donderdag, april 30, 2009

Snijbloemen















Bedankt voor die bloemen’
Arrangeur en bloemist Charles van der Voort hamert op kwaliteit

Met twintig medewerkers en een vrachtwagen vol bloemen vertrekt Charles van der Voort vlak voor Pasen naar het Vaticaan voor zijn belangrijkste klus van het jaar. De rust keert pas terug op het moment dat de Paus ‘bedankt voor die bloemen’ zegt. Bolbloemen in uitbundige kleuren zijn vast onderdeel van deze Nederlandse presentatie. De kwaliteit mag niet ter discussie staan, vindt Van der Voort.
“We zitten inmiddels bijna zeventig jaar hier met onze bloemenzaak op de Morsweg in Leiden. Mijn werk als arrangeur is door de jaren gegroeid. Volgend jaar verzorgen we alweer voor de 25e keer de bloemen tijdens de Paastoespraak van de Paus. We versieren de Ridderzaal voor Prinsjesdag en het kasteel de Wittenburg. En iedere week maken we de arrangementen voor het EO programma ‘Nederland zingt’. Bolbloemen maken een belangrijk deel uit van ons pallet.

Uitbundig
“Ik hou van de uitbundige kleuren van bolbloemen. Daar kan je zo fantastisch mee werken. Neem nu de grote variatie in tulpen, of het diepe blauw van irissen. Bloemen spreken voor zich. In mijn winkel en in mijn arrangementen verwerk ik veel bolbloemen. Nu gaan er ook veel tulpen mee naar Rome, maar eigenlijk stop ik er eind maart mee. Mensen willen dan weer wat anders. Bovendien neemt de kwaliteit af door de hogere temperaturen. Een vaas tulpen is dan binnen een paar dagen slap en uitgebloeid. Dat vaasleven vind ik te kort.
Als ik met tulpen werk, dan gebruik ik geen andere bloemen in zo’n boeket. Tulpen groeien door. Dat hoort er gewoon bij. Aangezien andere bloemen dat niet doen vind ik het verschil in lengte na een paar dagen geen gezicht meer. Snijnarcissen gebruik ik bijna niet, wel potten ‘Tête à Tête’.
Maar ook bloembollen vind ik nog steeds een mooi product. Zo’n mooie pot met tulpen op het terras in het voorjaar zie ik graag. Thuis zet ik ook mijn bakken vol met bollen om ze daarna te vervangen door zomerbloeiers.

Kwaliteit
Ik hamer wel op de kwaliteit van producten. Die varieert enorm. Dat geldt niet alleen voor bolbloemen, maar voor alle snijbloemen. Te lang bewaren, sparen, dat vind ik geen goede zaak. Als ik merk dat ik zo’n partij heb gekregen, dan gaat die meteen terug neer de leverancier. Dat wil ik beslist niet.
Ik ga altijd voor kwaliteit. Ik gooi slechte bloemen liever weg dan dat ik ze verkoop en daarmee mijn goede naam verspeel. Die boodschap zou ik aan de telers mee willen geven: ook in tijden dat het iets minder gaat, zorg dat je kwaliteit verkoopt. Nederland heeft met haar logistiek een goede troef in handen en met topkwaliteit overwin je altijd.”

Vakwerk, april 2009

Tomaten














Pizza en prut

Koken doe ik het liefst iedere dag vers, met ingrediënten van de markt en mijn scharrelslager of mijn visboer. Toch zijn er van die dagen dat alles tegen zit en de kinderen om zeven uur ’s avonds hongerig vragen wat er op tafel komt.
Gisteren belandde ik, na ernstig file leed, samen met de kinderen, voor het eerst bij de nieuwe Albert Heijn XL in Leiden. Er ging een gejuich op in de auto. Ze hebben me namelijk een paar maanden gek gezeurd over die voetbalplaatjes, maar ik heb hun gedrens toen kunnen weerstaan.
Op zo’n drukke dag gelden andere regels. Dan maar zo’n kant-en-klaar pizza de oven in. De kinderen protesteerden, want wat ze op die pizza’s onder het cellofaan zagen, beloofde niet veel goeds. Daarom snel een pizza-bodem opgezocht en wat verse ingrediënten. Ik was verrast omdat er Tasty Tom voor mijn neus lag. Ik griste nog wat bij elkaar om snel naar huis te vliegen.

