zondag, februari 22, 2009

Kazoo



Ooit geweten wat je allemaal met een kazoo kan doen? Fijn filmpje van Amy G. Geniet van haar performance.

Tomaten en WKK
















Kesgro zet in op duurzaam ondernemen
Zonder WKK geen toekomst voor bedrijven van deze omvang
Trostomatenkwekerij Kesgro in Middenmeer groeide in twee jaar tijd naar een omvang van 27 ha. Een dergelijke expansie is eigenlijk onmogelijk zonder de inzet van een WKK-installatie. De energiekosten zouden twee keer zo hoog uitvallen bij alleen verwarming met de ketel. Continuïteit van de installatie is een voorwaarde voor kostenbeheersing.

Op een heldere vriesdag blazen de WKK-installaties op het Wagenpad hun rookgassen met kracht de lucht in. De mega-glastuinbouwbedrijven in de Wieringermeer trotseren eigenlijk voor de eerste keer in hun bestaan een echte Hollandse vorstperiode. Met vol vermogen wordt het kostbare gas omgezet in warmte en elektriciteit om de jonge planten te laten groeien. Bij Kesgro is het niet anders, als bedrijfsleider algemene zaken Martin van der Hout de deur opent van de WKK-installatie.
Wie wel eens naast zo’n gasmotor heeft gestaan weet hoe imposant het geluid is dat de motor voortbrengt. Twee Rolls Royce 16 cylinder motoren van 6,8 MWh electra doen hun werk. Met hun 750 toeren per minuut zijn het de bassen onder de WKK’s, die doorgaans een dubbel zo hoog toerental hebben. Dit lage toerental staat volgens de leverancier garant voor een langere levensduur, minder slijtage en een hogere efficiency. Volgens de ISO-meetmethode wordt het rendement gegarandeerd op 46,7% inclusief eigen verbruik van de motoren (koelwater/pompen). Dit resulteert in een laag eigen gebruik van de Warmte Kracht Koppeling.

Energiebeheer
Het bedrijf heeft in 2007 twee afdelingen van 9 ha gebouwd. In 2008 volgde nog een uitbreiding van 9 ha. Twee afdelingen hebben belichting, één afdeling niet. Het gasverbruik wordt begroot op 20 miljoen m3. “Eenderde van de elektriciteit voor belichting moeten we inkopen”, vertelt Van der Hout.
Dergelijke grootheden vragen om goed energiebeheer. De bedrijfsleider algemene zaken besteedt daarom soms bijna de helft van zijn tijd aan de in- en verkoop van gas en elektriciteit, waarbij de inkoop van gas voor lange tijd is vastgelegd. Ook alternatieve energiebronnen als aardwarmte en windenergie houdt hij nauwlettend in het oog. “Wij kijken nadrukkelijk naar andere bronnen om ons minder afhankelijk te maken van gas. Met deze omvang moet je steeds alert zijn op continuïteit”, vindt hij.
De doelstelling voor de toekomst is een verdubbeling van het areaal. De snelheid waarmee deze uitbreiding moet plaatsvinden is afhankelijk van de economische omstandigheden. Op dit moment is enige terughoudendheid niet vreemd.


Continue metingen
Als de deur van de WKK weer sluit, springt de rookgasreiniger van Argillon direct in het oog. “De rookgasreiniger staat altijd aan”, vertelt Van der Hout. “Zo blijft de NOx-emissie tot een minimum beperkt.” Die emissie wordt ook continue gemeten door middel van sensoren. Deze meten ethyleen, NO en NO2. “Je moet er toch niet aan denken dat er ethyleen mee gaat met de CO2”, denkt Van der Hout hardop. De installatie is dermate beveiligd dat de verzekeraar deze heeft geaccepteerd. Schone rookgassen kan je ook herkennen als de CO2-darmen in de kas schoon blijven.
Energiebeheer en continuïteit spelen zo’n grote rol dat Kesgro samen met de buurbedrijven Agro Care en Royal Pride en met PB-techniek een eigen servicebedrijf in het leven heeft geroepen onder de naam PB Agriport. Op ieder bedrijf is permanent een servicemonteur aanwezig, die zorg draagt voor het dagelijks onderhoud aan de installaties, waaronder de WKK’s. Het is niet alleen de warmte- en elektriciteitsvoorziening op de eigen bedrijven die door moet gaan, maar evenzo de elektriciteitsvoorziening aan derden.

