dinsdag, december 14, 2010

Orchidee




Thomas Maarssen, Orchideeënhoeve Luttelgeest:
We moeten steeds vernieuwen om interessant te blijven’

Een commerciële kwekerij en een recreatieve onderneming naast elkaar. Gaat dat niet ten koste van elkaar of is het juist een uitdaging? Thomas Maarssen vindt het een goede combi, mits kwaliteit hoog blijft en er steeds weer vernieuwing plaats vindt. 160.000 bezoekers op jaarbasis binnenhalen lukt alleen als je ook echt iets te bieden hebt.

Als Thomas Maarssen de Maleisische tuin door loopt neemt hij de minst gemakkelijke route over het rots pad naar beneden, via de houten hangbrug naar de overkant. Om hem heen zwemmen de koi-karpers, die happend bedelen om wat voer. “Dit is de meest populaire route”, weet hij. Orchideeën hangen om hen heen, vastgegroeid op bemoste stammen. “Ik hou niet van die stokjes, die bloemtakken moeten hun natuurlijke vorm volgen.” Deze tropische tuin ziet er uit als een stukje natuur, dat toch heel kunstmatig is aangelegd door een kundig arrangeur.

Trekpleister
Samen met broer Jeroen en zus Anita bestiert Thomas de Orchideeënhoeve, waar zijn vader in de jaren zeventig begon met de teelt van cybidiums. Toen streek de van oorsprong Aalsmeerse familie neer in het nieuwe land. Vandaag de dag is het bedrijf 25.000 m2 groot, waarvan 15.000 m2 productie en 10.000 m2 recreatie. Thomas is de man van teelt en PR, Jeroen doet het restaurant en de boekhouding, Anita beheert de binderij en is huisstylist.

dinsdag, december 07, 2010

Honingtomaten


Honingtomaten zijn vooral ....erg lekker

“Wauw!” riep Jos Looije toen hij op een dag de kleine Piccolo proefde. Die tomaten wil ik telen. Aldus geschiedde.

Zware sneeuwval onderweg, maar in de kassen van Looije tomaten is het voorjaar. Daar hangen nu rijpe tomaten onder assimilatiebelichting. Een groter contrast is haast niet mogelijk. Komen de lekkerste tomaten uit Zuid-Europa, zoals vaak wordt beweerd? Dat is bijna een gênante vraag in een week dat Honingtomaten de publieksprijs won in de Smaak van Nederland. Zomaar, midden in de winter. En dan nog de lekkerste tomaten telen. Hoe kan dat eigenlijk?

dinsdag, november 30, 2010

Copyright


Stinkende zaakjes

Het is hier al drie weken niet pluis in huis. Het stinkt. En niet zo’n klein beetje. Het begon met een vervelend pedant luchtje, waarbij je al snel denkt dat de kat ergens een dode muis heeft verstopt. Maar het werd erger en zwol in mijn beleving aan tot de proporties van een dood nijlpaard. In een gezamenlijk project van alle gezinsleden kwamen wij tot de conclusie dat de locatie kamer, keuken moest zijn. Dus alles ging op z’n kop. Onder de bank, in de kastjes, in de bloempotten, ja, zelfs de plint van de keuken ging er af. Niets te vinden. Geen enkele aanwijzing. Ik was dus aardig chagrijnig. Al een tijdje.




zaterdag, november 20, 2010

Paprika

Tas-toe zit in de finale van de Smaak van Nederland 2010. Een gesprek met de finalisten.


Marieke Tas en Ad van der Kleij:
‘Paprika’s zijn uitstekend geschikt voor nieuwe toepassingen’
Niet voor de bulk gaan, maar specialiseren is de missie van Marieke tas en Ad van der Kleij. Zij behoren tot de groep telers die bewust kiest voor differentiatie in producten en een band opbouwen met afnemers en consumenten. Het nieuwe merk Tas-Toe is zojuist geboren.
Verhuizen van het westen des lands naar het oosten is geen voor de hand liggende stap. Marieke Tas en haar man Ad van der Kleij dachten daar anders over. In 2004 zochten zij een betaalbare kavel en reisden het hele land af. Zeeland trok hen niet aan, maar in Bemmel voelde het beter. ‘We hebben lang gezocht naar een geschikte locatie en de mensen hier zijn vriendelijk en open. Dat spreekt ons aan.’ Dus bouwden zij hun bedrijf van 3,4 ha. Niet klein, maar ook niet supergroot. Samen met andere glastuinbouwbedrijven vormen ze tuinbouwcluster Bergerden, waar wordt samengewerkt op gebied van energie en water.

zondag, november 14, 2010

Rabobank














‘Producenten moeten harde afspraken maken met elkaar’

Rabobank Nederland heeft als geen ander inzicht in de werkelijke bedrijfsresultaten op de glastuinbouwbedrijven. De bank is bezorgd over het stagneren van een structurele verbetering van afzet. Dick Oosthoek, afdelingsdirecteur Akker- en Tuinbouw bij deze bank, roept de sector op meer afspraken te maken in franchise-verband, in plaats van elkaar te beconcurreren op schaalgrootte. Groot en klein kunnen zo in goede harmonie naast elkaar bestaan.
Consolidatie. Dat is de periode waarin de glastuinbouw nu verkeert. Na jaren van opportunistische schaalvergroting kan het niet anders dat de sector een nieuw evenwicht moet vinden.
De Rabobank, die jarenlang schaalvergroting financierde, heeft duidelijk laten merken dat bedrijven hun eigen vermogenspositie moeten opkrikken naar 25% voordat er weer sprake kan zijn van gezond investeren. Dat kan nog een paar jaar duren na de moeizame prijsvorming van voorgaande jaren en vervolgens het interen op het eigen vermogen.
De bank sprak in haar jongste glasgroentenvisie ‘Beter met minder’ over franchise als mogelijk hulpmiddel om de tuinbouw weer versterking te bieden. Maar wat betekent dat nu precies?
Dick Oosthoek ontvouwt zijn gedachten over franchise. Dat doet hij in een vestiging van Hornbach, een beursgenoteerd familiebedrijf, waar bijvoorbeeld bollenkwekers aan een vorm van schapbeheer van de droogverkoop van hun bollen doen en diverse sierteeltproducten hun eindbestemming vinden.