Thuis gekomen maakte ik de flow-pack van de Tasty Tom open en tot mijn teleurstelling waren drie van de acht tomaatjes beschimmeld. Precies die exemplaren die onder het logo en de streepjescode verstopt lagen. Vervolgens scheurde ik de verpakking van de bosuitjes open. Ja, ja, drie verpakte uitjes voor 0,99. Slim. De kwaliteit liet ernstig te wensen over. Van de prei die ik nodig had voor een ander gerecht werd ik helemaal niet vrolijk. Die was al klasse II, maar daar had half Leiden ook al met zijn vingers aangezeten.

Toen ik vanmorgen een appeltje van de schaal wilde pakken was de maat vol. Van de Flow-pack met zes Braeburn appels waren er twee rot.

Het is toch diep treurig. Als je de XL binnen stapt ben je gewoon blij verrast over de enorme versafdeling, waar rijen tomaten en appels je smeken om mee genomen te worden. Met mijn oogst van gisteren kan ik alleen maar concluderen dat de producten geen omloopsnelheid kennen of te lang worden bewaard. Snel terug naar de markt en mijn goedkopere supermarkt, waar de prei weg vliegt en het personeel nog betrokken de rommel uit het schap vist en ververst.

Lees voor reacties op Foodlog

zondag, april 19, 2009

Orchidee















Orchideeëntelers Herman en John de Vreede:
‘Zo’n project doe je stap voor stap, met veel passen en meten’
Automatiseren van een bestaand project is veel moeilijker dan het bedenken van een systeem voor een nieuw bedrijf. Tel daarbij op dat het bestaande potplantenbedrijf hoge eisen stelt aan de verwerkingssnelheid en iedere centimeter vloeroppervlak wil benutten. Herman en John de Vreede legden de leverancier van interne transportsystemen een ingewikkelde puzzel voor.

Het is nu nog behelpen op het orchideeënbedrijf in Bleiswijk, maar over een paar maanden moet die fase voorbij zijn. In januari 2008 begon Frans van Zaal Totaal Techniek met de automatisering van het interne transport op dit bedrijf. Het einde is nu in zicht. Een groot deel van het systeem is al in gebruik, maar met name in de verwerkingsruimte moet nog veel handwerk worden verricht. De sporen van een drukke week zijn nog zichtbaar als John de Vreede een rondje maakt langs het enorme emplacement, waar de Phalaenopsispotten af en aan schuiven. Het is voor hem even nadenken hoe hij het verhaal in chronologische volgorde moet vertellen.

Plannen om gooien
Het begon allemaal een paar jaar geleden, toen de broers over vergroting van hun bedrijf nadachten. Zij hadden toen een opkweekbedrijf van 12.000 m2 in Bergschenhoek en een productiebedrijf met Phalaenopsis en Paphiopedilum in Bleiswijk. Ze waren eigenlijk op zoek naar een perceel van vijf, zes hectare om volgens de nieuwste ideeën nieuw te gaan bouwen.
Alle plannen waren in kannen en kruiken toen de buurman, ook Phalaenopsisteler, in 2007 zijn bedrijf van 23.000 m2 plotseling te koop aanbood. Binnen een paar dagen was de koop een feit en vervolgens werden alle plannen omgegooid.
“We stonden voor een grote operatie”, vertelt De Vreede. “Wij teelden in 12 cm potten en besloten drie jaar geleden om ons te specialiseren in de 9 cm potten met zes verschillende rassen. De omloopsnelheid was tot dan toe laag, 15.000 potten per week. Die moest omhoog. Het bedrijf dat wij kochten had weer 12 cm potten. Uiteindelijk besloten we om ook daar naar 9 cm te gaan. Met een optimale ruimtebenutting wilden we naar een productie van 100.000 potten per week.”



