maandag, september 24, 2007

Egel
















Zaterdagmiddag in mijn tuin. Terwijl ik mijn vakbladen doorneem zie ik in mijn ooghoek iets bewegen. Dan trippelt zo maar midden op de dag een egel langs mijn stoelpoten. Tot mijn verrassing is ze niet alleen. Er trippelt een klein egeltje achter haar aan. In paniek kan het kleintje de drempel naar het vlonder niet opklimmen. Ik help een handje en zet deze kleine vriend weer bij zijn moeder. Ze verdwijnen onder de vijgenboom.

zondag, september 16, 2007

Varen
















WRAAK OP HET GALGEWATER

Het leven is verrukkelijk, bedenk ik, als we met ons gezin op zaterdagmiddag in ons ijzeren vletje naar de markt varen. Wat is er mooier dan het zonnetje dat ons half september een warme nazomerdag schenkt? Goedgemutst struinen we tegen het sluiten van de markt langs de kraampjes, waar we ananas, meloenen en aardbeien scoren. Op het terras genieten we samen met de kinderen nog even na om vervolgens weer huiswaarts te varen. Vrolijk pruttelend varen we onder de Langebrug richting Steenschuur, de boot volgeladen met onze oogst van deze middag.
Maar onze goede stemming krijgt een gevoelige knauw. In de verte doemt een grote vaalgroene Miami Vice speedboot op, vermoedelijk even oud als de gelijknamige televisieserie, met twee brallerige gasten aan boord. Bierblikjes in hun hand. Zij spotten onze oudste dochter, lang, blond, alles d’r op en d’r an, die zich zojuist languit heeft neergevlijd op het smalle bankje. Kennelijk beginnen de hormonen te gieren als Sonny en Tubbs langs ons varen. En heel geniepig geven ze plotseling gas, zodat een grote golf over de rand van ons bootje gutst. Smakelijk lachend varen ze verder, richting Nieuwe Rijn.
Gewoonlijk kan ik daar wel om lachen. Vandaag niet. Mijn dochter en ik zijn drijfnat, tot onder onze oksels. En heel vervelend, de bootschappen drijven door de boot. Ik begin van binnen te koken. Niet omdat ik geen grapje kan waarderen, maar om de manier waarop deze heren zich razendsnel uit de voeten maken. Goed inschattend dat ons bootje veel te traag is voor revanche.
Kleddernat en koud willen we eigenlijk het liefst snel naar huis, maar diep in mij groeit een grote behoefte aan wraak. Ik vraag mijn echtgenoot om een rondje te varen, want die mannen met snelle boten nemen meestal de route langs de terrassen van de Nieuwe Rijn. Wij varen dus weer richting stad.
We krijgen gelijk. In de verte komt het groene strijkijzer onder de Bostelbrug door varen, recht op ons af. De twee zonnebrillen zijn ons al lang vergeten en lurken aan hun bierblikjes. Plotseling gooit mijn echtgenoot ons vletje dwars voor het polyester gevaarte. Sonny moet volop in de remmen om een botsing te voorkomen. Manlief dreigt de boot even te rammen, maar zwenkt met een sierlijke zwaai ons vletje opzij. Zwaar beledigd beginnen onze kwelgeesten te schelden op ons ‘onverantwoordelijk’ gedrag. En inmiddels ben ik ook zover opgewarmd dat ik ze flink de les lees. Ik hoor mezelf lelijke dingen zeggen, terwijl het publiek vanaf de kade geamuseerd toekijkt.
We draaien om en varen weg. De groene mannen zijn zo pissig dat ze in de achtervolging gaan. De punt van hun boot rijst op uit het water om ons te imponeren. Wij varen rustig door en keren hen de rug toe. Dan beseffen ze kennelijk toch dat ijzer sterker is dan polyester. Met de staart tussen de benen druipen ze af.
Ik geniet van het zonnetje als we naar huis varen. Ziezo, mijn woede is gekoeld.

vrijdag, september 14, 2007

The Police

THE POLICEssssssssst!

Zelden zo uit mijn dak gegaan als gisterenavond bij The Police in de ArenA. Het is gewoon enorm grappig dat al die keurige veertigers na de eerste bekende klanken veranderden in springende jochies van twintig. En ik sprong natuurlijk even vrolijk mee.

Ioo-iee-ieeooh!

Wat een feest om Sting weer in zijn mouwloze witte shirtje en broek met strakke pijpen te zien springen. Zelfs zijn haar weer in de vertouwde Police-look. Prachtig dat hij zijn versleten basgitaar van stal had gehaald. Hetzelfde geldt voor Andy, die een even oud beestje bespeelde. Stewart was nog even snel, maar niet zo blond meer als vroeger.