maandag, november 08, 2010

Giftmeter







Giftig op Radar
Aan wie bewijst Radar een dienst door onjuiste en eenzijdige informatie in de ether te slingeren? Moeten tuinders nu ageren of hun mond houden?
Geachte redactie van Radar,
Oei, wat heb ik me geërgerd aan uw uitzending op maandag 1 november j.l.. Daarin liet u uitgebreid de mensen achter de site www.weetwatjeeet.nl , namelijk Milieudefensie, Natuur&Milieu en Foodwatch aan het woord, over hun ‘spectaculaire’ constatering dat de afname van gif op groenten en fruit stagneert. Het aantal wetsoverschrijdingen zou zijn toegenomen en in sommige gevallen zou er zelfs gevaar zijn voor jonge kinderen. Dat alles gebaseerd op de cijfers die de nVWA (nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit) jaarlijks naar buiten brengt en zelf niet als alarmerend bestempelde.
Toetsen
Kennelijk vond u het niet nodig om de inhoud van het bericht van uw tipgever te toetsen op juistheid, zoals een goede redactie betaamt. In plaats daarvan benaderde u C1000, die dit jaar het minst goed scoorde op de gifmeter. Dat deze organisatie bedankte voor de eer om in uw programma aanwezig te zijn is eigenlijk wel begrijpelijk. Maar dat u vervolgens weigerde om brancheorganisatie CBL (Centraal Bureau Levensmiddelenhandel) aan het woord te laten valt me vies tegen. Daardoor ontstond een potje slechte journalistiek van hoor zonder wederhoor.
Ageren of mond houden? LTO koos ervoor om het onderwerp ter sprake te brengen in het ronde tafelgesprek met kamerleden, wat natuurlijk heel nuttig is maar weinig geruststellende informatie naar consumenten oplevert. Consumenten, die na het zien van uw programma toch wel enigszins in vertwijfeling achter bleven. Zo bleek ook wel uit de straatinterviews die het item moesten sieren. Ik vraag me dus af wie met deze informatie gediend is.
Uitdaging
Hierbij daag ik u uit uw huiswerk opnieuw te maken. Laat deskundigen op gebied van gewasbescherming aan het woord om eens uit te leggen hoe gevaarlijk de resten werkelijk zijn die op groenten en fruit kunnen voorkomen. Verdiep u in de teeltwijzen van al die producten van verschillende herkomst die u in één adem noemt en breng het werkelijke verhaal in het belang van uw kijkers. Ik durf te wedden dat u geen tegenwerking zal ontmoeten, want al die mensen die dagelijks bezig zijn met groenten en fruit hebben niets te verbergen. Alhoewel, ze zijn inmiddels wel op hun hoede door uw handelen.
Pakt u dat op, dan verdient u misschien uw reputatie terug als kritische kijker op consumentenzaken, want wat mij betreft bent u flink door de fruitmand gezakt.

zondag, november 07, 2010

Wespen



























Woedende wespen
In mijn tuin staat een oude, houten regenton zonder bodem. Daar gooi ik altijd plantenresten in en wat stro met kippenmest. Na verloop van tijd heb ik dan een hoopje compost. Het is niet veel, maar best mooi spul. Ik ben er altijd een beetje verwonderd over, zeker als ik de boel los maak en de compost lekker ruikt.
Vorige week gooide ik nog een bloempot leeg met verlepte geraniums. Zo, achteloos. Huppekee. Maar voor ik er erg in had ik een steek te pakken van een woeste wesp, omdat ik onwetend zijn territorium betrad. Au! Snel naar binnen om mijn duim te verzorgen. Deze keer was de steek zo pittig dat ik een tijd lang met een coldpack heb rondgelopen.
Bij mij werkt pijn als een rode lap op een stier. Die wesp woest, ik ook woest. Er bleek een heel volk rond te zwermen en wel twee meter naast mijn schuifpui. Ik naar de schuur, alwaar een potje staat met een zeer effectief antiwespen goedje. Een theelepeltje poeder voor de ingang en afwachten maar.
Dat wachten duurde best lang. Gisterenmiddag ging ik weer eens op inspectie. Na het schudden van de ton was er toch weinig leven meer te bespeuren. Tijd voor mijn zoete wraak.
De ton leegscheppen dus. Laagje voor laagje moest alle compost er uit. En uiteindelijk zat zo’n halve meter diep een nest van zo’n vijftien centimeter doorsnee. Af en toe vloog er nog een suffe wesp uit, maar snelheid zat er niet meer in. Met een schep heb ik het nest uit de ton gehaald om het eens rustig te bestuderen. Het was eigenlijk meer een flat dan een nest, met drie verdiepingen. Kunstig aan elkaar gekauwd met heuse pilaren. Werkelijk een hoogstandje. Jammer alleen dat de bewoners van die aso’s zijn.
Ik heb wat foto’s gemaakt van het exterieur en interieur, die zo op Funda kunnen. Helaas is de woning niet te huur of te koop. Met een fikse zwaai heb ik het nest in de sloot gegooid. Ziezo. Ik heb geen zin in krakers, die volgend jaar een leegstaand nest in gebruik nemen.