Verplaatsen en verzetten
Bij het oppotten gebruikt het bedrijf nu een mobiele robot die de planten over de lange kant van de container inzet. Tegelijkertijd zet dezelfde robot de planten, die zes weken daarvoor zijn opgepot, voor de eerste keer wijder. Dit alles gebeurt in de verwerkingsruimte. Voor het kastransport koos de teler voor een snelle Overhead Transporter, omdat er maar weinig ruimte langs de gevel is. Deze ‘OHT’ is zo snel door de combinatie met langzame afduwunits zonder frequentieregelaars.
Centraal in de installatie – bij voorsorteren en afleveren – staat de OMNOR. Deze robot kan zowel rolcontainers verplaatsen als individuele potrijen over de lange zijde van de container oppakken en neerzetten. Voordeel van de lange zijde is dat er minder slagen nodig zijn, zodat bewegingen rustiger verlopen. Door het gebruik van deze robots kan de verkoop-afleverbuffer relatief klein blijven (7.000 plantdragers). De twee robots vullen de kleine buffer continue aan vanuit een grote containerbuffer.
De indeling van het bedrijf is na de schaalvergroting volledig veranderd. Het eerste (warme) en laatste deel van de teelt gebeurt op de ‘oude’ tuin. Op de tuin van de buurman staan de planten tijdens de koelperiode. Op het moment dat de planten naar deze buurkas gaan worden ze tegelijkertijd voor de tweede keer wijder gezet. Het inzetten en uitrapen gebeurt hier met één gecombineerde mobiele robot.

Plastic kraag
De teelt van een wankel plantje in een 9 cm pot kent handicaps, die de broers beslist wilden oplossen. Zo stelden ze als eis dat het blad niet mocht beschadigen en dat potten niet mochten omvallen tijdens het transport.
Voor het eerste probleem bedachten ze een plastic kraag om de pot. De Vreede: “Deze kraag houdt de bladeren omhoog tijdens de teelt.” Speciaal voor het aanbrengen en verwijderen van die kraag zijn machines ontworpen. Vlak na het oppotten gaat de kraag er omheen. Vlak voor het afleveren gaat deze er weer af.
Na het oppotten passeren de potjes een camera, die de planten op grootte sorteert en ze ook positioneert. Zo staat het blad in dezelfde richting op de rolcontainer en overlapt het blad elkaar tijdens de teelt dus niet.

Traybodem
Met die oplossing was het probleem van het omvallen nog niet verholpen. Samen met de ontwikkelaar van het interne transport en de leverancier van potten bedachten de broers speciale traybodems in de rolcontainers, waardoor de planten precies op de goede afstand muurvast staan. “Die bodems zijn een fantastische vinding”, vindt De Vreede. “Er zijn al veel telers die belangstelling tonen. Zelfs tuincentra vinden ze handig.”

Stokken fixeren
De orchideeëntelers ergerden zich aan de manier waarop het product er vaak bij staat of hangt op verkooppunten. Dat probleem is op te lossen door stok en pot goed met elkaar te verbinden. Daarom staat er ook een nieuwe machine klaar, die de kleine potten van stokken voorziet.
Een camera beoordeelt de steellengte, waarna een stok in twee verschillende lengtes bij de plant wordt gezet. De machine prikt de stok door de bodem van de pot, waardoor deze is gefixeerd. De twee (nieuwe) clipjes worden vervolgens met de hand dicht geknepen.

Hoge capaciteit
Terwijl het automatiseringsbedrijf nu ruim een jaar aan de installatie bouwt is de teelt op beide bedrijven gewoon door gegaan. Als alles is afgerond moet de verwerkingscapaciteit op 4.200 planten per uur liggen. “Wij zijn echt blij als straks alles achter de rug is”, verzucht De Vreede. Tegelijkertijd weet hij ook dat de opdracht complex was: een systeem bedenken voor een bedrijf dat voor 80% van de omzet grote orders draait en dus een absoluut betrouwbaar en snel systeem nodig heeft. En dat is best een technisch hoogstandje.

