovendien laat hij de etmaaltemperatuur afhangen van stralingsniveau en stralingssom. Deze kan wisselen tussen 17,5 en 19,5ºC in het vroege voorjaar in de onbelichte afdelingen. Schinkel: “Op die manier krijg ik grip op de plantbalans. Ik wil dat de opgebouwde suikers in de plant ook in hetzelfde etmaal hun weg vinden naar alle plantendelen.”
Zo werkt hij gestaag aan een goede plantbalans, een iets lagere plantbelasting en daardoor snellere afrijping van de vruchten. Hij kiest er dus bewust voor om iets grotere vruchten te oogsten. “Liever plukken we vruchten van 16 gram in plaats van 13 gram. Wij hebben hier natuurlijk een erg bewerkelijk gewas dat heel veel arbeid vraagt. Die proberen we zoveel mogelijk beheersbaar te houden.”

Stap naar duurzaam

Niets gaat vanzelf, merkt ook Schinkel. Een korte, hevige brand in de watertechnische ruimte zorgde onlangs voor flinke paniek. Gelukkig bleef de schade beperkt en was de watervoorziening snel hersteld. Nieuwe uitdagingen zijn er ook. In de nieuwe kas ligt een proef met verschillende grondmengsels in bakken. Zo probeert de ondernemer steeds weer een stapje richting duurzame teelt te maken.



Geen opmerkingen: