donderdag, december 22, 2011

Kleine gewassen


Jaap en Nancy Rip over hun mini-bromelia’s:
‘Een klant komt altijd van rechts’

Van vandaag op morgen beginnen met mini-bromelia’s is een utopie. Jaap en Nancy Rip hebben een speciaal zintuig voor het aanvoelen van wensen uit de markt en hebben hun assortiment daar volledig op afgestemd. Hun service naar klanten vinden zij hun kracht.

Als de dochter van een lijnrijder en de zoon van een bromeliateler elkaar diep in de ogen kijken dan kan het bijna niet anders of er bloeit iets moois op. Mini-bromelia’s in hun geval en een leuk gezin natuurlijk. Op kwekerij Ripplants in Pijnacker, tussen bont gekleurde bromelia’s, werken Nancy en Jaap Rip aan hun eigen concept, voortbordurend op de lange traditie die de familie heeft in het telen van bromelia’s.

Een vak apart
Lang teelde Jaap samen met zijn vader op 6.500 m2 bromelia’s, zoals aechmea, guzmania en vriesea. Het was een kleine kwekerij met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. In 1992 ging hij proefjes doen met de teelt van mini-bromelia’s; een vak apart, zo bleek. Soort voor soort probeerde hij uit en lang niet iedere bromelia was geschikt om als mini-variant door het leven te gaan.
“Je ontwikkelt een neus voor die variëteiten die geschikt zijn”, legt Rip uit. “Sommigen worden te groot, anderen hebben een te lange teeltduur.” Inmiddels hebben de ondernemers een assortiment van twintig verschillende mini-bromelia’s, die in teeltduur variëren van twintig tot veertig weken. “Zo’n breed assortiment met zoveel variatie past natuurlijk niet in een strak georganiseerd bedrijf”, vertelt Nancy. “Het is dan ook maatwerk. Natuurlijk zijn er telers die ons concept proberen te kopiëren, maar dat is minder gemakkelijk dan het lijkt.”
De teelt van mini’s sloeg dusdanig aan dat Rip in 2000 de laatste grote planten verwisselde voor het kleine assortiment. Ook zochten ze verdere verbreding, met een eetbare mini-ananas en Aloë Vera. De laatste telen ze niet alleen als mini, maar ook in grotere potmaten.

Lijnen uitzetten
Mini’s telen is één ding, maar hoe vind je een afzetmarkt voor de plantjes in 5,5 cm pot? Daar wist Nancy in de begintijd wel raad mee. Haar vader, een Noordwijkse lijnrijder, nam de plantjes mee in zijn wagen naar Duitsland, waar hij ook zelf een aantal bloemenwinkels had. Zo kregen de twee al heel snel in de peiling of er belangstelling was en voor welke variëteiten. “Dit is een ideale startpositie om in de gaten te krijgen welke soorten populair zijn en voor welke er minder belangstelling is”, legt Jaap uit.
Rip kon de export naar Duitsland verder opbouwen aan de hand van de vraag van exporteurs. Inmiddels is Nancy’s vader met pensioen, maar de lijnen zijn uitgezet. Het grootste deel van de afzet loopt via bemiddeling en in cash-and-carry’s worden nieuwe producten uitgetest. Ook de trade fairs zijn plaatsen om meningen van aspirant kopers te testen. De afzet is inmiddels een fulltime job.

 Eigen concepten
Het telen en verhandelen van mini-bromelia’s is een echte specialisatie, hebben ze ondervonden. Jaap: “Juist de soorten die je graag wil telen, kun je moeilijk krijgen.” De bromelia’s worden voornamelijk uit zaad gekweekt, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Amerika. Plantmateriaal dat nu wordt besteld, komt pas als volgroeide plant in 2013 op de markt.
Dat maakt ook de afzet gecompliceerd. Snel inspelen op trends is vrijwel onmogelijk, dus moet je een voorspellende gave hebben. Een vraag van een exporteur is niet zomaar in een order om te zetten.
Nancy heeft inmiddels een eigen plan getrokken en bedenkt concepten voor de mini’s. Zo meent ze dat kleine plantjes in trek kunnen zijn bij kinderen of een leuk kassa-artikel zijn. Ze ontwikkelde een kleurige display voor een mengsel van plantjes onder de naam ‘Happiness in Colour’. De Duitse mix heet ‘Alles Liebe’. Felle kleuren moeten de consumenten verleiden. Het lijkt aan te slaan in Duitsland, Nederland en Oostenrijk. De wensen per land zijn echter verschillend. Zo verwacht ze dat Scandinavië niet voor dit concept zal vallen.

dinsdag, november 22, 2011

Kleine gewassen


Het telen van Celosia’s is een uitdaging voor Feiko Sonneveld

‘Dit gewas vraagt een perfect klimaat’

Celosia’s telen is niet voor iedereen weggelegd. De teelt is met 10 ha bescheiden van omvang en er is geen ruimte voor areaaluitbreiding. Maar als je er eenmaal aan begint, dan is de liefde wederkerig, weet Feiko Sonneveld. Pas zes seizoenen groot in hanenkammen, maar nog lang niet op de top van zijn kunnen.

Ergens achteraf op een laantje in de binnenlanden van Monster tuint Feiko Sonneveld, die rust en ruimte om zich heen heeft, maar koos voor de niet makkelijk te telen Celosia cristata. Hij teelt de Act-typen, die voller en ronder ogen dan de Bombay serie. Een bonte zee van kleuren, geel, roze en rood maken de grauwe dag meteen zonnig. Net als de teler, die het zichtbaar naar zijn zin heeft. Rond hem heen wordt volop gebost. Met vijf stelen tegelijk komen de bloemen via een oogstband naar voren, alwaar ze over een (chrysanten)bosmachine gaan en op 75 cm worden afgesneden.

Kriebels
Sonneveld heeft al heel wat gewassen uitgeprobeerd. Van oorsprong teelde hij asters op een klein bedrijf in Naaldwijk. Celosia’s (plumosa) had hij slechts uitgeprobeerd in een voorjaarsteelt. In 2001 werd hij uitgekocht voor woningbouw en had een sabbatical gedurende een jaar. “Het was een ijkmoment om na te denken of ik tuinder wilde blijven, maar het begon toch weer te kriebelen”, glimlacht hij. In 2002 nam hij daarom een bestaand bedrijf over van 20.000 m2, waarvan hij een deel vernieuwde en weer asters ging telen.
In 2005 had hij het eigenlijk na overdenking wel gezien met die teelt en schakelde over op Celosia in de zomer en chrysant in de winterperiode. Beide gewassen sluiten goed aan op elkaar, qua teeltregime en manier van oogsten. “Het was voor mij een enorme uitdaging om van teelt te wisselen”, gaat hij door en deed eerst een proefteelt met de hanenkammen. Vanaf dat moment was hij verkocht.

Marketing


Perkplantenteler Peter van der Plas positioneert violen in hoger segment
‘Goed samenwerken is de kern van succesvol concept ontwikkelen’

Een nieuw concept ontwikkelen en het succesvol in de markt zetten gaat met vallen en opstaan. Perkplantenteler Peter van der Plas schakelde de hulp in van de Concept Factory om een plan te bedenken violen hoger in de markt te positioneren. Een goed plan uitdenken is één ding, maar succesvol uitwerken vraagt heel veel inspanning.

Tussen het Blauwe Hek en de Oranje Sluis in Maasdijk groeien de kleurige violen van perkplantenkwekerij Peter van der Plas. Sinds jaar en dag levert hij de bekende clayettes onder anderen aan bouwmarkten, waar de prijsdruk gigantisch is. “Dat moet anders”, vindt Van der Plas. “Het constant omlaag brengen van de kostprijs om voldoende marge te behalen, is de doodsteek voor de sector.” Uit eigen ondervinding weet hij dat waardevolle producten soms waardeloos zijn geworden door die houding.
Via verpakkingsleverancier Modiform kwam hij op het spoor van Concept Factory, een bedrijf dat bloem- en plantconcepten ontwikkelt. Daar kwam hij in contact met Janny Meemelink, die ruime ervaring heeft opgedaan in de sierteeltmarkt en retail. Samen werkten ze een nieuw concept uit om een deel van de productie boven de massa uit te tillen. Een case om van te leren.

maandag, november 21, 2011

Crisis

Tuinderstroonrede

De Tuinderstroonrede is op 2 november 2011 uitgesproken op de Hori Fair. In dit bijzondere project analyseert een Raad van Elf tuinbouwmensen de problemen in de sector en te nemen maatregelen. Onderstaand de integrale tekst. Op de foto Foodlog's Dick Veerman, alias de Koningin.


It’s about trust, stupid



Geachte Leden der rond de Nederlandse Tuinbouw verzamelde Staten Generaal,

Vooralsnog krijgt u deze titel illegaal. Bestonden die Staten maar, dan zouden de donkere wolken die zich de afgelopen jaren boven tuinbouwland hebben samengepakt wellicht niet zijn ontstaan. Er was dan mogelijk een bloeiend ‘business ecosystem’ ontstaan. Zo noemden visionaire consultants al in de jaren ’90 van de vorige eeuw creatieve vrijplaatsen waarin nieuw aanbod en vraag zich sneller en beter moesten ontwikkelen. Directer bovendien omdat zelfs consumenten er serieus onderdeel van uit maken en niet alleen als koopvee.

Dáár moeten we naar toe. Het is onze ambitie om daar te komen. Als middel erheen is de Tuindersraad opgericht, die hopelijk zal inspireren tot een heuse hippe Statenvergadering. Eentje waarin het vertrouwen tussen de schakels in de keten onderling kan worden hersteld. 
Dat vertrouwen is weg. Daarom kan de markt op dit moment zijn verwoestende werk doen. 



Opbouw rede
Deze rede bestaat uit drie onderdelen:
1. een analyse: hoe zijn we gekomen waar we staan? 
2. een conclusie: waar gaan we heen als we zo doorgaan? 
3. voorstellen op hoofdlijnen: welke visie en maatregelen kunnen ervoor zorgen dat de tuinbouw niet als een Phoenix hoeft te sterven en herrijzen maar kan vernieuwen vanuit een gezonde doorstart?

Aangetekend zij, dat sectoren niet te redden zijn. Ondernemers moeten zichzelf redden. Wijze bestuurders hebben echter de taak de barrières weg te nemen die op dit moment zelfs de sterkste ondernemers het leven te moeilijk maken.



ANALYSE
De afgelopen vijftien jaar is een ondernemersvijandige omgeving ontstaan. Dat is het gevolg van een samenloop van omstandigheden. 



Witte pomp: maakte het product ‘om het even’
Tuinders telen ‘gewoon’ komkommers, paprika’s en tomaten, ook al zijn er verschillen in teelt en zijn er rassen en teeltwijzen waarvan de smaakresultaten consumenten hogelijk zouden verrassen. De Nederlandse tuinbouw maakt vooral ‘witte pomp’ en geen Shell, Mobil, Q8 of Esso ook al doen die allemaal hetzelfde in je motor. Een handjevol uitzonderingen daargelaten, maken ze geen Apple’s, Dells of HP’s, laat staan Porsches, Aston Martin’s of Maserati’s en zelfs geen Volkwagen, Dacia of Skoda. Geen Renault of Peugeot en geen Fiat, Seat, Ford of Honda.
Hun product is ‘gewoon een tomaat’ of ‘gewoon een paprika’, terwijl ‘gewoon een auto’ een begrip is waar niemand zich iets bij kan voorstellen. Hun koper kan en mag niet kiezen. Als een komkommer of paprika ‘gewoon’ een paprika of komkommer is, dan zal het ook hun verkopers worst zijn. Iedere paprika, tomaat, trostomaat, roma-tomaat, komkommer of chrysant is dan even goed. Als de tuinder een consument geen reden geeft om zijn product te prefereren is het ook AH, Jumbo en de zeldzaam geworden groentenboer om het even. 



Collectieve afzetstructuren, bulkhandel en intransparantie: oorzaak voor vijandig innovatieklimaat
De afzetstructuren zijn collectief en strikt. Ondernemers kunnen niet makkelijk buiten de ‘one size fits all’ treden. De bestaande structuren zijn dodelijk gebleken voor de innovatie van het product en de communicatie daarover naar het publiek. Waar het publiek reikhalzend uitziet naar de nieuwste Apple of Astra, verwacht het niets van tomaten of paprika’s. Die zijn ‘gewoon’ en zijn werkelijk verschrikkelijk om het even. 

Daarbij komt dat het vervangen van ‘de klok’ door de structuren die zo’n 15 jaar geleden zijn ontstaan om, zoals men destijds dacht, tuinders ‘marktmacht’ en een ‘onderhandelingspositie’ te geven ervoor gezorgd hebben dat niemand meer weet hoeveel tomaten en paprika’s er rondgaan en gevraagd worden. 

In die situatie is elke paprika is er één teveel, zelfs als dat niet zo is. Op momenten van een schijnbaar overschot zijn de tuinders een gemakkelijke prooi voor afnemers. Ze zijn het weerloze slachtoffer geworden van de collectieve kracht die ze dachten te maken. De macht waar hun vertegenwoordigers en sectorshapers van droomden werd hun dodelijke zwakte. 
Ook de handel die niet vraagt om of zich inzet voor onderscheidende producten is daar debet aan. Ons land speelt een leidende rol in de internationale groenten- en fruithandel, maar voegt amper waarde toe aan de goederenstroom die we van A naar Z en een heleboel tussenplekken verplaatsen. 
Nederland zet slechts door en maakt geen waarde. Handel als louter logistieke functie biedt de Nederlandse tuinbouw, die het moet hebben van innovatie en onderscheidend vermogen ten opzichte van concurrende tuinbouwclusters, geen toekomst. De huidige handelsgeest is dodelijk voor het Nederlandse tuinbouwproduct. 


EHEC en kansen: structuur zefs vijandig in crisisdagen
Innovatie en onderscheid worden als het ware uit de tuinder geslagen. Dat werd duidelijk tijdens de EHEC-crisis. Telersverenigingen en handel verzetten zich tegen de terechte ‘EHEC-vrij’-claim die enkele telers wilden hanteren. Zelfs in die extreme omstandigheden reduceerden zij de kracht van Nederlandse tuinders tot een onverschilligheid. Economisch en marketingwise toont een dergelijk voorval aan dat ze geen waarde toe- maar juist afvoegen. Ze zitten ondernemers in de weg. Ondernemers of collectieven van ondernemers die zich willen onderscheiden zouden daarom beter hun eigen verkopen ter hand kunnen nemen.

Laat het hardop en duidelijk gezegd zijn: waar economen en marketeers markten met veel aanbieders in complete mededinging en weinig afnemers als uiterst onwenselijk beschouwen hebben telersverenigingen, handel en hun lobby's in ‘Brussel’ alles op alles gezet om een onwenselijke markt met hand en tand in stand te houden. Wie het weet mag het zeggen: is het onkunde of onverschilligheid? 



Organisatie GMO-subsidies: versterking vijandig klimaat
Deze situatie is verergerd door de manier waarop de zogenaamde GMO-subsidies zijn verdeeld. Ooit zijn ze in het leven geroepen om innovatie te stimuleren en afzet te verbeteren. Door hun verbondenheid met de telersverenigingen zijn de middelen voornamelijk geïnvesteerd in verdere kostprijsverlaging in plaats van verbetering van onderscheidend vermogen. De GMO gelden hebben eraan bijgedragen dat nog meer product, nog sneller naar de markt kon en die nog sneller kon verpesten. Het is tekenend dat ondernemers die GMO gelden ontvangen hun product niet mogen onderscheiden. Zelfs niet met het wereldwijd bekende begrip ‘Holland ‘dat Holland als gekend veilig tuinbouwland zou kunnen oproepen.

Het is pijnlijk om het hardop te zeggen, maar het moet geconstateerd worden: de openbare middelen die bedoeld waren om de inkomstenstroom te verbeteren zijn besteed aan zaken die het vijandig klimaat tegen creatieve ondernemers met plannen voor onderscheidende, lekkerdere en alleen al daarom gezondere tuinbouwproducten verder hebben versterkt. 


Ruime geld- en kapitaalmarkt: context zorgde en zorgt nog steeds voor ‘meer van hetzelfde’ in plaats van innovatie
De ruime geld- en kapitaalmarkt van het vorige decennium zorgde voor snelle uitbreiding van het areaal met veel, heel veel van hetzelfde. Daarbij kwamen nieuwe financieringsconstructies die ook elders in de economie voor inmiddels doorgeprikte bubbels hebben gezorgd. Deze cocktail zorgde weliswaar voor modernisering en verduurzaming van het kassenbestand, maar tevens voor een waardedaling van het areaal. Het maakte oudere en kleinere bedrijven de facto waardeloos. In afwachting van een nieuw klimaat, zorgt het er helaas ook voor dat banken met een grote exposure in tuinbouw kopschuw worden voor maatregelen die tot een afwaardering van hun onderpand kunnen leiden. Dat nieuwe klimaat ontstaat echter niet zolang de bestaande situatie van overproductie voortbestaat. De oude tijd heeft de nieuwe in een forse houdgreep. Dat besef is nog zeer onvoldoende tot de sector als geheel doorgedrongen. 


CONCLUSIE
Er is een fuik ontstaan die leidde tot de productie van steeds meer van hetzelfde. De markt is verpest met goed, maar veel van hetzelfde product dat door organisaties die geen waarde weten toe te voegen wordt doorgezet aan te weinig inkopers. De thans geldende afzet- en organisatievormen van de tuinbouw versterkten de zich twee decennia geleden reeds vormende (in)kopersmarkt. Door het afschaffen van ‘de klok’ tasten bulktelers bovendien als een blinde muis in een donker pakhuis naar de verhouding tussen vraag en aanbod. Om geen kansen te missen produceren ze maar aan en verlagen ze hun kostprijs door hun balansen te verlengen en zich steeds verder in de schulden te steken.
In feite zou er product ouderwets moeten worden doorgedraaid. De markt voelt een voortdurende staat van verzadiging, al kan niemand die precies maken. We weten bovendien dat afgekeurd product ver van onze grenzen als regulier opduikt. Alles wordt verkocht en gegeten. Dat de marktwaarde onder de al scherpe kostprijs is gedaald schijnt niemand te deren.

Er worden kilo’s geknald naar inkopers. De lage inkoopprijzen worden echter niet vertaald naar consumenten. Zij betalen hoge prijzen voor vers omdat het retailkanaal via hoge marges in dat segment zijn margemix in het zwart houdt. Wederverkopers concurreren immers met elkaar op merkartikelen en houdbaar. Het is dan ook onzinnig om een hoger deel van de bruto marge van supers op vers te eisen. Hun netto marge wordt de facto immers bepaald door hun totale margemix.
Het probleem zit in de organisatiestructuren van de tuinbouw zelf.

In deze marktomstandigheden hebben zelfs uitzonderlijke ondernemers het zo druk met overleven dat zij geen puf meer over hebben om aan hun toekomst te werken. Overproductie en overstretch van hun emoties hebben hun balansen en moraal uitgemergeld. Er zullen meer faillissementen en bedrijfsstakingen plaatsvinden dan nodig is wanneer we kijken naar de kwaliteit van het thans nog aanwezige ondernemerschap. Dat kan de bedoeling niet zijn van koepels, banken en overheid. Zij hebben dan ook een bijzondere verantwoordelijkheid.


Tijd voor verandering: een horizon
Sectorgenoten en andere betrokkenen, het is tijd voor verandering. Dat gaat niet van de ene dag op de andere, maar kost tijd. Ook de Grote Mars begon met de eerste Stap.

Om weer lucht te krijgen moet ‘witte pomp’, de bulkproductie, in volume terug. Op korte termijn zal dat moeten door afschrijving van ca. 5% van het areaal. Marktkenners geven aan dat dit het permanente gevoel van verzadiging uit de markt zal halen. Tegelijk zullen maatregelen moeten worden genomen om het in de markt aanwezige volume voor bulkondernemers zichtbaar te maken.

Daarnaast moeten bulkondernemers worden gestimuleerd om Renaults, Skoda’s, Volkswagens, Fords en BMW’s te ontwikkelen. Niet alleen voor de binnenlandse markt maar ook voor de belangrijke exportmarkt.

Wederverkopers bevinden zich in een slag om de consument. Een groeiende groep consumenten zoekt naar een transparant en kwalitatief hoogwaardig product dat overtuigt omdat het bovendien lekker is. Gangbare kanalen spelen inmiddels in op deze trend. Dat is een ontwikkeling die in het voor de Nederlandse tuinbouw belangrijke buitenland al verder is dan in Nederland. Ook in Nederland ontwikkelt zich het aanbod met een herkomst of intentionele waarde (good, fair en clean) inmiddels snel. Als Nederlandse ondernemers geen vaart kunnen maken, zullen ze door buitenlandse ingehaald worden. Zo mag het Belgische Flandria inmiddels als een voorbeeld worden genoemd dat de Nederlandse sector voorbijstreeft op dit gebied. Ook in Nederland zijn op geheel eigen wijzen inmiddels voorbeelden van deze ontwikkelingen te zien, zoals Greenco en Looije bewijzen.

De consument verliest zijn vertrouwen in producten waarvan hij niet weet hoe ze tot stand zijn gekomen. Op dit moment is het wantrouwen nog te klein om hen ineens en massaal over te halen tot nieuwe op de eindmarkt gerichte verkoopformules die van deze waarden hun kernpropositie maken De markt is er nog niet aan gewend. De basis is echter onmiskenbaar aanwezig. Daarom zijn experimenten nodig om de markt zich te laten ontwikkelen en te laten zien dat die bestaat. Dat geeft perspectief en vertrouwen. 

Er zijn kansen te over. De toekomst biedt in vele variaties ruimte voor zogenaamde ‘product marketing’ die het verhaal van het product vertelt in combinatie met radicale vormen van ‘customer intimacy’. Die ruimte kan niet door de wederverkopers alleen worden ingevuld en biedt daarom de basis voor verticale ketenintegraties op basis van wederzijds vertrouwen in elkaars rol. De tuinbouwer zal zijn product transparant moeten maken en het verhaal daarover moeten vertellen. Consumenten zijn de afgelopen 40 jaar niet meer voorgelicht over wat zij eten. Schandalen, voedselveiligheids- en gezondheidsvraagstukken zorgen ervoor dat hun interesse groter is dan ooit. Dit biedt kansen voor een geheel nieuwe vorm van inhoudelijke marketingverhalen. De tuinder kent dat verhaal en moet het vertellen en leren vertellen. Consumenten kunnen vertellen wat zij willen als zij zien wat ze kunnen vragen. Zo zullen ze mede-eigenaarschap nemen van producten in een duurzamere wereld die tevens een lekkerdere en gezondere wereld zal worden. Consumenten zijn niet gek. Je moet ze vertellen waartussen ze kunnen kiezen.

De wederverkoper van de tuinder zal de laatste de ruimte moeten geven om zijn dialoog met consumenten te starten. Zo ontstaan nieuwe evenwichten op basis van wederzijdse afhankelijkheid, de superioriteit van producten, vertrouwen in elkaars kwaliteiten en betrouwbaarheid die om meer gaat dan korte termijn belangen en kostprijzen alleen. 

Dit spel zal in zowel binnen- als buitenland moeten worden ontwikkeld, in samenwerking met wederverkopers, handel en – vooral niet in de laatste plaats – consumenten. Zij zullen gaan zien dat ze iets te kiezen krijgen en daar een stem in hebben. Een nog te groot deel van de tuinbouwondernemers is er niet van overtuigd dat dit zal werken. Zij zien nog niet dat ook supermarkten behoefte hebben aan echte vertrouwensbanden met de consument. In de huidige marktomstandigheden is dat begrijpelijk. 

Er is geen reden om de productie in Nederland alleen te concentreren. Vertrouwen en samenwerking met buitenlandse wederverkopers betekent dat bedrijven zich dichter bij consumenten moeten vestigen of, op basis van superieure teelt- en teeltenkennis, gaan samenwerken met bedrijven elders in de wereld. Tuinbouw is een serieuze industrie en dient zich dan ook serieus over de wereld te verspreiden. Het is een industrietak die niet verder dan circa 500 kilometer van zijn eindklanten verwijderd zou moeten zijn om de hoogst mogelijke kwaliteit en diversiteit bij de laagst mogelijke kosten te kunnen bieden.

De genoemde maatregelen noodzaken het verlaten van het collectivistische denken en de strikte collectieve afzetstructuren en daarmee verbonden keurslijven voor ‘innovatie’. Daaraan vasthouden zet de tuinbouw, die economisch en maatschappelijk van belang is voor Nederlands positie in Europa, voor jaren op achterstand. Kennis vliegt weg en voorsprong verdwijnt. 
Als de tuinbouwproductie het land verlaat, verlaat ook de geest van de tuinbouw de Natie. Differentieer, internationaliseer, hou een brede ontwikkelbasis in Nederland maar verbreed thans naar het buitenland vanuit onze kennisvoorsprong.

De allerbelangrijkste basis om vanuit die geest te werken is vertrouwen in mensen in alle schakels van de keten. Dat vertrouwen is weg en moet herwonnen worden. 



TOT SLOT - opmaat naar de toekomst
Een sanering van 5% van het areaal zal lucht bieden en ondernemers op adem laten komen. Banken, bestuurders en overheid moeten op de kortst mogelijke termijn bepalen of ze hun verantwoordelijkheid eindelijk willen nemen. De ademtocht die ontstaat zullen wij invullen met praktische voorstellen die we op 1 februari aanstaande openbaar maken. In die voorstellen maken we inzichtelijk hoe de bestaande budgetten voor de sector als totaal kunnen worden gebruikt om de zojuist geschetste context voor ondernemerschap efficiënt en effectief te ontwikkelen. Die verantwoordelijkheid nemen we omdat we denken dat de bestaande collectieve geest te vertroebeld is om het te kunnen.

Een bankier vroeg onlangs dringend om plannen vanuit de sector. Wij maken hem hier duidelijk dat het bulkt van de kansen, maar dat een eerste stap nodig is om de verlammende paniek van het voortdurend bestaande overaanbod weg te nemen. 
Zet die stap als banken of als banken in samenwerking met de overheid. Het is wijs om deze saneringen ten koste te laten gaan van de minst presterende bedrijven. Of dat warm of koud moet, is een kwestie van gezamenlijke bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen of die afwijzen. Hoe dat ook zij, het resultaat moet zijn dat er areaal afgeschreven wordt en de daarmee gemoeide kassen voorlopig leeg blijven.

Deze interventiemaatregel haalt het onderlinge wantrouwen uit de markt en creëert een gezond en duurzaam substraat voor ondernemerschap. Eerder zullen er naar onze stellige overtuiging geen concrete plannen komen die een noemenswaardige sector overlaten. 
Met deze uitspraak verklaren wij waarom er geen werkbare sectorplannen uit de organisatie van de bedoelde bankier kwamen, ondanks de belofte dat die er zouden komen. Het vertrouwen van en in ondernemers moet eerst hersteld worden. Dat gaat niet met de permanente adem van te veel – en nog meer - product in je ondernemersnek.

Ook koepels, bank en overheid moeten vertrouwen hebben. Hebben ze dat niet, dan zal de tuinbouw net als de scheepvaart destijds eerst vastlopen, steeds meer weggegooid geld kosten en pas ver daarna als een Phoenix uit zijn as kunnen herrijzen. 
Nederland heeft inmiddels weer een bloeiende high tech scheepvaart. Er is echter meer kapot gemaakt dan ons lief was.
Laat dat in tuinbouw niet ook gebeuren. 

U hoort verder van ons op 1 februari en wij nodigen iedereen uit die als illegaal Statenlid mee wil kijken naar het werk dat we in de aanloop tot die datum verzetten. 

Onderwijl beoordelen we de bestuurders op hun lef om vertrouwen te hebben en dat te creëren. De Grote Mars begon met de eerste Stap. Saneer een beetje bulk en laat dat de laatste one size fits all stap zijn. Het is tijd voor ondernemerschap. Er zullen ondernemers verdwijnen en werk vinden bij andere, mogelijk elders in de wereld.
Groot en klein, niche en merkbulk zullen hun nieuwe wegen vinden in nieuwe ketenverbanden en nieuwe, maar op ondernemerschap gebaseerde collectieven.

Wij sluiten af. Om te bereiken wat we hier schetsen zijn dienende bestuurders nodig en ondernemende vlaggendragers met kloten. Als we ons dat realiseren zal het vanaf 2012 eerst een beetje minder kut gaan en daarna steeds beter. Dan krijgt Nederland tuinbouwland weer vertrouwen in de toekomst.

Wordt vervolgd...


Bron: Foodlog

donderdag, november 17, 2011

Crisis

Slechte tijden

Zojuist las ik op de AGF-site dat Kwekerij de Tún bv uit Berlikum is failliet verklaard. Twee jaar geleden interviewde ik Aart Cornelissen, eigenaar van onder andere dit bedrijf over een hele andere kwestie, namelijk energie. Aart was heel open over de situatie op zijn bedrijf. Op dat moment liep hij al tegen enorme verliezen aan.
Het was net zo’n grauwe dag als vandaag. Op de terugweg naar huis begon het tot me door te dringen hoe slecht sommige ondernemers er voor staan. Het zette me aan om uiteindelijk Tuinders Titanic te schrijven en alles dat volgde.
 Op dit moment probeert een kleine groep van tuinbouwmensen achter de schermen orde in de chaos te brengen. Hun analyse is te lezen in de Tuinderstroonrede en er volgt nog meer. Houd dus Foodlog in de gaten.

Maar nu als eerbetoon aan Aart Cornelissen het interview van twee jaar geleden dat verscheen in Onder Glas


Vruchtgroenteteler start in nieuw handelsplatform
Aart Cornelissen: ‘Eenderde omzet moet uit energie komen’

Vruchtgroenteteler Aart Cornelissen in Berlikum doet inmiddels ruim drie jaar zijn eigen in- en verkoop van energie. Door de groei van zijn bedrijf is het geïnstalleerde WKK-vermogen inmiddels 10 MW, waarvan een kwart nog meedraait in een pool. In januari gaat hij mee draaien in het nieuwe handelsplatform van Nuon.

Het kan snel gaan. Zou Aart Cornelissen negen jaar geleden gedacht hebben dat hij nu een bedrijf van 22 ha zou bestieren, toen hij uit Zundert vertrok voor een avontuur in het noorden? Waarschijnlijk niet. Toch gebeurde het sneller dan verwacht door een toevallige samenloop van omstandigheden en enige drang tot expansie.

donderdag, oktober 20, 2011

Tuinderstroonrede



De kansen van het jaar: Tuinderstroonrede door de Raad van Elf

Elf tuinbouwprofessionals nemen hun verantwoordelijkheid.  Ze vormen een raad die de stand van tuindersland analyseert en naast de vragen ook de kansen benoemt. Voortaan doet de Raad dat driemaal per jaar.  Op 2 November 2011 stellen zij zich voor het eerst voor op het Foodlog-Hortifair seminar in Amsterdam.

Op woensdag 2 november om 13.30 uur wordt tijdens de Horti Fair de ‘Tuinderstroonrede’ gepresenteerd. Journalist Wouter Klootwijk maakte er speciaal een opname voor. Vanuit Frankrijk en de VS laten twee speciale gasten bijzondere mogelijkheden zien.

De rede zelf is even duidelijk over de problemen als over de kansen van Nederlandse tuinders. Het barst van de kansen, al lijken die op dit moment ver weg. Er zijn ook de nodige problemen, maar die zijn oplosbaar. De Raad doet op 2 november heldere voorstellen hoe dat kan. Iedere vier maanden komt deze voortaan met een evaluatie van de stand van tuindersland, doe-voorstellen en de manier waarop die zowel efficiënt als effectief gefinancierd kunnen worden.  

Samenstelling
De elf leden werken in of rond de tuinbouw. Allen hebben een eigen portefeuille. Geu Siebenga, voorheen manager agrarische financiering ABN AMRO-bank, combineert  Financiën en Economische Zaken. Zes tuinders doen mee, waarvan één zich later nog bekend maakt. Jos Looije tekent voor Ondernemerschap. John van der Hulst gaat voor de portefeuille van Gezond Verstand. Aad van Dijk sr. neemt Gedragsverandering op zich. Rob Baan doet Gezond & Vers en Marieke Tas houdt het op Doen!. Henri Oosthoek van Koppert bv beheert de portefeuilles van Internationalisering en Duurzaamheid. Maren Schoormans van Priva BV denkt vanuit Gewassen & Kansen. Peter Jens van Pura Natura doet Strategie & Tactiek en schiet leeuwen en beren op de weg dood. Professor Olaf van Kooten van WUR is verantwoordelijk voor de portefeuille Onderzoek.

Aanmelden voor dit verhelderende event in donkere dagen kan via de bezoekersregistratie van Horti Fair.

dinsdag, oktober 04, 2011

Impressie Leidsch Ontzet










zondag, september 18, 2011

Trotse Tuinders

Een snelle auto tussen de gerbera's

Vorige begon het feest. Via Twitter vroegen de @TrotseTuinders een Aston Martin, die snel werd gevonden. Nog wel in het Westland. Via Twitter vroegen ze ook om een visagiste. In no time was daar @SandraVisagie, die wel raad weet met tuinders. Ze woont er tussen. Dat was de aftrap voor fotografie van de Trotse Tuinders Kalender 2012. De eerste plaat werd tussen de gerbera's geschoten. En leuk dat het was. Inmiddels is tuinder 4 op de foto gegaan en volgen de komende weken nog fotoshoots met spektakel en plezier.
Iemand nog twijfel over de kracht van Twitter?

zaterdag, september 17, 2011

Aubergine


Johan Groenewegen en Ad Berends over Dutch Specials
‘De passie voor het vak straalt er van af’

Een presentatie van Dutch Specials is eigenlijk onweerstaanbaar mooi, weten de telers van deze producten. Consumenten vallen er onmiddellijk voor. Toch blijft de afzet moeilijk en weet de consument deze speciale groenten vaak niet te vinden. Daarom hebben de telers hun krachten gebundeld en helpt het GroentenFruit Bureau mee aan pilots bij groentespeciaalzaken.

Nog niet zo heel lang geleden vielen telers met aparte groenten binnen de categorie ‘kleine gewassen’ en werden ze in promotionele activiteiten soms overschaduwd door grote gewassen. Sinds 2009 is daar verandering in gekomen en dragen hun producten de naam ‘Dutch Specials’, naar een idee van het GroentenFruit Bureau. Sinds twee jaar treedt de groep telers gezamenlijk op om hun bonte verzameling producten, die het Nederlandse assortiment zo veel kleur geven, te promoten en af te zetten. Ad Berends, creatief director van het bureau zet zich in voor deze productgroep, samen met coördinator Brenda Kouwenhoven. Aubergineteler Johan Groenewegen vertegenwoordigt auberginespecialties van zijn vereniging Puple Pride binnen het collectief.


Onderscheiden
Hoewel Johan Groenewegen en zijn broers Frank en Ben voornamelijk gewone aubergines telen heeft Purple Pride wel degelijk specialties binnen het assortiment. Collega-teler Pleun van Duijn heeft ze op zijn bedrijf, maar Groenewegen doet voornamelijk de promotie.
“Ik heb altijd al de neiging gehad om me te onderscheiden”, vertelt Groenewegen. “We hebben in overleg met veredelaars ook mooie producten binnen ons assortiment kunnen halen.”
Hij toont groene, witte en grafitti vruchten, de ronde purpura, de konasu, Japanse, Turkse en mini-varianten. “Het lijkt of er geen verschil is, behalve kleur en vorm, maar die is er wel degelijk. Er is verschil in smaak en toepassingsmogelijkheid”, legt hij uit. Binnen de vereniging is de oppervlakte specialties 3.200 m2. Dat is niet eens 1% van het totaal. Toch geven ze juist schwung aan het assortiment. “Met deze producten kunnen we ons onderscheiden, ze geven toegevoegde waarde aan onze telersvereniging en we kunnen er andere markten mee bedienen”, meent de teler.


Vraag creëren
Ervaring leert dat het niet lukt de bijzondere aubergines zo maar aan te bieden. Het overgrote deel van de consumenten kent ze niet, dus zijn ze niet interessant voor de handel. Daarom heeft Groenewegen zijn tactiek omgegooid en probeert hij eerst vraag te creëren. Aangezien de gewone aubergine al geen standaard product is lijkt hem dit op het lijf geschreven. “Ik merk dat alle telers die met specialties bezig zijn dit doen omdat zij het gewoon leuk vinden. Centraal staat de vraag hoe je de producten bij de eindklant krijgt. Er bestaat geen fijnmazig distributiesysteem.”

Gezamenlijke presentatie
“Als je alle speciale producten bij elkaar legt in een mooie presentatie, dan is de aanblik eigenlijk onweerstaanbaar”, vindt Ad Berends, die zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken steekt. Leg je ze tussen het volledige groenteassortiment, dan vallen ze niet op. Daarom is het eigenlijk vanzelfsprekend dat de telers van specialties samen moeten werken.
Een belangrijk moment was de eerste presentatie van Dutch Specials op de internationale groente- en fruithandelsvakbeurs Fruit Logistica in Berlijn 2010. Daar gaven de inmiddels 21 teelbedrijven hun eerste gezamenlijke presentatie en waren de ondernemers ook zelf aanwezig. Waar de één met groot gemak zijn producten aanprees bij het publiek, was de ander nog te introvert om zich op promotie te storten. Berends vindt het belangrijk dat de telers zelf hun verhaal vertellen. “Telers laten het soms niet zo makkelijk zien, maar die passie voor het vak zit er gewoon in. Dat moet niet een buitenstaander proberen te verwoorden. Nee, dat moeten ze zelf doen. Puur, zoals ze zijn”, vindt hij. “Alleen dan werkt het.”

Eindbeslissing bij telers
Tot zijn genoegen zag Berends de stemming onder telers omslaan. Als voorbeeld noemt hij roodlofteelster Marjo Engelen, die niet gewend was om op beurzen op te treden. Na korte tijd had ze de slag te pakken en prees niet alleen haar product aan, maar ook die van de buurman.
In anderhalf jaar tijd is de groep telers achter naar elkaar toe gegroeid. Zij delen hun kennis en ervaring, want mannen als Ton Janssen (Tasty Tom) en Rob Baan (Koppert Cress) hebben natuurlijk enorm veel ervaring met consumentenvoorlichting, die zij weer graag met anderen delen. Alles om gezamenlijk op een hoger plan te komen. GroentenFruit Bureau ondersteunt de gezamenlijke optredens en faciliteert bij verkoopgesprekken, maar uiteindelijk nemen de ondernemers de eindbeslissing.

Eigen productlijn
Inmiddels is er een verpakkingslijn ontwikkeld met zwarte kartonnen dozen, waarin de bontgekleurde specials een eenheid vormen. Met deze productlijn willen de betrokkenen dertien gerenommeerde groentespeciaalzaken gaan beleveren en wel zo dat de presentatie onweerstaanbaar is.
Er komen eerst pilots in twee groentewinkels, waarvan Landwaart in Maartensdijk er één is. Hetzelfde geldt voor de (horeca)groothandel, zodat ook koks de beschikking krijgen over de specialties. Als dit lukt, gaat een lang gekoesterde wens in vervulling. Telers krijgen namelijk zo vaak positieve reacties van consumenten, maar tegelijkertijd ook teleurgestelde opmerkingen dat die producten nergens te vinden zijn. Daar moet zo snel mogelijk een eind aan komen. Koks weten vaak moeiteloos courgette-fleur op te sporen, maar enthousiaste hobbykoks en consumenten kunnen vaak niet aan de ingrediënten komen voor aparte gerechten.

Elkaar versterken
Groenewegen voelt zich goed tussen de telers van specialties. “Wat mij zo aanspreekt is dat we als telers onafhankelijk van afzetorganisaties opereren en dat is uniek in Nederland. We versterken elkaar enorm, ondanks het feit dat we geen verkooporganisatie zijn. Eén ding weten wij zeker: er is een markt voor specials.”


donderdag, augustus 25, 2011

Kleine gewassen


René Koning teelt uniek bolgewas onder glas
Gewilde poederkwast laat zich moeilijk sturen

René Koning valt altijd op met zijn grote oranje Scadoxus bloemen. Op de veiling, waar de eerste bloemen voor goede prijzen weg gaan, of tijdens een open dag, waarbij het dringen is op het middenpad. Poederkwasten gooien hoge ogen als het om sierwaarde gaat. Dat het een bijzonder moeilijk te telen gewas is, moet hij op de koop toenemen.

Slechts de helft van de kas van René Koning is beplant met Scadoxus. Het liefst zou hij de kas vol zetten met deze poederkwasten en Zantedeschia aethiopica, de grote witte aronskelk. Problemen met onder andere bollenmijt dwingen hem de hoofdteelten af te wisselen met leeuwenbekken, violieren en hortensia. De teler houdt namelijk van bijzondere en uitdagende gewassen en die zijn toevallig ook gevoelig voor mijten. Zo heeft hij veel geëxperimenteerd met Zantedeschia en daar destijds de freesia’s van zijn vader mee vervangen.

Selecteren
Zeven jaar geleden stuitte hij op een grote partij Scadoxus bij een teler die ermee stopte. Het was een partij die bestond uit driehonderd selecties. Sindsdien is hij aan het experimenteren met het spreiden van de bloei en het selecteren en veredelen van de beste exemplaren.
Het sierteeltbedrijf in Hoogwoud is in totaal 3,5 ha groot. Daarvan is 1,5 ha kas en de rest buitenteelt. Koning huurt nog 2,5 ha bij. Hij is vooral groot in de teelt van Zantedeschia, planten die voornamelijk buiten staan. Een deel van het jaar teelt hij ze ook onder glas, om daarmee de grote witte bloemen wat langer door te telen dan buiten mogelijk is.

zaterdag, juli 16, 2011

Crisis


Iedereen is de weg kwijt

Hoeveel tuinders zouden morgen de handdoek in de ring gooien als zij schuldenvrij hun bedrijf af zouden mogen lopen? Ik vermoed dat het percentage wel eens ongekend hoog is. Warme sanering kan de sector een duw in de goede richting geven, maar waar zijn de mensen die daartoe het initiatief durven nemen?

Wanneer is het dieptepunt van de tuinbouwcrisis bereikt? Al lange tijd schrijf ik over de penibele situatie in de glastuinbouw, waarbij eigenlijk alle aspecten al eens aan bod zijn geweest. Het is niet zo moeilijk om de oorzaken aan te wijzen. De mensen die ik spreek schudden ze zo uit de mouw. Nu de EHEC-crisis daar nog eens overheen komt zou je denken dat de bodem van de put is bereikt en dat ingrijpen onvermijdelijk is. Vreemd genoeg gebeurt dat (nog) niet. In plaats daarvan is er complete chaos ontstaan en is iedereen de weg kwijt. Althans, zo komt het op mij over.

Warme sanering
De sector is niet in staat om een nieuwe weg in te slaan, want zelfs in deze diepe crisis ontstaan geen nieuwe verbanden met sterke leiders. Ook de financiers van al dat glas hebben een morele verplichting om hun klanten aan de gang te houden. Daarbij hebben ze te lang geaarzeld om hun verantwoordelijkheid te nemen. Zachte heelmeesters, stinkende wonden. Wie moet dan het initiatief nemen? Wellicht kan de overheid een duwtje in de goede richting geven. Een middel daarvoor is warme sanering, waarbij tuinders de gelegenheid krijgen de sleutel van hun bedrijf in te leveren in ruil voor kwijtschelding van schulden. Leeg liggend glas zou dan ook rigoureus moeten worden gesloopt.

Sterke punten
Warme sanering is al vaker gesuggereerd, maar tot op heden niet in concrete voorstellen omgezet. Al snel nemen de bezwaren tegen zo’n maatregel de overhand en maken een objectieve discussie bij voorbaat onmogelijk. Zo menen velen dat de glastuinbouw zich naar buitenlandse teeltgebieden zal verplaatsen. Bovendien komt voor iedere gesloopte hectare weer nieuw glas terug. Maar is dat echt zo? En wordt de Nederlandse voedingstuinbouw daar nu slechter van? Zou het niet veel beter zijn om juist de sterke punten van de tuinbouw te verbeteren? Je hoeft toch niet de meeste tomaten te telen, maar wel de beste, de lekkerste en de schoonste?

Bekaaid
Graag breek ik een lans voor ondernemers die hun leven lang hard hebben gewerkt en waarvan het pensioen bestaat uit de opbrengst van de verkoop van hun bedrijf. Zij hebben de afgelopen jaren hun vermogen als sneeuw voor de zon zien verdwijnen. Het is niet meer dan fatsoenlijk dat zij een kans krijgen om zich uit een moeilijke positie te bevrijden. De tuinbouw babyboomers komen er zeer bekaaid af ten opzichte van hun leeftijdgenoten die ik altijd terug zie een spotje van een bekende verzekeraar. 
Of dat allemaal met overheidsgeld moet worden bekostigd? Dat is maar de vraag. Er zijn tenslotte ook partijen die goed hebben verdiend aan de booming sale-en-lease-back constructies. Wellicht voelen zij zich geroepen om mede de kar te trekken.

maandag, juli 04, 2011

Knolbegonia



Frans Kolken over afzet:
‘Gun een ander ook een goed belegde boterham’

Dat knolbegionabedrijf Kolken stevig geaard is en weinig hinder ondervindt van de crisis in de land- en tuinbouw is geen toeval. Zorgvuldig aftasten van de markt en produceren wat de klant wenst is een jarenlange strategie. Heel veel knollen telen is geen kunst. Verkopen wel. 

Handelen zit hem in het bloed. Telen wat minder, maar daar is de rest van de familie beter in geeft hij toe. Frans Kolken heeft net als zijn vader gevoel voor de markt en stopt al zijn energie in onderhouden van contacten, peilen van vraag en het uitstippelen van een goede verkoopstrategie. Produceren vindt hij namelijk minder moeilijk dan verkopen.
Terwijl snijbloemen- en bollentelers gebukt gaan onder de gevolgen van de kredietcrisis gaat het de familie Kolken naar verhouding goed. Frans heeft inmiddels zoveel vertrouwen bij handelspartijen en ingangen bij kopers dat hij geen zorgen heeft. Daar zit een filosofie achter.

maandag, juni 27, 2011

Komkommer


Bleker drinkt komkommersmoothie KomOp!

Staatssecretaris Bleker nam vanmorgen op het Plein in Den Haag het eerste slokje van de komkommersmoothie KomOp!, die hem werd aangeboden door komkommerteler Ruud Zwinkels uit Kwintsheul. De smoothie is gemaakt van komkommers die door de vraaguitval onverkoopbaar zijn geworden. Dat was de start van een tour door Nederland, waar Amsterdam, Rotterdam en Venlo werden aangedaan.
KomOp! is verzonnen door Wouter de Heij van Top bv uit Wageningen, die in een spontane opwelling iets wilde doen voor de komkommertelers die zo zwaar zijn getroffen door de EHEC-crisis. Veel vrijwilligers hielpen hem de afgelopen week bij de realisatie. Het idee achter KomOp! is tuinders aan te zetten tot productinnovatie in vers. Gezien de slechte marges die zij behalen op hun producten kunnen nieuwe concepten in verwerkt vers een mogelijkheid zijn tot verbetering van hun rendementen. De smoothie is slechts een voorbeeld; er kan zoveel meer. 

Groenten en Fruit Actueel

vrijdag, juni 17, 2011

EHEC



Storten of leveren

De interventieregeling, die tot eind juni 2011 een bodem in de markt legt geeft tuinders een middel in handen om marktherstel te bespoedigen. Maar wat doe je als tomatenteler? Storten of leveren?

Terwijl de markt voor komkommers en paprika’s op weg is naar herstel blijven de tomatentelers zuchten onder de gevolgen van het EHEC-drama. Consumenten krijgen oude, spotgoedkoop ingekochte voorraden voorgeschoteld en verse tomaten gaan de container in. Althans, bij een aantal bedrijven. Anderen durven niet en blijven leveren. Zoals altijd zijn de telers verdeeld en de handel zaait verdeeldheid.

Psychische druk
Wat doe je als tuinder op het moment dat de handel net zoveel biedt voor een kilo tomaten als je volgens de interventieregeling kan beuren? Het lijkt zo logisch: storten om de markt op te schonen. Maar nee, zo eenvoudig ligt het niet. Het ligt erg zwaar op de maag om mooi en gezond voedsel te storten. En als je dan door een handelshuis wordt gebeld neemt de psychische druk toe. Zou die interventieregeling nu echt wel worden uitgekeerd? En kan ik mijn vaste afnemer weigeren zonder gevolgen voor de toekomst. Of: liever vandaag wat cash geld dan een uitkering die pas ergens in het najaar los komt. Niet iedereen kan die druk weerstaan.

Wig
De EHEC-crisis heeft nog meer dan in het verleden een wig gedreven tussen ondernemers. De sfeer is grimmig, want de één stort en de ander levert. Dat is niet goed voor de sector, die toch al oneindig verdeeld is. Juist nu komt het er op aan dat tuinders leren wat onderhandelen is. Met z’n allen zijn ze gebaat bij een betere prijs voor hun producten, want ook een kiloprijs van 33 cent is natuurlijk te weinig. Meer dan ooit is het nodig om wat schaarste te creëren, zodat volgende week weer een goede prijs wordt geboden en de prijs niet op een te laag niveau blijft stuiteren. Dat is eigenlijk de enige manier om de interventieregeling zo effectief mogelijk toe te passen.


donderdag, mei 26, 2011

Eendjes

Hoe gaat het met de eendjes? 



zondag, mei 22, 2011

Reünie


Reünie Eben Haëzer School Monster

Anders dan de rest. Niet van het dorp. Zij van ‘over het bruggetje bij de geitenwei’ met die rode kat die zoveel vis at. Beetje eenling. Nogal artistiek. Altijd bezig met tekenen.

Dat ik rood haar had, sproeten, foute bril, scheve tanden, niet snel was met gym en een beetje te dik –al die dingen die me destijds onzeker en verlegen maakten- was iedereen vergeten. “Stomme bril? Welnee, die was hartstikke hip. En bij jou thuis was het zo leuk en gezellig. Ja, behalve die keer dat je moeder rode bietensalade maakte op je verjaardag. Dat was wat minder. Dat vonden wij maar vreemd en vies.”

Allemaal zijn we dit jaar vijftig geworden met gezinnen en opgroeiende kinderen die aanmerkelijk meer kansen krijgen dan wij. Wij keken gisteren met volwassen ogen terug op die pittig christelijke lagere schooltijd. Zo’n compleet ander beeld dan in mijn hersens is opgeslagen. Schoolfoto’s en poëzie-albums kwamen tevoorschijn, versjes werden hardop voorgelezen. Opvallend waren de goede herinneringen aan de dingen die we destijds maar suf en vervelend vonden, zoals twee uur lang breien bij juf ‘Muis’ of met z’n allen in de bus naar Den Haag om te leren zwemmen in dat koude en enge Regentessenbad.

Gemeenschappelijke deler was toch wel de tijd van wederopbouw. Onze ouders hadden het niet breed en sommige gezinnen waren wel erg omvangrijk. Als kinderen hadden we gewoon te gehoorzamen. Velen kwamen uit middenstandsgezinnen en moesten eigenlijk als vanzelfsprekend thuis veel bijspringen. Met z’n allen waren we jaloers op het meisje dat altijd mooie jurkjes droeg. Studeren? Dat was voor een enkeling weggelegd. Hoewel veel kinderen met gemak HAVO of VWO hadden kunnen halen kozen hun ouders voor de MAVO, die op veilige afstand van de kerktoren stond. Voor de HAVO moest je naar het boze, gevaarlijke Den Haag fietsen.

Opvallend veel klasgenoten wonen nog in Monster, slechts een enkeling vloog uit. Het is dus niet vreemd dat ik na die tijd niemand meer terug heb gezien. Ik ging naar de middelbare school in ’s-Gravenzande. Het was dus best een openbaring om gisteren het overgrote deel van mijn klas direct te herkennen. Tot in de details. Een trekje van een mond, een schaterlach en vooral hun stemmen.  



maandag, mei 16, 2011

Trotse Tuinders





-------------------------------------------------------  Start persbericht   -------------------------------------------------
          Aanmelding Trotse Tuinders Kalender van start
Maandag mei 2011
Vanaf deze week heeft de Trotse Tuinders Kalender een eigen site. Op www.trotsetuinders.nl kan iedereen een tuinder nomineren die de titel Trotse Tuinder mag dragen. Een deskundige jury zal uit de foto’s en motivaties twaalf tuinders uit heel Nederland kiezen die samen met hun producten model staan voor de eerste Trotse Tuinders Kalender die eind dit jaar uit komt.
De Trotse Tuinders Kalender is een luxe kalender, uitgevoerd op A2 formaat (42 x 59,4 cm), met een oplage van 1.000 tot 2.500 exemplaren (dit kan uitgroeien). Het is een collectors item dat wordt verspreid onder sponsors en andere doelgroepen. Op de foto’s staan ondernemers die een voorbeeld zijn voor de tuinbouw, telers van groente, fruit of sierteeltproducten, in een evenwichtige verhouding.
Initiatiefnemers van de Trotse Tuinders Kalender 2012 zijn Esther van Geest (accountmanager bij D.C. van Geest) John van Uffelen (verkoper Peter van der Plas), Pieternel van Velden (tekstschrijver en journalist),  Pauline Verhagen (telersvereniging Prominent) en Digna van Zanten (zelfstandig communicatieadviseur).
Het idee voor een kalender ontstond op Twitter. Inmiddels heeft het twitteraccount @TrotseTuinders meer 350 volgers en ondersteunen veel sponsors dit initiatief. Tuinders zijn namelijk al jaren trots op hun bedrijf, hun noeste arbeid en hun producten. De tijd is rijp, zo vinden de initiatiefnemers, om dit te bevestigen met een Pirelli-waardige kalender. “Tuinders van nu zijn namelijk geen anonieme telers die zich verschuilen achter hun producten, maar zij vertonen hun gezicht op consumentenbeurzen, websites en verpakkingen van hun producten. Met de Trotse Tuinders Kalender willen wij een bijdrage leveren aan de opbouw van een positief imago en tuinders uitdagen om een dialoog aan te gaan met afnemers en consumenten.”
Kent u een tuinder die in uw ogen kalender waardig is, meld hem of haar aan op de site. Wilt u dit initiatief als sponsor ondersteunen, neem dan contact op met het secretariaat. Uw respons bepaalt het succes van de Trotse Tuinders.
Meer informatie over de Trots Tuinders Kalender volgt uiteraard via diverse (social) media en op www.trotsetuinders.nl. Suggesties zijn van harte welkom. Wij zijn ook te vinden op Twitter: @TrotseTuinders @s_ter @Kwekpetervdplas @pieternelvv @promtomatoes of @DignavanZanten.

-------------------------------------------------------  Einde persbericht   -------------------------------------------------

vrijdag, mei 13, 2011

Aardbeien



Violinde lust alleen aardbeien met slagroom

In de schuur voor de kas komt me de geur van rijpe aardbeien al tegemoet. Aardbeien, rijen dik, hangen te wachten tot vaardige handen ze één voor één plukken. “Kijk, zo eentje met een scheurtje van boven is het zoetst”, vertelt een aardige dame die aan het oogsten is. Ze plukt een hele grote die ze me toe stopt. Wow, die smaakt heerlijk. Helemaal geen slagroom nodig.

Op mijn reis door Noord-Holland ben ik heel even gestopt bij Frits en Amanda Vriend in Benningbroek, die in de kas, in tunnels en buiten het overbekende aardbeienras Elsanta telen. Laat het nu ongeveer de drukste dag in het jaar zijn als Amanda me met uitgestoken hand tegemoet komt. Van Frits zie ik alleen zijn benen. Hij plukt ijverig door.

Bijna biologisch
Amanda laat me de kwekerij zien. In drie kassen hangen de aardbeien op zwevende goten. Ze zijn vorige zomer geplant en hebben in het najaar al wat vruchten gegeven. In de winter gingen de planten onder invloed van minder licht en lage temperatuur in rust om in het vroege voorjaar los te barsten met een explosie aan vruchten. Hommels zoemen rond om de bloemetjes te bevruchten. Ziekten en plagen worden bestreden met biologische bestrijders. Eigenlijk mag je het bijna een biologische teelt noemen. Buiten staan plastic tunnels, naar Belgisch voorbeeld. Daar groeien aardbeien die zonder verwarming de loop van de natuur volgen en dus later rijp zijn dan binnen. Dan zijn er ook nog wat aardbeien op stellingen in de open lucht, die nog wat later in productie raken. En zo kan de familie Vriend een groot deel van het jaar rijpe vruchten plukken.

Warme aprilmaand
Aan de koffietafel praten we nog even na als Frits ook aanschuift. “Gewoonlijk volgen kasaardbeien en buitenteelt elkaar netjes op, maar de warme maand april gooit dit jaar alles op z’n kop”, vertelt hij. Nog volop productie in de kas, maar ook al de eerste rode vruchten in de tunnels. De verhoogde aanvoer van aardbeien zorgt er voor dat de prijzen naar beneden duikelen. Deze week € 1,30 per bakje van 500 gram op de veiling, terwijl de kostprijs op € 1,50 ligt. Dat moet niet lang zo door gaan anders loont het niet om de aardbeien in de tunnels te plukken. Natuurlijk hebben ze eerder in het seizoen wel betere prijzen gevangen, maar nu ligt de productie veel hoger. Het lijkt geen gemakkelijk seizoen te worden.

Sprookjeswonderland
Gelukkig heeft de familie Vriend een mooie neveninkomst gevonden. Toen Amanda een paar jaar geleden met haar kinderen naar Sprookjeswonderland in Enkhuizen ging, bezocht ze de voorstelling van Prinses Violinde, die alleen maar aardbeien met slagroom lustte. Dat zette haar aan het denken. Ze stelde voor om op het park aardbeien met slagroom te verkopen. Dat voorstel sloeg aan en sindsdien heeft ze een eigen kraampje op het park, waar een medewerker dag in dag uit aardbeien met slagroom verkoopt. Kijk, dat is een voltreffer. Geen veiling, handel en tussenschakels, maar een leuke marge door rechtstreekse verkoop. Vandaar dat Amanda me vertelt dat het hen tamelijk goed gaat, hoewel ze er heel hard voor moeten werken. Uiteraard geldt dit voor een bescheiden deel van de productie. De rest gaat op transport naar Fruitmasters in Geldermalsen.
Als binnenkort de weg voor hun huis na grondige renovatie weer open gaat kan ze ook weer rekenen op goede verkoop aan huis. Want dat was een flinke streep door de rekening. Al maanden is de doorgaande weg afgesloten en ligt de huisverkoop achter. Soms zit het mee, soms zit het tegen.

Marges in de keten
In de aanloop naar de discussie over marges in de keten is het bedrijf van Vriend een voorbeeld van vindingrijkheid. Was Violinde niet op hun pad gekomen zouden ze er wel eens heel anders voor kunnen staan. Ook Frits en Amanda hebben op het punt gestaan hun bedrijf te vernieuwen en op te schalen, maar gezien de slechte rendementen in de tuinbouwsector maken ze pas op de plaats.


Management


Han Mesters en Bernd Feenstra over menselijk kapitaal
‘Leer managers loslaten, binden, stimuleren en prikkelen’


Tuinbouwbedrijven zullen in de toekomst op een hele nieuwe manier omgaan met hun personeel. Bereid je als ondernemer maar voor op grote veranderingen, want jonge mensen zijn minder materialistisch dan hun ouders en willen vooral leuke en uitdagende projecten aanpakken. Deze mensen aan je binden vergt creativiteit en inlevingsvermogen.

Hoe geautomatiseerd en kapitaalsintensief glastuinbouwbedrijven vandaag ook zijn, arbeid vormt vaak nog steeds de grootste kostenpost. Behalve dat de kosten hoog zijn, valt het niet mee om hoger opgeleiden te interesseren voor een carrière in de tuinbouw. Als ondernemers dus toptalent binnen willen halen, is verdiepen in de belevingswereld van jonge mensen een randvoorwaarde.
Han Mesters, economisch historicus in dienst van ABN AMRO Bank, heeft onderzoek gedaan naar de ‘generatie Einstein’, zoals hij de twintigers noemt. Samen met Sectormanager Tuinbouw Bernd Feenstra geeft hij uitleg bij zijn bevindingen.

zondag, mei 08, 2011

Eendjes

Life uit Leiden op moederdag



donderdag, april 14, 2011

Kleine gewassen

Jos van der Hoorn over zijn ranonkelteelt:
‘Ik blijf zo lang mogelijk dit mooie gewas telen’



Op het bedrijf van Jos van der Hoorn luiden de eerste bloeiende ranonkels de nieuwe lente in. Sinds jaar en dag teelt hij deze voorjaarsbloemen. Kopers weten hem feilloos te vinden, omdat hij een goede kwaliteit teelt, waarbij hij vast houdt aan tamelijk rijp oogsten. Dat komt de kwaliteit ten goede, vindt hij.

 De eerste officiële lentedag komt dit jaar overeen met de start van het ranonkelseizoen. Jos Van der Hoorn van kwekerij ‘Effe Werk’ in Ter Aar treft de eerste voorbereidingen voor de oogst. “Ze komen dit jaar laat in bloei”, vertelt hij. “Veertien dagen later dan gewoonlijk.” Dat wijt hij aan de flinke vorstperiode in december. Die zorgde er voor dat dit licht gestookte gewas wat meer kou heeft gekregen dan doorgaans het geval is.

vrijdag, april 08, 2011

Miami



Robert is here

Langs de weg van Miami naar de Keys en de Everglades staat een bordje met een pijl ‘Robert is here’. Als je dat bordje volgt kom je bij de meest wonderbaarlijke groente- en fruitwinkel van heel Florida. Stapels mango’s paprika’s en tomaten glimmen je tegemoet. Terwijl heel veel mensen hun mandjes vol stapelen kijkt Robert glimlachend toe.

Het verhaal is eenvoudig. Toen Robert zes jaar oud was zette zijn vader hem dagelijks op deze hoek langs de weg om na schooltijd komkommers te verkopen. Aangezien het ventje nog klein was en niemand stopte hing zijn vader een bord boven zijn hoofd met de tekst ‘Robert is here’. Vanaf die dag ging de verkoop soepeltjes. Robert is inmiddels de zestig gepasseerd en heeft een grote farm waar hij de producten voor zijn winkel teelt. Een regionaal product uit het zuiden van Florida. Mensen uit Miami rijden met liefde de stad uit om bij Robert in te slaan. Naast verse producten vinden ze daar ook jams, chutney’s, dressings en aanverwante producten, uiteraard onder eigen label.



Ik moest er even aan denken toen ik afgelopen week las over de opening van Landmarkt