Duurzaam produceren
De schaalvergroting op dit bedrijf is enorm snel gegaan. Het bedrijf heeft zichzelf hoge doelen gesteld zoals duurzaam produceren. Hiermee wil de leiding van het bedrijf een toppositie bereiken als het gaat om kwaliteit. Op het bedrijf staat de 100 grams trostomaat ‘Classy’. “Geen kiloknaller”, meent Van der Hout. Kesgro gaat voor een hoge brixwaarde. Met deze tomaat mikt het bedrijf op de top van de markt.
Het is daarom niet verwonderlijk dat het bedrijf na de snelle uitbreiding nu de tijd neemt om zaken te evalueren. “We willen met onze teeltwijze, die best gecompliceerd is, nog niet tot het uiterste van ons kunnen gaan”, gaat hij door. “Dit jaar is er een van optimalisatie en controle.”
“Duurzaam betekent niet alleen de kwaliteit tot in de finesses beheersen, maar ook staan voor de dingen die je doet. Efficiënt omgaan met beschikbare middelen en investeringen, investeren volgens de regelgeving van nu en de nabije toekomst. Allerlei zaken die niet alleen gericht zijn op het product zelf, maar ook naar de omgeving zoals het optimaal wegschermen van belichting of het in stand houden van een open cultuur met goed personeelsbeleid.”
Vooral het laatste heeft zijn vruchten afgeworpen meent Van der Hout. “Er is een groep Westlanders naar de Wieringermeer ‘geëmigreerd’. Dat zegt toch al wat. Natuurlijk zijn er plannen om in de komende jaren uit te breiden, maar dat is sterk afhankelijk van de organisatie en hoe deze draait in 2009. We zitten nog in de fase dat we ons moeten bewijzen en dat beseffen we maar al te goed.”

Tussenplanten
De afdelingen met belichting zijn geschikt gemaakt voor tussenplanten. Kesgro koos hiervoor om continue tomaten te produceren, waarbij het bedrijf nauwelijks uit productie is tijdens de teeltwisseling. Terwijl op het niet belichte deel de teelt van december tot november loopt, staan er in de belichte afdelingen teelten met tussenplanting in oktober en maart.
Bij de tussenplanting liggen twee goten met steenwolmatten naast elkaar. Ieder systeem heeft een eigen druppelsysteem met drainage. Zo krijgt iedere planting zijn eigen water- en mestregime. De planten van de oude teelt worden van het nieuwe pad af gehangen. De jonge planten krijgen zo meer licht. Door de lage goot staan ze dichter bij de buis voor een goede start.

Onder Glas, februari 2009

Schildklier


Op naar 10.000 leden voor Hypo maar niet Happy

“Hé, Pieternel. Hoe gaat het met jou? Dat is ontzettend lang geleden. Waar heb je al die tijd gezeten?” Met enige regelmaat hoor ik zo’n opmerking. Dan geef ik meestal als antwoord dat ik het druk had met een jong gezin, wat meer tijd voor mezelf nodig had, en zo. Het is niet mijn gewoonte om direct allerlei details over chronische ziekten op tafel te leggen bij de mensen die ik interview en me niet persoonlijk kennen.

Lange strijd
In werkelijkheid heb ik gewoon tien jaar ellende meegemaakt. Dat begon allemaal bij de geboorte van mijn eerste kind. Toen werkte ik vier dagen per week voor weekblad Groenten&Fruit en studeerde ik vier avonden per week grafische vormgeving aan de Academie voor Beeldende Kunsten. Na de bevalling bleef ik moe en knapte maar niet op. Vage klachten, die door artsen weggewuifd werden als postnatale depressie en chronische vermoeiend moederschap. Destijds aanleiding voor mij om ontslag te nemen en mijn eigen bedrijfje KRABBELS op te zetten. Zo kon ik in mijn eigen tempo doorwerken en liet aan niemand merken dat ik eigenlijk vaak te ziek was om te werken.
Na anderhalf jaar kwam de werkelijke oorzaak aan het licht: mijn schildklier liet het langzaam afweten. Ik werd ook langzaam aan steeds dikker en trager. “Geen nood”, zei de arts, ‘”een pilletje en je bent weer okay.” Nu, dat is het begin geworden van een lange strijd, waarbij ik als het even kon bleef werken om uiteindelijk in 2000 helemaal van de kaart te raken.
Tussen 2000 en 2005 was ik niet in staat om te schrijven en belandde na veel gemekker voor 100% in de WAO. Zo verdween ik dus onder protest van het tuinbouwtoneel, terwijl ik niets liever doe dan werken.

Poort naar kennis
Wat er allemaal in die tijd gebeurde is gewoon met geen pen te beschrijven. Doe ik ook niet. Een lichtpuntje in die tijd was het opkomende internet, waar ik heel veel informatie vond. De site www.hypomaarniethappy.nl was voor mij een houvast in een moeilijke periode. Op die site stond heel veel informatie, verzameld door hypothyreoïdie-patiënt Bert Bakker. Die site was een poort naar kennis over een lastige chronische ziekte, die mij gereedschap gaf om op gelijk niveau met artsen te praten over medicatie en behandelmethoden.
Die site van Bert was aanleiding tot de oprichting van de belangengroep Hypo maar niet Happy, waarbij ik vanaf het eerste uur betrokken was. We schreven een informatiemap voor patiënten, met als doel mensen mondiger te maken en inzicht te geven en we dienden gemakzuchtige artsen van repliek. In 2006 volgde de oprichting van patiëntenvereniging Hypo maar niet happy. Inmiddels heeft onze vereniging 700 leden. Een aantal waar we trots op zijn, maar dat nog verder moet groeien. In Nederland zijn er namelijk naar schatting maar liefst 700.000 mensen die lijden aan een schildklierstoornis. En lang niet iedereen vindt de moed om de discussie met zijn of haar arts aan te gaan.
Ik lijdt inmiddels niet meer. Vier jaar geleden kon ik de pen weer oppakken om met hernieuwde energie te doen wat ik het liefste doe. En dat is natuurlijk een lichtpuntje voor iedereen die tobt met een reeks van klachten en nog midden in de strijd naar beterschap zit. Klachtenvrij ben ik niet, maar dat kan ook eigenlijk niet met een chronische ziekte die zo nu en dan aandacht op eist. Ik zal er wel voor blijven strijden dat schildklierziekten net zo veel aandacht krijgen van onderzoek en medici als bijvoorbeeld ziekten als diabetes en reuma. Ik hoop ooit mee te maken dat Hypo maar niet Happy haar 10.000e lid binnen haalt. Dat is hard nodig om een vuist te maken.

Af en toe loop ik niet zo snel tussen de tomaten en kan ik de lange benen van tuinders niet bijhouden. Maar ach, met wat humor en relativeringsvermogen kom je ook ver.

WKK
















Middenmeer, 8 januari 2009. Het is koud, een paar graden onder nul. De WKK installatie van de familie Helderman draait op volle toeren. Een straffe wind waait door de polder, terwijl dikke pluimen rookgassen over het Wagenpad dansen. Binnen staan de jonge paprikaplanten er warmpjes bij. Nederland droomt voorzichtig over een Elfstedentocht.

netwerken
















Jan de Ruyter vindt beurzen belangrijk voor het onderhouden van contacten
‘De ondernemer van nu kan niet zonder een goed netwerk’

Ondernemers gaan steeds meer het belang van een goed netwerk inzien, als middel om de bedrijfsvoering te optimaliseren. Tuinbouwbeurzen zijn dé plaatsen om contacten te onderhouden. Jan de Ruyter geeft een voorzet hoe je als ondernemer het meeste rendement haalt uit een dagje beursbezoek.


Tuinbouwbeurzen voorzien in een behoefte om als vakgenoten met elkaar van gedachten te wisselen. Niet voor niets is het aantal beurzen de afgelopen jaren toegenomen. Beurzen met een verschillend karakter, maar allemaal bedoeld om mensen in het vak bij elkaar te brengen.

Op goed geluk rond lopen
Jan de Ruyter, sectormanager akker- en tuinbouw van Rabobank Nederland vindt beurzen bij uitstek plaatsen waar je in korte tijd veel mensen kan spreken. Neutraal terrein, waar de sfeer doorgaans wat losser is. In de praktijk ziet hij echter dat bezoekers soms niet optimaal gebruik maken van die gelegenheid. Ze komen binnen, lopen op goed geluk langs de stands en blijven vervolgens te lang hangen op plaatsen waar het gezellig is. Eigenlijk is zo’n manier van shoppen weinig efficiënt en vaak teleurstellend. Niet zelden vragen mensen zich af waarom ze nu eigenlijk naar een volgende beurs moeten gaan. Het kost tijd en het levert weinig op, behalve de contacten waar ze spontaan tegen aan lopen.

Kracht van een beurs
“Ik denk juist dat je de kracht van een beurs niet moet onderschatten”, meent De Ruyter. “Een beurs brengt een hoge concentratie van interessante mensen bij elkaar. Daar kan je in korte tijd veel informatie opdoen. Vaak ben je geneigd om naar die stands toe te lopen waar je al zaken mee doet. Eigenlijk zou je dat niet moeten doen, maar juist andere bedrijven bezoeken.”
Het begint al bij de beursplattegrond. Wie thuis de moeite neemt om een plattegrond te bestuderen weet al welke bedrijven er wel of juist niet aanwezig zijn. Een simpel lijstje van standhouders kan dan al een goede gids zijn om de dag goed te besteden.
Bij het bestuderen van de standhouderslijst kun je ook overwegen om eens te gaan kijken bij concurrerende bedrijven. Op een internationale beurs als de Horti Fair valt heel wat op te steken van de presentatie van buitenlandse inzendingen. Het kan je op nieuwe ideeën brengen, die van toepassing kunnen zijn op de eigen bedrijfsvoering. “Bedenk dat onbekende standhouders in de toekomst ook zakenpartners kunnen worden”, oppert hij.
Bezoekers kunnen hun programma ook meer inhoud geven door afspraken te plannen, die op de beurs kunnen plaatsvinden. Ook is het een moment om eens met de directeur van een bedrijf te praten in plaats van de persoon waar je doorgaans contact mee hebt. Het is dan wel slim om vooraf een afspraak te maken.

Sfeer proeven
De sectormanager gebruikt beurzen om de stemming in het vak te peilen. “Met onze positie in de agrarische sector ontmoeten wij daar niet veel nieuwe klanten. Voor ons is het een moment om de sfeer te proeven. Met onze beursdeelname en gezamenlijke activiteiten zoals Green Factor, breakfast briefings en Floriade 2012, willen we ondernemers ook prikkelen en stimuleren. Het viel ons op dat er op de Horti Fair toch nog veel telers met investeringsplannen rond liepen, ondanks de moeilijke tijd waarin we ons bevinden. Daar steken we zeker wat van op en dat stimuleert ons ook.”

Laagdrempelige evenementen
De verschillende relatiedagen als Hardenberg, Gorinchem en Rotterdam staan over het algemeen bekend als zeer laagdrempelige evenementen, waar je na het werk nog even naar toe gaat.
Niets is minder waar. De openingstijden zijn zo gekozen dat de bezoekers weinig hinder ondervinden van de dagelijkse files op de vaderlandse wegen. Juist die relatiedagen zijn bij uitstek geschikt om te ‘netwerken’. De stands zijn er eenvoudig en bescheiden en nodigen daarom uit om met elkaar te praten. Ook deze, inmiddels volwassen, vakbeurzen zijn zo groot dat je er al snel een hele middag en avond kan doorbrengen voordat je alle stands hebt gezien. Ook dat vindt De Ruyter een gelegenheid waar je als ondernemer je voordeel mee kan doen.

Over de schutting kijken
Doorgaans staan de bekende evenementen al genoteerd in de agenda, maar nog beter is het om eens over de schutting te kijken van het telersvak. Een groot aantal ondernemers heeft inmiddels de weg gevonden naar internationale vakbeurzen en beurzen voor de retail, voor een bezoek of voor een presentatie met een eigen stand. Diverse individuele ondernemers of telersverenigingen met een uitgesproken visie kiezen voor zo’n werkwijze.
Maar er is natuurlijk meer. Zo kozen verschillende producenten voor een presentatie op KunsthalKOOKT, het Rotterdamse evenement voor de enthousiaste kookliefhebber. Ook de vakbeurs voor de horeca Horecava, of de vakbeurs voor secretaressen en managementondersteuners Management Support Event zijn plaatsen waar een moderne ondernemer ideeën kan opdoen en contacten kan leggen.
De Ruyter: “De tuinbouwondernemer van nu heeft in een veranderende wereld steeds meer belang bij sector overschrijdende contacten. Het is niet iedereen gegeven om daar zo makkelijk mee om te gaan. Je kunt dat leren, maar het is wel persoonsgebonden. De een vindt het leuk, de ander heeft er moeite mee. Feit is dat contacten onderhouden belangrijk is voor een vitale onderneming.”

Een netwerk onderhouden
Een succesvolle ondernemer houdt zich actief bezig met netwerken. Enkele tips:
1. Kom je op een beurs een onbekende tegen, begin dan met een algemeen onderwerp en probeer jezelf te onderscheiden. Introduceer jezelf en voer geen monoloog. Stel vragen, luister en zoek naar gemeenschappelijke interesses. Kijk of je je partner ergens mee kan helpen en verwacht niets terug.
2. Netwerken kan een verkoop of zakelijke contacten tot gevolg hebben, maar is niet het doel. Vraag niets, geef alleen.
3. Ook al heb je een uiterst interessante gesprekspartner gevonden, blijf er geen hele middag of avond bij staan. Wissel bijvoorbeeld naamkaartjes uit.
4. Introduceer mensen aan elkaar. Bij een vruchtbaar contact zullen ze je dankbaar zijn.
5. Organiseer zelf mogelijkheden om te netwerken met je klanten, leveranciers en anderen. Zo onderscheid iemand zich van zijn concurrenten.
6. Stel jezelf regelmatig de vraag hoe je netwerk er uit ziet. Kijk welke gaten er in je netwerk zitten en probeer deze aan te vullen.
7. Heb je een interessant persoon ontmoet, volg het contact dan op. Laat zo nu en dan nog eens iets van je horen en vraag of je hem ergens mee kan helpen. Het belangrijkste is dat je contactpersoon je niet zal vergeten. Hij zal aan jou denken als hij op zijn beurt ergens mee kan helpen.



Virtuele netwerken
Op Internet zijn een aantal goede internationale netwerksites te vinden, zoals Linkedin en Ecademy. Daar kun je een profiel op plaatsen en anderen uitnodigen om deel te nemen aan je netwerk. Zo bouw je een groep contactpersonen op, die op hun beurt ook weer contacten hebben.
Mensen kunnen elkaar introduceren. Stel dat je zelf 50 contactpersonen hebt, die vervolgens ieder ook 50 mensen hebben ingevoerd. Dan heb je dus al snel een bereik van 2.500 mensen. Grote kans dat daar mensen tussen zitten die iets voor je kunnen betekenen.

Onder Glas, januari 2009