Generatieverschillen werden gisterenavond duidelijk zichtbaar. Ik zag het voor me gebeuren. Veertigers met jonge vriendinnen zaten zelf enorm te genieten, terwijl hun nog slanke aanhang nietszeggend voor zich uit zat te staren en af en toe stiekem hun handen voor hun oren hielden.

Had ik dat zelf ook maar gedaan. Bijna 24 uur later fluiten mijn oren nog. Vandaag moest ik tijdens een interview erg mijn best doen om iedereen te verstaan. Ik bevind me in een soort holle ruimte, waar ik ergens in de verte wat geluiden opvang. Dit alles dankzij de eeuwig galmende ArenA. Gelukkig, mijn tafelgenoten begrepen het. Ze waren ongeveer van mijn leeftijd.

woensdag, september 12, 2007

Pubers























Puber-vakantie-teit

Vorig jaar was er nog niets aan de hand. Nou ja, een beetje. Maar dit jaar hebben we het in alle hevigheid meegemaakt. Met een Puber, jawel, met een hoofdletter, op vakantie. Terwijl ik nog duidelijk waarschuw: “Freya, ik wil maar één tas zien”, loopt het bij aanvang al anders dan ik me had voorgesteld. Eén tas, maar dan ook nog een flinke Björn Borg handtas met make-up en wat al niet meer en, o ja, een tas met vijf paar schoenen. Je weet maar nooit.
De eerste dag gaat het al mis: “Mam, ik ben mijn lensdoosje vergeten. Je weet wel, van mijn reservelenzen.” Ik zucht. “Doe ze maar even in een bekertje, dan kopen we morgen wel een nieuw doosje”. Dat bekertje staat dan in de voortent op een wankel tafeltje en solliciteert gewoon naar een probleem. En ja hoor, een halve dag later is de inhoud verdwenen. Iemand heeft vermoedelijk Freya’s lenzen opgedronken, of misschien ben ik zelf wel zo dom geweest ze weg te gooien. Ik vermoed het laatste.
Freya hysterisch. Ze keert de voortent volledig binnenstebuiten, zoekt in het keukentje en besluit dan dat haar lenzen door het afvoerputje in een emmer met afvalwater terecht zijn gekomen. Geen twijfel mogelijk. Zo lopen wij dus om elf uur ’s avonds naar het washok op de camping om die emmer afvalwater uiterst zorgvuldig te filteren in een wasbak. We komen allerlei onfrisse ingrediënten tegen, maar geen lenzen. Dat wist ik natuurlijk al, maar ga er maar eens tegen in.
Een dag later is het weer raak. We maken een kano tocht over de Vézère. Werkelijk schitterend. Vlak voordat we weggaan zie ik nog net vanuit een ooghoek dat Freya van die grote oorbellen heeft ingedaan. Ik wil er nog iets van zeggen, maar aangezien mijn mening meestal niet op prijs wordt gesteld houd ik wijselijk mijn mond.
Midden in een stroomversnelling hoor ik plotseling een gil: “Mam, mijn oorbel ligt in het water. Ik zie hem liggen. We moeten terug!” Welnu, dit lieflijke riviertje afdalen is een genot, maar er tegenin ploeteren vraagt wat meer dan een paar damesspieren. Freya nijdig, springt uit de boot. Ik nog blij dat ik in evenwicht blijf. In de komende tien minuten hoor ik haar luidruchtig tieren, terwijl ik de kano op zijn plaats probeer te houden. De oorbel blijft op de bodem van de rivier liggen. Woest is ze. Ze wil direct een paar nieuwe. En in Frankrijk hebben ze natuurlijk lang niet zulke leuke oorbellen als in Nederland.
Maar ze leert gelukkig snel. Hoewel ze denkt dat ze niet zonder al haar attributen op de camping kan bivakkeren komt ze na zes dagen regen toch tot de conclusie dat ze beter niet haar witte schoenen met zwarte nopjes kan aantrekken. Als we op de laatste dag van de vakantie nog even naar de supermarkt gaan sleept ze een plastic zak mee. “Wat doe jij nu,” vraag ik verbaasd? Voor de winkel komen haar hooggehakte schoentjes uit de zak. “Nou mam, ik moet ze even dragen. Anders heb ik ze helemaal voor niets meegenomen.” Heupwiegend loopt ze voor me door de groenteafdeling.

Een deel van dit verhaal staat in Libelle nummer 28, 2008