vrijdag, oktober 22, 2010

Cactus
































‘Dit transportsysteem past echt bij onze manier van werken’
Geen treksysteem of lier is nodig om de roltafels bij cactus- en succulententeler Ubink automatisch te verplaatsen. Twee kleine shuttles en een automatische middenwagen doen al het werk. Deze nieuwe ontwikkeling levert een transportsysteem op dat weinig gevoelig is voor storingen.
Volop bouwactiviteiten op het bedrijf van Gert, John en Edwin Ubink in Kudelstaart. Het tot 50.000 m2 uitgegroeide cactus- en succulentenbedrijf is in revisie. Naast de bestaande kassen bouwden de broers vorig jaar een cabriolet-kas met foliedek (Prins), om zoveel mogelijk ultraviolet toe te laten in de succulenten. Dat brengt ze goed op kleur. Het totale assortiment van Ubink is breed. Van 300 verschillende soorten hebben ze minstens één hele tafel en er zijn er nog veel meer. “Wij proberen onze klanten ‘one-stop-shopping’ aan te bieden”, vertelt Edwin Ubink.
Tot voor kort werden alle roltafels op de kwekerij grotendeels met de hand verplaatst. Het bedrijf heeft bewust vrij brede paden. “We willen vrij frequent alle partijen beoordelen op eventuele aantastingen of beoordelen hoe snel de groei verloopt”, legt de teler uit. Hoewel de bezetting prioriteit heeft, wil hij er toch erg makkelijk bij kunnen. Inmiddels is er een geautomatiseerd transportsysteem van Logiqs Agro International geïnstalleerd dat past bij de wensen van de familie Ubink. Gert-Jan van Staalduinen en Dennis van Dijk van deze installateur leggen de uitgangspunten en de uitvoering uit.

dinsdag, oktober 05, 2010

Regenboog













































Een regenboog bij zonsondergang

Die had ik nog nooit gezien. Wat kan Nederland toch mooi zijn, bedacht ik gisterenavond onderweg met ons bootje naar Leids Ontzet.

maandag, oktober 04, 2010

Druiven


























Met grote zekerheid kan ik zeggen dat iedere Westlander gruwt van de smaak van buitenlandse druiven. Dat staat gelijk aan verraad, want het Westland is groot geworden door de druiventeelt onder glas. De ondergang van de druiventeelt is het meest tekende voorbeeld van een bijna verloren ambacht dat moest wijken voor grootschaligheid.
“Niet rennen door de druivenkas”, riep mijn vader altijd, “want dan krijg ik stof op mijn druiven. Niet met je vingers aan de trossen zitten, want dan gaat de dauw er af.” Die regels kreeg ik als kleuter ingeprent voordat ik het heilige der heilige mocht betreden en daar hield ik me natuurlijk aan. Op ons bedrijf stonden naast wat kassen en open land ook twee druivenkassen. Eén met Frankenthaler, één met Alicante. Van die driehoekige bouwsels, waar druiven schuin omhoog worden geleid. De inhoud was een kostbaar bezit, want druiven zijn eigenlijk vanaf het begin van het ontstaan van de Westlandse tuinbouw een delicatesse geweest, die veel geld op bracht.

woensdag, september 22, 2010

Komkommer








George Clooney en komkommers
Komkommer is de George Clooney onder de groente, twitterde mijn schoonzus gisterenavond naar me. Waarom doen we daar dan niets mee?
Als opmaat naar het openingsbericht van Groenten & Fruit Actueel van deze week ‘Komkommer nog steeds populair bij consument’ schreef ik eind juni een stukje op Foodlog over komkommertijd. Wij willen komkommers, zeiden lezers massaal in reactie op dit artikel. 130 mensen deden mee aan een poll met de vraag of zij komkommers zouden missen als de Nederlandse telers er mee zouden stoppen. Meer dan de helft(52,3%) is er dol op, 37,7% koopt ze wel eens en slechts 10% procent zou ze niet missen als ze verdwenen. Op de vraag of tuinders producten met toegevoegde waarde moeten gaan maken, zoals kant-en-klaar tzaziki of komkommerfrisdrank kwam niet veel positieve respons. ‘Laat tuinders nu maar zorgen dat die komkommers heerlijk smaken, dan maakt de consument er wel iets lekkers van’, is het commentaar.
Komkommerdag
Wat schetst mijn verbazing. Twee dagen na mijn bericht bleek dat K8 samen met het Groenten en Fruit Bureau 1 juli tot nationale komkommerdag heeft uitgeroepen. Met weinig middelen werd een ludieke actie gehouden, waarbij tot komkommer getransformeerde meisjes komkommers uitdeelden op krantenredacties. Dan ben ik natuurlijk altijd erg nieuwsgierig wat zo’n actie heeft opgeleverd. Een medewerker van het Groenten en Fruit bureau vertelt me dat de reacties leuk waren. Uiteindelijk leverde het wat berichten op in de vakpers en ééntje in het AD (of zijn het er inmiddels meer?). Kijk, dat vind ik dan weer wat mager. Dat alle kamerleden op hun jaarlijkse barbecue ook komkommerhapjes hebben gegeten verneem ik dan vooral via de vakpers. Er moet toch veel meer kunnen met zo’n populair product, want dat is het. Komkommer heeft zoveel sterke kanten en dat buit de sector onvoldoende uit.
Fun
Mijn zeer gewaardeerde schoonzus Cécile Narninx, hoofdredacteur van Elle, weet met haar blad heel kunstig de magie rond mode hoog te houden. Gisterenavond liet ze via De Wereld Draait Door nog weten waarom zij als een bakvis valt voor George Clooney. Achterlangs twitterden we nog even met elkaar, zij over Clooney, ik over komkommers. Waarbij we tot de conclusie kwamen: komkommer is gewoon de George Clooney onder de groente. Zo’n product waar je gewoon voor valt, zonder het hardop te beredeneren en waar je altijd om kunt gniffelen.
Kom op reclamemakers en marketeers. Maak nu eens gebruik van die magie. Ik wil volgend jaar op de nationale komkommerdag geen aangeklede komkommers zien, maar een paar bloedmooie, echte en authentieke komkommertelers die aan alle vrouwen komkommers uitdelen, op het strand , op straat, op de markt, in de kroeg, whatever. Promotie moet vooral fun zijn. Ideeën? Laten we er iets spannends van gaan maken en eens echt het nieuws halen in de komkommertijd.

