dinsdag, januari 22, 2008

Schaalvergroting
















Willem Snoeker van Interpolis ziet gezamenlijk belang met ondernemer
“Sector onderschat risico’s van schaalvergroting”


De schaalvergroting in de glastuinbouw heeft tot gevolg dat het onderwerp risicomanagement zich steeds vaker opdringt. De ondernemer en manager moet de continuïteit van zijn bedrijf veilig stellen, waarbij het verzekeren van de risico’s steeds complexer wordt. Is de verzekeraar nog wel verzekeraar of speelt hij steeds vaker de rol van adviseur?
Groter, hoger, breder. Willem Snoeker, sectormanager van Interpolis Agro, schudt zijn hoofd. “Onze kassen zitten qua glas in samenhang met constructie echt aan de grenzen van wat mogelijk is. Kijk alleen maar naar de dikte van glas, dat in de zeventiger jaren 4 millimeter was. Met de huidige glasmaten zitten we zelfs aan 3.8 mm. En toch is stormschade in jaren zonder extreme stormen voor Interpolis inmiddels niet meer de hoogste kostenpost. Schade door brand is het afgelopen decennium kostenpost nummer één geworden.
’s Lands grootste glasverzekeraar, met een marktaandeel van 80 tot 85%, maakt zich zorgen over de nieuwe risico’s bij grote projecten. Bedrijven van 30 hectare zijn geen uitzondering meer. Kassen, installaties en -waar het uiteindelijk om gaat- gewassen zijn kapitaalsintensiever geworden, waarbij de risico’s onevenredig zijn toegenomen. Dit kan er toe leiden dat risico’s dermate groot zijn geworden dat ze zonder aanpassingen moeilijker verzekerbaar en herverzekerbaar zijn of dat premies de pan uit reizen. Het beleid van Interpolis is daarom gericht op preventie en terugdringen van die risico’s. Door preventieve maatregelen te nemen kan een ondernemer zijn verzekeringspremie lager houden. De verzekeraar geeft daarbij praktische adviezen, maar verwacht uiteindelijk wel dat de ondernemer de eerste stap neemt door ook zijn belang van de gewenste maatregelen in te zien.

Dwingend advies
Welke rol speelt de verzekeraar als een teler nieuw gaat bouwen? Is het advies zo dwingend dat de ondernemer voor een bepaalde kassenbouwer moet kiezen? “Nee”, zegt Snoeker beslist. “Wij doen daar geen uitspraken over. Alle kassen voldoen inmiddels aan de daarvoor vastgestelde NEN-normen. Wel raden we de telers aan om hun bouwtekeningentekeningen aan ons voor te leggen, in een stadium dat ze nog zijn aan te passen. Dit vanuit de risicobeoordeling van het totale bouwproject. Eigenlijk nog voordat ze naar een bank stappen voor de definitieve financiering. Onze technische adviseurs kijken dan naar de praktische invulling ervan. Ze gebruiken daarvoor allemaal dezelfde Casta-berekeningstechnieken, modules die door TNO zijn ontwikkeld.
Anders ligt het voor het te gebruiken glas. De dikte zegt nog niet altijd alles over de kwaliteit. In veel gevallen adviseren we het duurdere geharde glas, vanwege het totale financiële belang per vierkante meter in relatie tot de totale bedrijfsomvang. Maar ook voor gehard glas geldt dat er kwaliteitsverschillen zijn.”