De uitdaging
Automatisering van het intern transport op een bestaand potplantenbedrijf is complex. De klus die de gebroeders De Vreede hebben uitbesteed, was er een van de hoogste moeilijkheidsgraad en een uitdaging. De opdracht was als volgt:
- Bouw een intern transportsysteem zonder de continuïteit van de productie te hinderen.
- Verbindt twee bedrijven met elkaar, met bestaande opstanden die haaks op elkaar staan. Het ene bedrijf heeft al een automatisch systeem met rolcontainers, het andere een handmatig rolcontainersysteem. De maten van de rolcontainers verschillen.
- Werk een systeem uit met 9 cm potten. Het ene bedrijf staat bij de start nog vol met 12 cm potten.
- Het afleversysteem moet een capaciteit van 100.000 potten per week kunnen verwerken.


Onder Glas, april 2009

Bollen

Groene veilingen zijn een begrip in het bollenvak. Veilen in zijn puurste vorm, vinden de liefhebbers. In de maand mei staan de groene veilingen weer op de agenda. Een spannend spel voor insiders.















Jaap Looijesteijn:
‘Kopen is de kunst van het tijdig ingrijpen’

Volgens Jaap Looijesteijn blijft het systeem van groene veilingen altijd bestaan. Samenscholen op een veld bollen, waar iedere roe van eigenaar verwisselt. Wie is de echte koper en wie gaat voor het strijkgeld? Of voor allebei? Dat avontuurlijke schimmenspel, daar moet je van houden. Zoals veel handelaren in het bollenvak.

Het is Jaap Looijesteijn vergaan zoals veel jongens uit het Noordelijk zandgebied. Geboren tussen de bollen wilde hij al jong ondernemer worden. Iedere spaarcent ging in bollen zitten, die hij aankocht voor zijn eigen stuk land op het ouderlijk bedrijf.
Het liep anders. Handelen bleek al snel leuker dan telen. Jaap had daar nu eenmaal meer gevoel voor. Zo liet hij zijn droom van zelfstandig ondernemerschap varen voor een dienstverband met de Hobaho, waar hij intermediair werd. Tot zijn ‘territorium’ behoorde iedere bol die in het Noordelijk zandgebied werd geteeld.

Nu freelance
“Op een gegeven moment vroeg Henk Hoogervorst me mee te gaan naar de groene veilingen. Dat beviel me goed. Sindsdien ging ik ieder voorjaar met hem op stap”, vertelt hij. En inderdaad. Hoewel Looijesteijn inmiddels ruim de pensioensgerechtigde leeftijd is gepasseerd, keert zijn naam nog met grote regelmaat terug op de agenda van HB-veilingen. “Maar nu wel freelance”, merkt Looijesteijn op, die het handelen nog steeds niet kan laten.
In het voorjaar bezoekt de oud-intermediair van Hobaho de bedrijven die een groene veiling willen houden. Hij gebruikt zijn ervaring om partijen te beoordelen en zoekt alvast of hij kopers kan vinden die mogelijk geïnteresseerd zijn. Omgekeerd weet iedereen ook hem te vinden. Looijesteijn: “In het voorjaar begint dat met vragen van mensen. Komt er nog wat aan, Jaap? Ziet er nog iets voor me bij?”

Wens klant
Als intermediair en veilinginkoper van de Hobaho bezocht en bezoekt Looijesteijn zowel groene veilingen van Hobaho als CNB. Het maakt de handelaar tenslotte niet uit waar de bollen vandaan komen, zolang de wens van de klant wordt gerespecteerd. Van tevoren bespreekt hij met zijn klanten op welke partijen hij mag bieden en tot welke prijs hij mag gaan. Of dat daadwerkelijk lukt, hangt helemaal af van het verloop van zo’n veiling.