Tomaten










Trostomatenteler Leo Verkade:
‘Liever specialisatie dan nog groter’
In het ruime speelveld van vele soorten en typen tomaten wil Leo Verkade zich als teler onderscheiden met zijn eigen merk ‘Natural label’. Op zijn gewas zitten geen pesticiden. Dat mag iedereen weten. Verkade investeert niet in bulk, maar in een speciaal segment dat lekker, gezond en veilig is.
In de kassen van Leo Verkade in Steenbergen staan de trostomaten op steenwol die vrij is van formaldehyde. Deze teler spuit niet meer met pesticiden en evenaart bijna de principes van de biologische teelt, met uitzondering van de substraatteelt met gebruik van kunstmest. Doordat hij het drainwater met niet gebruikte meststoffen kan opvangen is de uitspoeling naar ondergrond en oppervlaktewater nihil.
Zijn tomaten, die vrij zijn van residu, biedt hij via telersvereniging 'Best of Four' aan onder de merknaam ‘Natural Label’. Het bedrijf doet mee met MPS fruit and vegetables en produceert onder het Vita Certa Natural Protected certificaat. Dit staat voor telen op een duurzame, betrouwbare en hygiënische wijze, zonder gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.
Hoogst haalbare
Vanaf 2000 is Leo al bezig met zijn zoektocht naar ‘schoner’ telen, maar wel met behoud van opbrengst. Toen deed hij dat nog samen met compagnons, maar in 2006 besloot hij alleen verder te gaan. Op dat moment kon hij een mooie kavel van acht ha in Steenbergen bemachtigen en daar bouwde hij een kas met belichting. Ruim een jaar later kon hij het bedrijf van zijn buurman kopen en ging daardoor naar 11 ha. “Dat bedrijf kon ik goed gebruiken”, vertelt hij, want daar kan ik de warmte van mijn WKK installatie kwijt, die ontstaat bij het opwekken van de elektriciteit voor de belichting.”
Het mag duidelijk zijn: het gaat hier om een ondernemer die voorzien van alle moderne technieken het hoogst haalbare wil bereiken. Verkade wil zich onderscheiden met zijn producten en vond gehoor bij MPS, het keurmerk dat in de sierteeltsector jaar en dag staat voor milieubewuste teelt. Met ingang van dit jaar hanteert MPS ook een certificaat voor groenten en fruit.
Pesticiden vrij
Telen zonder bestrijdingsmiddelen is niet eenvoudig. Verkade teelde jarenlang ‘specialties’. Dat zijn soorten die buiten het bulksegment vallen, door vorm of smaak. Hij heeft nu gekozen voor één ras, Roterno, dat een aantal resistenties draagt. Dit is een tomaat met vruchten van honderd gram, die op dit bedrijf als tros wordt geoogst. Voor de bestrijding van plagen zet de teler biologische bestrijding in, dus geen pesticiden. Bestrijden van schimmelziekten gebeurt vooral door een goede klimaatregelen, aangevuld met een scala aan zachte middelen, die ook zijn toegestaan in de biologische teelt. Soms zit het mee, soms zit het tegen. Dit jaar speelde de zwakteparasiet Pythium hem parten.
De planten staan niet op de bekende steenwolmatten die op alle bedrijven liggen. Verkade koos voor een steenwolsoort die een ander bindmiddel – ecose –bevat, milieuvriendelijker dan de bekende formaldehyde. Wat bleek? De planten groeien nog beter weg in de nieuwe matten. “We merken aan de planten dat ze het veel meer naar hun zin hebben dan in voorgaande jaren”, vertelt Leo.
Erkenning
Kijkend naar de toekomst heeft Verkade niet de behoefte om nog groter te groeien. Hij wil liever de diepte in. Verder specialiseren in de dingen waar hij goed in is. Op dit moment heeft hij samen met een collega een verpakkingsstation, waar hij zijn klanten, handel en retailers, op hun wenken kan bedienen met kleinverpakking. Zijn echtgenote heeft een uitzendbureau voor het inzetten van personeel op het eigen bedrijf en bij anderen. Het is goed zo, vindt hij.
Waar hij wel zijn energie voor wil inzetten is de erkenning van zijn vergevorderde geïntegreerde manier van telen. Het eigen ‘Natural label’ is een verbetering op de huidige manier van telen, maar valt nog een beetje tussen de wal en het schip. In de tomatenteelt heeft de afgelopen twintig jaar zoveel differentiatie plaatsgevonden dat de retail er eigenlijk geen raad meer mee weet. Verkade: “Ze vinden het allemaal mooi, maar hebben er geen behoefte om een extra schap in te ruimen voor producten die vrij zijn van pesticiden. Daar valt nog veel over uit te leggen.
Ik heb dit jaar veel opgestart, nieuwe mensen leren kennen en ook veel geleerd, maar er nog niet direct de vruchten van kunnen plukken.” Dat zou natuurlijk ook wel erg snel zijn. Verkade zoekt nadrukkelijk de dialoog met organisaties om deze manier van teler verder uit te bouwen, zodat ook glasteelten op steenwol ooit het predikaat biologisch mee kunnen krijgen. Dat is niet alleen belangrijk voor hem als persoon, maar voor de hele glasgroentesector.