Premievoordeel
Het geharde glas, dat drie tot vijf keer sterker is dan gewoon glas, wint aan populariteit bij de telers. Sterker nog, de verzekeraar stelt soms als eis dit glas te gebruiken, in combinatie met iets smallere ramen in de gevels als een kas op een windgevoelige plaats staat. Het project is dan alleen onder deze voorwaarden te verzekeren. In andere gevallen kan het geharde glas een premievoordeel opleveren tegenover gewoon glas.
De hoogte van de kassen en de glasmaten hebben er voor gezorgd dat een ruit niet makkelijk te vervangen is. Juist het snelle vervangen van gesneuvelde ruiten kan voorkomen dat er grote gewasschade ontstaat. Snoeker: “In de praktijk zijn er telers die een eigen systeem hebben ontwikkeld om glas op een verantwoorde en veilige wijze te vervangen. Zo’n initiatief juichen we natuurlijk toe en nemen het mee in de uiteindelijke risicobeoordeling.”
De sectormanager schets de situatie van de afgelopen jaren, waarbij kassenbouwers niet altijd direct een ploeg beglazers beschikbaar hebben bij calamiteiten. Soms werken ploegen in het buitenland aan grote projecten of is de capaciteit tijdelijk onvoldoende. Bovendien komt daarbij dat de kans op persoonlijke ongelukken bij een reparatie in de hoge kassen alleen maar is toegenomen. Een dergelijke situatie baart hem zorgen.
“Dat is ook de reden dat wij weer om tafel zitten met de bekende rampendiensten. Samen met hen zoeken we naar een noodoplossing om kassen tijdelijk dicht te maken met bijvoorbeeld kunststof, zodat later in alle rust op professionele wijze kan worden gerepareerd door de kassenbouwer. Zo’n noodoplossing kan net het verschil maken dat een kostbare teelt gered kan worden”, vertelt Snoeker.
Een ander probleem is het veelvuldig toegepaste schermdoek. “Voeger viel glas gewoon naar beneden. Nu zie je dat soms tachtig procent van het glas na een storm in het schermdoek blijft hangen wanneer het dicht lag op het moment van de stormschade. Dit vallende glas zorgt voor een hele gevaarlijke situatie voor de hulp- en reparatiediensten. Eigenlijk is ons advies bij een naderende storm het schermdoek open te trekken (op pakket). Als er dan glasschade optreedt ligt het in ieder geval beneden. Ook belangrijk is dat je het scherm na de storm weer kan sluiten in een poging het gewas enigszins te redden.”

Brand
Een grote storm komt niet zo heel vaak voor. De laatste echte stormramp dateert van 1990. Een jaar dat Snoeker eigenlijk bewust niet opneemt in zijn schadeoverzicht. Hij laat zien hoe de schadeontwikkeling is geweest vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw tot nu. Toen was glasschade het grootste aandeel van de totale jaarschade, nu is dat brand.
De glasopstanden zijn tegenwoordig niet meer de grootste kostenpost per vierkante meter. Het zijn juist de technische voorzieningen als geautomatiseerde teeltsystemen, geavanceerde scherminstallaties en belichtingsarmaturen die de waarde per vierkante meter bepalen. Juist die materialen zijn of erg brandbaar of kunnen brand veroorzaken. Op megabedrijven adviseert de verzekeraar op zijn minst te gaan werken met compartimenten, zodat brand beperkt blijft tot één afdeling. Bovendien is het algemeen advies om met brandwerende materialen te werken. Op dit moment werkt Interpolis aan premiedifferentiatie om de toepassing van preventieve maatregelen verder te stimuleren en de premie nog eerlijker te berekenen.
Interpolis kan meestal wel achterhalen waar een brand is begonnen. Soms is dat heel duidelijk en in andere gevallen huurt de verzekeraar expertise in bij gespecialiseerde bureaus.
“Het is opvallend”, vertelt Snoeker, “hoe vaak een brand eigenlijk ontstaat door gebrek aan onderhoud van (elektrische) installaties en onachtzaamheid bij het installeren. Neem nu bijvoorbeeld een oudere kas, waar een nieuwe kas tegenaan wordt gebouwd. Dan moet de bedrading doorgetrokken worden naar de nieuwe kas. Soms houdt men dan geen rekening met rek en krimp in een kas, waardoor de bedrading gaat schuren. De rest laat zich raden.” Deze zaken krijgen soms onvoldoende aandacht bij een verbouwing, terwijl de rest juist weer goed is geregeld.

Onderkennen risico’s
Samen bedenken van goede oplossingen is eigenlijk het motto van de verzekeraar. Dat is ook van oudsher de insteekt van Interpolis, voorheen Hagelunie. “Dat betekent natuurlijk dat wij rendementen moeten draaien zoals iedere verzekeringmaatschappij. Het betekent ook dat wij steeds in gesprek treden met de sector, hun organisaties en banken. Daarbij roeren we aan wat de gevolgen en risico’s zijn van de areaalontwikkelingen. Het gaat nu zo snel dat ik me wel eens afvraag of we die nieuwe risico’s wel altijd voldoende onderkennen en of ze niet onevenredig toenemen.”
Rest de vraag welke rol de verzekeraar zichzelf toebedeelt. Snoeker: “Ja, dat is inderdaad een interessante overweging. De ondernemer blijft vrij in zijn keuze, maar we hebben natuurlijk een gezamenlijk belang. Ik denk persoonlijk altijd dat we verwantschap hebben. Iedere schade is gewoon kapitaalsvernietiging. Daar kunnen we niet omheen.”