Stoppen met je bedrijf


























Een boer mag niet huilen
Eén op de drie boeren en tuinders wil stoppen en een kwart voelt zicht werkende arme. Dat was het schrijnend resultaat van een onderzoek van Rondom Tien, in samenwerking met LTO Nederland. De respons was enorm; meer dan 3.000 boeren en tuinders vulden geduldig het vragenlijstje in. Gisterenavond moest dan de apotheose komen in de uitzending van Rondom Tien ‘Het verdriet van de boeren’, midden tussen de strobalen in de schuur van Piet van IJzendoorn in Zeewolde. Het zou gaan over het langzaam verdwijnen van de traditionele boer en het feit dat er over dertig jaar nog maar de helft van de –overwegend- gezinsbedrijven over zullen zijn.
Verraad
De uitzending begon veelbelovend. Een mooi portret, waarin champignonkweker André Zwinkels en boerin Lijntje Boons over de beëindiging van hun gezinsbedrijf vertelden. Petje af voor deze mensen. Daar kun je alleen maar met diep respect naar kijken. Zo vol voor de camera tegen het Nederlandse publiek vertellen dat je moest stoppen met hetgeen je het allerliefste deed in het leven. Lijntje: “Ik heb gezien hoe mijn kalfjes werden geboren en nu moesten ze weg. Onze koeien zijn altijd goed voor ons geweest. Ik voel het als verraad dat ik niet meer voor ze kan zorgen.” Met die uitspraak verwoordde ze precies waarom die tomaten of die kipfilet zich onderscheiden van alle fabrieksproducten in de supermarktschappen. Boeren is meer dan voedsel produceren. Boeren is betekenis geven aan voedsel. Boer zijn is je leven. Dat irrationele is nu precies het verdriet van de boeren als het niet langer meer gaat.
Vrouwen
Het viel me op dat de vrouwen echt de boventoon voerden in deze uitzending. Of het nu de ervaren Jennifer van der Burg en Lijntje Boons waren, of de nieuwe generatie in de vorm van dochter Lisette van der Burg en tuinder(ster) Aletta van der Velden. Zij durfden het thema een gezicht te geven. De mannen vervielen vervolgens weer in een discussie over mega-bedrijven. En daar ging, mijns inziens, de uitzending stuk. Toen eenmaal dat macho-woord viel duikelde iedereen over elkaar heen en vervloog ‘Het verdriet van de boeren’. Daar miste ik een stuk research van de redactie, die moeite had een goede lijn in het verhaal te brengen en slechts constateerde. En dat terwijl er zoveel materiaal voorhanden is van eerdere discussies in De Rode Hoed, op het Agrarisch Dagblad en het levenswerk van Jan Douwe van der Ploeg. Ik noem er een paar, maar er is zoveel meer te vinden.
Twijfels
Praten boeren en tuinders te weinig over hun zielenroerselen en pakt de samenleving dat niet op? Dat vraag ik me dus af. Afgelopen week zat ik aan de keukentafel van een tuindersfamilie precies over hetzelfde onderwerp te praten. Paprika’s telen ze, op een gemiddeld groot modern familiebedrijf. Drie jongens, tuinders in de dop, stoeien rond op blauwe skelters. Weten niet beter dan dat paprika’s telen hun bestemming is. Zij kan zich permitteren om over haar twijfels te praten. Die heeft ze, want ook dit jaar gaat het onverklaarbaar slecht met de prijs van paprika’s. Hij kan zich zo’n discussie niet veroorloven. Hij gaat sorteren, want dat moet natuurlijk acuut gebeuren.
De kluts kwijt
Een boer, een tuinder mag niet huilen. Ik merk dat dagelijks. Zodra een tuinder zijn kop laat hangen ziet de buitenwereld hem niet meer staan. Ik sprak vorig jaar nog een jongen van school. Hij werd bijna automatisch tuinder, deed het goed, stond op het punt om een nieuwe kas te bouwen. Toen begon het hem te duizelen. Hij raakte de kluts kwijt. Waarom ga ik mee in die ratrace naar nog groter? Zwaar overspannen zat hij een half jaar thuis om vervolgens het moedige besluit te nemen zijn bedrijf te verkopen. Hij vertelde me dat hij altijd in zijn kring een gerespecteerd man was geweest, maar op het moment dat hij onderuit ging zag niemand hem nog staan. Sterker nog: hij verdween van het prioriteitenlijstje van de toeleveranciers en afnemers. Hij was niets meer, niemand, zo dacht hij. Gelukkig namen vrienden het voor hem op, door een vuist te maken naar die toeleveranciers. ‘Als je hem niet behoorlijk behandelt hoef je bij ons ook niet meer te komen’, was hun houding. Dat hielp bij het toch al zo moeilijke proces waar hij doorheen ging. Niet janken, maar schouders er onder.
Zwijgen doet overleven. De boer huilt, maar vooral van binnen.
Vervolg
Ik zou nu graag een vervolg zien op Rondom Tien. Eén keer zo’n onderwerp oppakken is natuurlijk onvoldoende om een bijdrage te leveren aan de landbouwdiscussie, zeker nu deze zo rommelig is verlopen. Dat merkte ik wel aan de reacties die via Twitter de revue passeerden.
Ik zoek namelijk een antwoord op de vele vragen die gisterenavond bleven hangen. Een duidelijke uitleg waarin oude landbouweconomische wetmatigheden worden benoemd, met een gefundeerde verklaring waardoor de wereldwijde landbouwcrisis is ontstaan en hoe we die gaan ombuigen naar de toekomst. Van der Ploeg: “We staan op een serieuze tweesprong: mega-landbouw met bedreiging van ons milieu of een aantrekkelijke landbouw waar het familiebedrijf zijn plaats behoudt.”
Discussie op Foodlog

dinsdag, augustus 31, 2010

Marketing tuinbouw














Jan Peter van Doorn:
Marketing gaat tuinbouwsector niet verlossen
Een goed product heeft geen marketing nodig, vindt Jan Peter van Doorn. Zorg dus voor goede producten en leg uit, vertel waarom ze zo goed zijn. Boeren en tuinders hebben geen marketingprobleem, maar een identiteitsprobleem.
Jan Peter van Doorn volgt de agrarische sector al lange tijd. Als reclame- en marketingman pur sang kijkt hij terug op een lange carrière vol campagnes voor grote bedrijven, waaronder de food- en retailsector. In zijn ogen moet de voedingstuinbouw die platgetreden paden niet bewandelen, maar naar nieuwe wegen zoeken.
Wat kan marketing betekenen voor de voedingstuinbouw?
“Marketing is beïnvloeden. Marketing is macht. Marketing is alleen geen wondermiddel meer. Naar mijn mening loopt marketing van de twintigste eeuw op z’n laatste benen. Het is geen geheim dat grote bedrijven op dit moment hun strategie wijzigen, omdat deze niet meer werkt. Het tijdsbeeld verandert. Consumenten laten zich niets meer aanpraten. Ze willen niet voorgekauwd of genept worden, maar eisen echtheid. Ze willen als verstandige mensen worden benaderd, niet als ‘couch potatoes’.
De voedingstuinbouw heeft één voordeel op de voedingsindustrie. De sector heeft weinig aan marketing gedaan, dus hoeft ook niet de ‘ontmarkten’. Zonder die bagage kunnen tuinders dus nieuwe wegen inslaan. Uitgangspunt is het product. Dat moet kwalitatief heel goed zijn. Een goed product heeft geen marketing nodig. Daarover vertelen, die boodschap brengen is genoeg. Jezelf zichtbaar maken, uit het schuttersputje en uit de slachtofferrol is het devies.”
Dat klinkt wel erg makkelijk.
“Dat is het in wezen ook, maar de teler zal wel moeten leren zijn verhaal te vertellen. Tot op heden heeft hij verteld dat hij nog meer paprika’s of komkommers kan maken voor een nog lagere prijs. En dat is een doodlopende weg gebleken, want er is altijd iemand die nog goedkoper kan leveren. Het buitenland, bijvoorbeeld.
Natuurlijk is de situatie beroerd. Ik zou er zelf zo ongelukkig van worden als ik zo afhankelijk was van het weer, de bank en het energiebedrijf. Maar ik zou de oorzaak toch voor een belangrijk deel bij mezelf zoeken, in plaats van bij die stomme consument of lakse overheid.”
Waar ligt de toekomst van tuinbouwbedrijven?
“Het gaat volgens mij twee kanten op. Een deel van de ondernemers zal zich richten op industriële productie van groenten en fruit. Dit zijn ondernemers, die je op dit moment van crisis ook nauwelijks hoort. Die vinden hun eigen weg en hebben de anderen niet nodig. Industriële productie is nodig om de bevolking van voldoende voedsel te voorzien.
Volgens kenners hebben we in Nederland bijzonder vruchtbare grond. Als ik alle verhalen hoor over lage rendementen, dan vraag is me af of we die vruchtbare grond wel optimaal genoeg gebruiken.
Een ander deel van de tuinbouwondernemers gaat zich ontwikkelen tot ‘traitteur’. Zij maken iets bijzonders, met een verhaal erbij. Dat kan een bepaalde dienst zijn, een speciaal product of een verwerkt product.
In relatie tot vruchtbare grond zou dit wel eens een groeimarkt kunnen zijn met behoorlijke rendementen. Tenminste, als ze er in slagen deze producten relevant te maken. Relevant genoeg om de concurrentie met bankstellen, vakanties en dergelijke aan te gaan. Maar in feite geldt dat voor de hele voedingssector. Eten is nog niet belangrijk genoeg.”
Waarom is het voor de teler zo moeilijk om zijn verhaal te vertellen?
“Dat zit als het ware in de genen. De agrariër heeft geen marketingprobleem, maar een identiteitsprobleem. Op het wat scherp te zetten: een ingebakken minderwaardigheidsprobleem. Bang voor de stad, de wereld, de consument.
Ik ken zowel de stad als het platteland. Naarmate de tijd vordert zie ik die twee steeds meer uit elkaar groeien. Agrariërs voelen zich veilig in hun eigen habitat. Dat zie je eigenlijk aan hun hele gedrag. Hun vriendenkring, interesses, het leven in een veilige omgeving. Je ziet eigenlijk niet of nauwelijks dat ze zich ontwikkelen tot wereldburgers.
Die emancipatie is nodig om meer zelfvertrouwen te ontwikkelen. Met het ontwikkelen van een eigen identiteit ontwikkelen zij ook het vermogen om voor hun product te staan en het voor een eerlijke en goede prijs te verkopen, waarmee de afhankelijkheid en het gevoel van machteloosheid voor de omgeving afneemt.
Eigenlijk verwachten agrariërs dat de stedeling naar hen toe komt. En die bereidheid is er zeker, merk ik. Steeds meer mensen in de stad zijn bewust bezig met hun voedsel, of het nu om gezondheid gaat of culinair genot. Nu die stap om beide werelden samen te brengen.
Breng de stad naar het platteland en andersom. Wat kun je leren van elkaar? Het belangrijkste is misschien wel communicatie. In de stad zitten we boven op elkaar. We moeten wel communiceren om met elkaar om te gaan.
Ik denk trouwens dat dit proces verder gaat dan communicatie. Er ligt ook werk voor architecten en planologen. Integratie van tuinbouw en stedenbouw.”
Maar nu graag een paar ‘vernieuwde’ marketingtips voor boer en tuinder
“Ah, daar zijn we weer: marketing tips. Okay, als eerste noem ik ‘authenticiteit’. Zorg voor een goede basiskwaliteit en hanteer die norm. Maak dus een product waar jezelf volledig achter kan staan. Twee eigenschappen zijn dan belangrijk: onderscheidingsvermogen of kritisch vermogen en vakmanschap. Eigenschappen die door hoge druk en stress nogal verwaterd zijn.
Dat er in de tuinbouw grote volumes bestaan lijkt onvermijdelijk, maar ook dan blijft het om kwaliteit draaien. Tot nu toe heeft de sector het geluk gehad dat consumenten echte kwaliteit niet herkennen, maar dat begint nu snel te veranderen.
Ik adviseer de tuinder om dicht bij zichzelf te blijven. Past een industrieel product bij hem, of wil hij zich onderscheiden. Laat hem doen waar hij goed in is. En vooral waar hij blij van wordt. Een andere keuze is er niet. Gewoon het goed benutten van kansen en het uitventen van mogelijkheden. Dit alles moet leiden tot wat je de primaire betekenis van marketing zou kunnen noemen: relevant onderscheid. Les één van marketing. Meer marketing is er eigenlijk niet.”
Dat is het?
“Ja. Zorg er voor dat je als sector oogcontact maakt met de samenleving en schudt dat minderwaardigheidscomplex af. Neem deel aan de maatschappij.”
Ontploeteren
Jan Peter van Doorn heeft ruime ervaring in reclame en marketing. Als strateeg werkte hij bij Prad en JWT. Tien jaar lang had hij zijn eigen bureau, Benjamens van Doorn Euro RSCG en werkte voor opdrachtgevers als Heineken, Douwe Egberts, Nuon, ABN, Achmea, Unilever, Delta Loyd, Ministerie LNV, Ministerie Verkeer en Waterstaat en retailers als Albert Heijn en C1000. De afgelopen tien jaar is hij getriggerd door het thema ‘identiteit’. Hij schreef twee boeken: ‘Ontploeteren, zie het, snap het, doe het’ en ‘De ontdekking van je ding’. Je vindt ze op www.janpetervandoorn.nl.