Preventieve maatregelen
- Als u tijdelijk uit productie bent kan dit betekenen dat uw contracten met afnemers in gevaar komen. Bedenk alvast hoe u dit risico kunt voorkomen met preventieve maatregelen en als het toch gebeurt kunt afdekken;
- Naast de verplichte glasvoorraad kunt u alvast een plan bedenken om de kas met een tijdelijke reparatie te sluiten in geval de beglazingsploeg niet direct beschikbaar is;
- Preventieve maatregelen zijn veelal duurder dan de premieverlaging die het oplevert. Daarentegen weegt uw bedrijfsbelang en continuïteit veel zwaarder als u een schade kunt voorkomen;
- Niet alleen uw verzekeraar eist preventieve maatregelen, ook bij de vergunningaanvraag speelt dit een belangrijke rol;
- Verzekeren is maatwerk, toegespitst op ieder individueel bedrijf. Daarom is het zo belangrijk dat u tijdig contact legt met uw verzekeringsmaatschappij. U kunt meer informatie vinden op www.interpolis.nl/agro.

(Nieuwe Oogst, 19 januari 2008)

Aardbeien
















Jan Robben, vollegrondsaardbeienteler in Oirschot:
“Mannen houden van zuur, vrouwen van zoet”

“Dit jaar laat ik voor het eerst het hoofdras Elsanta vallen. Op mijn bedrijf heb ik inmiddels verschillende rassen staan, met ieder hun specifieke toepassing. Een banketbakker heeft bijvoorbeeld graag een wat zure aardbei tussen al dat zoets, terwijl een aardbei voor de losse consumptie zoet moet zijn. Ik heb gemerkt bij de huisverkoop dat mannen zich eerder vergrijpen aan de zuurdere rassen, terwijl vrouwen gewoon voor zoet gaan. Zo heb ik voor iedere doelgroep een andere aardbei.
Iedereen heeft kunnen lezen wat ik de laatste jaren zoal heb gedaan. Het begon met een cursus creatief denken, waaruit het concept van de ‘Strawberry tree’ is ontstaan. Met dat boompje heb ik inmiddels al veel meegemaakt, van modeshows met lingerie tot bijeenkomsten van het Europees Parlement. Het opent deuren die anders gesloten blijven. Ik kom daarmee op plaatsen waar ik mijn boodschap kan uitdragen: aardbeien moet je beleven, ervan genieten. Ik ben er van overtuigd dat onze kansen in die richting liggen.
De associatie tussen consumptie van aardbeien en het pure genieten is een ijzersterk punt van ons product dat we, wat mij betreft, niet genoeg kunnen benadrukken. Ik wil de mensen ook op nieuwe ideeën brengen. Aardbeien dips, zoet en hartig, aardbeien in chocola. Alles om aardbeien een bepaalde sfeer mee te geven van verwennerij.”

ABN/AMRO rapport Zacht Fruit

zondag, januari 06, 2008

Vleesetende planten













































EEN ZWAK VOOR VLEESETENDE PLANTEN

Kwekerij Carni Flora BV is een bijzonder bedrijf, dat op bescheiden schaal een enorm assortiment vleesetende planten voert. René van Kessel vond een gat in de markt met een product dat hem enorm fascineert. Planten die tot ieders verbeelding spreken.
Op tafel staat een klein plantje dat naar de naam Venusvliegenval luistert. René van Kessel strijkt met een pen langs de open staande blaadjes. Met een klap sluiten de blaadjes om de pen. René glimlacht: “Kinderen vinden die kleine happertjes fantastisch. Deze Dionaea klapt zijn blaadjes dicht als er een insect over heen loopt. Vleesetende planten spreken gewoon enorm tot de verbeelding. Ze groeien in de natuur op arme, moerasachtige gronden, waar ze insecten lokken die dienen als voeding.”
Van Kessel heeft niet te klagen over aandacht voor zijn kwekerij. Soms komt er een bus schoolkinderen op excursie en onlangs filmde de crew van ‘Nieuws uit de natuur’ een item voor hun programma. “We zijn nog op zoek gegaan naar insecten om het vangen in beeld te brengen”, vertelt hij zichtbaar geamuseerd.