zaterdag, augustus 07, 2010

Tomatensoep

































Walther’s tomatensoep
Rijpe tomaten (±2, 2,5 kilo)
1 ui
2 teentjes knoflook
Flinke scheut olijfolie
Flinke scheut witte wijn
Peper
Zout
Lavas (maggikruid)
Selderij
Thijm
Laurier
Suiker
Kaneel
Stel een flink bosje kruiden samen. Doe de tomaten in de pan met een klein laagje water en laat ze koken met de kruiden en laurierblaadjes tot ze gaar zijn. Eventueel een groentebouillonblokje toevoegen.
In een grote pan ui en knoflook fijn snijden en aanzetten in olijfolie. Daarna een scheut witte wijn er bij. Haal de kruiden uit de pan tomaten. Doe de tomaten bij het mengsel in de andere pan. Met de staafmixer pureren. Daarna afmaken met zout, peper, eventueel iets suiker en een snufje kaneel. Soep serveren met een paar blaadjes verse peterselie. De juiste samenstelling van de kruiden is natuurlijk de sleutel voor succes. Dit is een kwestie van ervaring.
En voor nieuwsgierigen: nee, dit is niet Walther, maar Arend. Mijn steun en toeverlaat in de keuken en tomatensoep-addict.

zondag, juni 20, 2010

Tuinbouw en crisis











Het recht van de sterkste
Geldt in de tuinbouw het recht van de sterkste? En is dat nu eigenlijk wel zo slim?
Steeds vaker hoor ik grote ondernemers op voorsprong hardop redeneren dat koude sanering de beste oplossing is van de crisis. “Ik wacht mijn tijd wel af totdat het wat beter gaat”, is zo’n opmerking die behoorlijk hard overkomt. Dat soort mensen incasseert de kosten die bij zo’n uitputtingsslag hoort. Dat is het risico van anderen de markt uitdrukken, ook wel empire building genaamd.
Uniforme knallers
Stel nu dat het de tuinbouw niet lukt om handen ineen te slaan en afzet te verbeteren, waardoor de prijsvorming blijft zoals die nu is en waar alleen de telers van bulkproducten voor de laagste kostprijs zich nog een plaats in de markt kunnen vechten. Hoe komt de glastuinbouw er dan over vijf, zeg tien jaar uit te zien? Blijven er dan vijftig mega-bedrijven over van soms meer dan honderd hectare ieder, waarbij de rest het loodje legt?
De gevolgen zullen vermoedelijk zijn dat het productenpakket zal inkrimpen tot een paar uniforme knallers als tomaten, paprika’s, komkommers, wat aubergines en vollegrondsgroenten. Het evenwicht tussen de bedrijven is dan van dien aard dat de strijd om de gunst van de klant nog sterker wordt bevochten. Bovendien zijn bedrijven dan nog makkelijker onderling inwisselbaar en dus kwetsbaar.
Nog een schepje er boven op: grootindustriëlen als bijvoorbeeld Unilever kunnen noodlijdende bedrijven opkopen en van de tuinbouw echte voedingsindustrie maken. Waarom niet?
Echt eten
Ik ben dan benieuwd wat de reactie vanuit de samenleving is. Die zal niet mals zijn. Een steeds grotere groep invloedrijke consumenten zet zich af tegen industrieel bereid voedsel, waar de tuinbouw dan ook onder zal komen te vallen. Protesten tegen nieuwbouw van glastuinbouw zal verder toenemen.
Is dat de weg? Of is het tijd om eens goed te luisteren naar andere geluiden in de samenleving van een verhoudingsgewijs hoog opgeleide groep mensen die veel diverser voedsel willen eten. Zij besteden bewust aandacht aan niet uniforme producten en kiezen voor een gezonder leven. Deze discussie is volop gaande en zou de ondernemers in de tuinbouw wakker moeten schudden. Want om aan die wensen tegemoet te komen zullen ook de wat kleinere, gespecialiseerde en kleurrijke bedrijven nodig blijven. Bedrijven die het imago van de sector hoog houden en het tuinbouwlandschap gemêleerd houden.
Op Foodlog vindt u een langere overpeinzing, naar aanleiding van een gesprek met Fred van Heyningen, Rabobank Westland.