Specialistisch
“Ik was boekhouder en had ervaring in de handel. Het zinde me niet om mijn hele leven achter de computer door te brengen en zo werd het idee voor deze kwekerij geboren. Samen met een vriend zag ik gewoon een gat in de markt,” vertelt René nuchter. Op de eerste kwekerij begonnen zij met tien soorten. Het assortiment groeide door de jaren uit naar veertig verschillende soorten, waarvan de Venusvliegenval nu de belangrijkste is.
Lopend langs de roltafels vol planten van uiteenlopende vorm en kleur wordt al snel zichtbaar hoe intensief en specialistisch dit bedrijf is. “Van sommige soorten heb ik een half tafeltje, van anderen 500.000 stuks”, vertelt René. Op het oog staat alles door elkaar, maar schijn bedriegt. Er is een opkweekafdeling, waar ook nieuwe selecties staan, een productieafdeling en een afdeling waar moerplanten koud staan. Tien mensen werken er fulltime aan zaaien, verspenen, oppotten, overpotten en verzendklaar maken. Alles is handwerk, met uitzondering van het oppotten.
Het feit dat René van sommige soorten maar een beperkte hoeveelheid planten heeft verraadt dat het hier om meer gaat dan hoge rendementen draaien. Sommige producten zijn nodig om het assortiment compleet te maken. Sommige soorten hebben weinig sierwaarde, maar zijn pas interessant als je ze van dichtbij bekijkt.

Klimaatzones
Het brede assortiment is afkomstig van verschillende klimaatzones. Zo heeft Van Kessel een ruim assortiment met bijzondere selecties Sarracenia (trompet bekerplant). Deze planten komen oorspronkelijk uit de Verenigde Staten en Canada. In dezelfde afdeling staat ook de uit het tropische regenwoud afkomstige Nepenthes (bekerplant), de uit Mexico afkomstige Pinguicula (vetblad) en uit onze eigen klimaatzone afkomstige Drosera (zonnedauw). Sommige soorten kunnen geen kou verdragen, anderen kunnen buiten en vorstperiode doorstaan. Volgens René geeft het weinig problemen om ze naast elkaar te telen. Ze groeien goed bij dezelfde temperatuur, waarbij de enige belemmering het gebrek aan licht is in de winter. De kas is daarom uitgerust met assimilatiebelichting.
Hoewel de planten gemeen hebben dat ze allen insecten lokken, doet iedere soort dat op eigen wijze. Sommigen kunnen hun blad dubbel klappen, anderen vormen kokers met lokstoffen, waaruit prooidieren niet kunnen ontsnappen. Soms is een kleverige stof op het blad voldoende als landingsbaan voor vliegend voedsel.
René toont enkele nieuwe selecties van Sarracenia. Deze planten heeft hij zelf gekruist. “Ik ben eigenlijk op zoek naar bijzondere kleuren en vormen. De rode kleur en tekening is bijvoorbeeld belangrijk”, vertelt hij. Als hij een veelbelovend exemplaar heeft gevonden laat hij deze vermeerderen via weefselkweek.
Kennis over de teelt heeft Van Kessel vooral opgedaan door zelfstudie en eigen ervaring. Vleesetende planten zijn overwegend zuurminnende gewassen die op arme, vochtige gronden groeien. Van Kessel heeft verschillende grondmengsels uitgeprobeerd die bij dat profiel passen.

Markt veroveren
Vanaf de eerste start van Carni Flora bleek de kwekerij succesvol en heeft snel een deel van de markt veroverd. Op de markt voor vleesetende planten zijn drie kwekerijen actief. Van Kessel biedt zijn planten vaak in gemengde trays aan, afhankelijk van de wensen van de klant. 80% van zijn planten gaat weg voor export naar Duitsland, Engeland en Frankrijk. Een klein deel van de afzet loopt via de veiling, de rest gaat rechtstreeks naar afnemers.
Op de vraag wie nu zijn planten koopt, denkt René even na. “Veel mensen vinden ze leuk. Er zijn natuurlijk liefhebbers, hobbyisten, maar het zijn planten die eigenlijk voor iedereen geschikt zijn. Ze vragen weinig onderhoud, alleen voldoende vocht. Ik zie ook dat veel kinderen er door zijn gefascineerd. Zeg nu zelf, ze zijn aantrekkelijk. Het zijn planten waar iets mee gebeurt. Er zit beweging in.”

Kwekerij Carni Flora
René van Kessel en Gerard van Dam startten samen Kwekerij Carni Flora in Aalsmeer op. Beiden hadden geen agrarische achtergrond, maar zagen in de teelt van vleesetende planten een gat in de markt. In 1994 begonnen ze op 2.000 m2 met de teelt van vleesetende planten. In 2000 bouwden ze een nieuwe kwekerij van 8.000 m2. Per 1 januari 2008 gaat René alleen verder door zijn compagnon uit te kopen.


Agrarische kalender ABN AMRO Bank

Winter
















WINTERWONDERLAND
Na dagen van mist en vorst breekt de zon door. Wat kan de winter mooi zijn. Ons bootje ligt in het ijs. Voetstappen van onze kat in de sneeuw.