Banken en crisis











Van een stuurloos schip
Een half jaar geleden was het hot. InTuinders Titanic beschreef ik dat de helft van de glastuinders in financiële problemen zit en een kwart eigenlijk zou moeten stoppen. In werkelijkheid liggen die getallen nog hoger. Een half jaar later is het stil aan het glasfront. Het oceaanoppervlak lijkt rimpelloos. De Titanic is niet gezonken, maar drijft stuurloos rond in afwachting van besluiten. Alle pogingen om samen te werken stranden in conflicten. De matrozen schreeuwen tevergeefs om een kapitein die het roer in handen neemt.
Licht prijsherstel
Heel langzaam lijken de marktprijzen van groenten en fruit zich iets te herstellen, maar dat is slechts een doekje voor het bloeden. Een komkommerteler verzucht dat de prijzen wel langzaam omhoog kruipen, maar bij de minste geringste onrust met sneltreinvaart naar beneden duiken. Gemiddeld zijn ze wel iets beter dan vorig jaar, maar het houdt niet over.
Directievoorzitter Fred van Heyingen, die van Foodlog de geuzennaam ‘Kapitein van het Westland’ mee kreeg – zijn collega’s hebben hem er flink mee gepest - heeft vorig jaar de afdeling Bijzonder Beheer van de bank flink moeten uitbreiden vanwege de nijpende balans van zijn klanten. Half juni constateren zijn medewerkers dat de ‘gaten iets minder diep’ zijn geworden. Van herstel is geen sprake, want zodra de telersprijzen een pietsie dalen is het weer bal aan dek van de Titanic. Structureel is er nog niet veel veranderd aan het afzetprobleem. Anders gezegd, onze jongens bulken nog van de productie. De toekomst van de glasgroentetelers hangt dus nog steeds aan een zijden draadje.
Waar eigenlijk iedereen bang voor is - een massale saneringsgolf - blijft nog uit. Als dat gebeurt zal de waarde van het onroerend goed kelderen en enorme kapitaalsvernietiging bij de bank plaatsvinden. Misschien gebeurt het daarom wel niet. Tot het niet meer kan natuurlijk. De oceaan is rimpelloos. Niemand wil weten wat er onder de oppervlakte gebeurt. De telers niet, de bank niet en zelfs ons nationale ministerie van Landbouw niet. Het is mooi weer. Het is zomer. We kijken wel ‘WK’.
Visie
De dramatische situatie in de glastuinbouw was voor banken en organisaties aanleiding om met spoed nieuwe visies te schrijven. Gerda Verburg reageerde daar streng op door één visie van de sector te eisen. Op dit moment wordt daar aan gewerkt door LTO Glaskracht (telers), Frugi Venta (handel), DPA (telersverenigingen) The Greenery en Rabobank. Onder leiding van een adviesbureau, Rijnconsult, moet daar op korte termijn één lijn uit worden geperst. Dat bureau schrijft op wat iedereen vindt en maakt daar een gemiddelde van waar iedereen het gemiddeld mee eens zal zijn. Zo krijg je echte akkoorden, maar geen dingen die de wereld veranderen. Geen wonder dat ik in de wandelgangen hoor dat die visie er best gaat komen en dat iedereen er na wat gesteggel over en weer wel mee akkoord zal gaan.
Twintig kikkers
Terwijl de retail zich verregaand heeft geconcentreerd is de gezamenlijke afzet in de tuinbouw niet goed op gang gekomen. Op dit moment zijn er een twintigtal telersverenigingen, al dan niet verbonden aan handelshuizen, die de afzet regelen. Dat zijn er veel te veel, vindt Rabobank in de dit voorjaar verschenen visie ‘Beter met minder’. Ook demissionair minister Gerda Verburg verkondigt die mening, evenals bijna iedere organisatie die de sector kent. Er zijn de afgelopen jaren al veel pogingen gedaan om dat aantal terug te brengen, maar dat wil maar niet lukken. Stop twintig kikkers in een emmer en ze springen direct alle kanten uit. Het is tenenkrommend om iedere poging te zien stranden, terwijl bundeling zo broodnodig is om juist de retail op haar wenken te bedienen. We zoeken liever naar een ‘akkoord’.
Informateur
De tuinbouw heeft een goede informateur nodig die neutraal te werk kan gaan en die onverstoorbaar partijen tot elkaar kan brengen. De roep om een goede kapitein lijkt me in dit geval niet relevant, een stuurman wel.
En dat geldt niet alleen voor de afzetstructuur. Ook Van Heyningen spreekt over een wijs persoon, die namens de sector onderhandelingen kan voeren met de overheid. Een overheid die de afgelopen 25 jaar zoveel mogelijk verantwoordelijkheden heeft afgeschoven naar het bedrijfsleven onder het mom van privatisering, maar nu wel een sector laat zwemmen die de belangrijkste bijdrage levert aan een positieve betalingsbalans.
Individualisme
Naast de discussie over bundeling van afzet speelt ook het verder voortschrijdende individualisme van ondernemers, die hun eigen imperium bouwen. Sommige telers, die denken dat ze met hun moderne en duurzame aanpak de crisis zullen overleven zijn helemaal niet zo coöperatief ingesteld. Zij nemen de verliezen van dit moment en wachten af hoe bedrijven om hen heen vanzelf afvallen. Koude sanering, met een mooi woord. Ik legde het voor aan Van Heyningen, want hoe kijkt nu de Rabobank aan tegen deze ondernemers?
Uiteraard reageert Van Heyningen voorzichtig, want Rabobank is tenslotte de bank die veel grote klanten heeft. “Laten we wel zijn”, begint hij, “dit zijn hele belangrijke klanten voor ons. Dergelijke bedrijven zijn heel interessant en ook voor ons als bankmensen leerzame cases.” Maar als de hele sector zou afstevenen op concentratie in een paar productiebedrijven voorziet hij een groot probleem. “Survival of de fittest is niet de weg”, meent hij. “Het zou veel beter zijn als de iets minder sterke bedrijven zouden bundelen, want met een paar grote bedrijven kunnen we echt niet al die producten telen die in de toekomst nodig zijn. Bovendien zijn kleinere bedrijven veel flexibeler dan grote.”
Ook de grote bedrijven met bulkproducten hebben het complete brede productenpakket nodig om hun eigen deel af te zetten. Die massa is nodig voor economische kracht. De een kan dus niet zonder de ander. En er is nog een ander gevoelig aspect: grote bedrijven hebben de kleinere ambachtelijke bedrijven nodig om de sympathie van samenleving en politiek te behouden.
Van Heyingen heeft meerdere malen laten merken dat hij voorstander is van clusters, in tuinbouwkringen ‘Greenports’ genaamd. Hij ziet dat oude, verspreid liggende kassen op termijn moeten verdwijnen en dat de moderne ondernemers het voordeel van samenwerking op gebied van techniek, onderwijs en onderzoek optimaal kunnen benutten. In zo’n constructie heeft de samenleving ook het minst hinder van horizonvervuiling. Binnen die clusters is niet alleen plaats voor grote, maar ook kleine bedrijven.
Antenne
Nog steeds merk ik dat de sector vooral op zoek is naar zijn eigen staart. Het is maar een enkeling die een antenne heeft om geluiden uit de samenleving op te vangen. Geluiden die veel meer richting een echt en eerlijk product gaan. Dat product is er, maar de uitputtingsslag onder tuinders zorgt er voor dat zij niet de energie op kunnen brengen daar meer aandacht aan te besteden. Survivallen, daar gaat nu alle energie in zitten.
Aan Foodlog de vraag of de tuinbouw een Rosenthal nodig heeft. En wie zou die rol als informateur op zich kunnen nemen?