Schimmenspel
Is het moment van de groene veiling aangebroken, dan begint het schimmenspel. Het is immers niet bekend welke orders de aanwezigen in portefeuille hebben en tot hoe ver zij zullen gaan. “Dat is nu het avontuurlijke aan dit werk”, vindt Looijesteijn. “Juist dat inschatten op welk moment je moet reageren. Dat is nu de kunst van het kopen, op het juiste moment ingrijpen. En het is natuurlijk prachtig als je een partij in handen krijgt die minder kost dan de klant er uiteindelijk voor over had.”
In eerste instantie wordt de totale kraam ingedeeld in partijen. Blijkt nu op het laatst dat partijen onverkocht blijven, dan behoudt de veilingmeester zich het recht om de partij in zijn geheel te veilen. Je kan dus al een aantal partijen in handen hebben en ze alsnog kwijt raken. Of je koopt alles. Maar dan moet je naderhand proberen van de partijen af te komen die je niet nodig hebt. En dat gebeurt. Het onderhandelen stop dus niet als de groene veiling voorbij is. Op dat moment komt het op de vaardigheden van de echte handelaar aan. Houdt hij er iets aan over of niet?
Een bijzonder ‘wedstrijdelement’ is het strijkgeld dat de veilingmeester soms instelt. Dit is een premie voor degene die het hoogste bod plaatst, voordat het afslaan begint. Het is bedoeld om de prijsvorming op gang te brengen en levendig te houden. “Dat maakt het veilen spannend. Je weet namelijk niet of bieders echte kopers zijn, of dat het ‘strijkgeldjagers’ zijn. Of allebei.”, gaat Looijesteijn door. “Het kan zijn dat zo’n ‘jager’ na de veiling met een partij blijft zitten, die hij dan toch weer wil verhandelen. Dat is natuurlijk interessant.”

Verrassend verloop
Groene veilingen kunnen heel verrassend verlopen, heeft Looijesteijn door de jaren ondervonden. “Ik kan me nog herinneren dat er z’n 25 jaar geleden een grote partij ‘Ad Rem’ werd geveild. In de bollenstreek werd de waarde toen geschat op 60.000-70.000 gulden. Plotseling bood een kweker/exporteur 160.000 gulden voor die partij. Iedereen was verbijsterd en afgetroefd.”
‘Ad Rem’ was toen een nieuwe tulp, die uiteindelijk ook goed is gebleken. Destijds was dit geen opdracht die Looijesteijn heeft moeten uitvoeren. De koper in kwestie is er goed mee geweest. Hij kreeg een partij bollen in handen, met leverbare bollen en jong uitgangsmateriaal. En uiteindelijk bracht dat hem in een goede marktpositie. Voor velen in het vak was dat een goede les.
“Wij maken afspraken met onze klanten en schatten natuurlijk in tot hoe ver we kunnen gaan. Maar zo zie je dan toch dat iets goeds niet snel te duur is.” Looijesteijn lacht. Zo blijft het kopersvak toch altijd uitdagend. Zeker op het moment dat er weer een groene veiling op de agenda staat.

Vakwerk, april 2009

Sla

Als je een kas met sla binnen loopt, dan hangt daar een speciale geur. Dat doet me terug denken aan de tijd dat ik zelf bij mijn vader sla sneed in de schoolvakanties. Een teelt die lang op de nominatie stond om volledig uit de Nederlandse kassen te verdwijnen. Gelukkig zijn er nog telers die zich daar niets van aantrekken. En eerlijk is eerlijk, die dikke krop sla die ik van Piet Reijm mee kreeg smaakte heerlijk. Boterzacht.


Automatisering op gemengd bedrijf
Transportsysteem zorgt voor rust, hygiëne en flexibiliteit

Een transportsysteem met oogstbanden voor de slateelt is een pittige investering die bij de gebroeders Reijm geen grote tijdwinst opleverde, maar wel andere voordelen had. De hygiëne op het bedrijf, de versheid van het product en de verbeterde arbeidsomstandigheden zorgen er voor dat zo’n systeem eigenlijk een must is. Zware sla telen met heteluchtverwarming is de passie van deze drie broers.

Maandagochtend om één uur sla snijden, om de volgende morgen zo vroeg mogelijk op de veiling te zijn. Onder de lampen, met een koppel jongens, oliebroek aan, op de knieën in het koude, natte land, terwijl af en toe een kachel aan slaat. Een hele generatie telers heeft dat beeld nog op het netvlies staan. Zwaar werk, versleten knieën en een altijd wisselende prijs op de veiling.
Nog steeds is het af en toe vroeg beginnen, maar niet zo extreem meer als in het verleden. Alleen aan die wisselende prijs is nog niet veel veranderd. Piet Reijm in Nieuwerkerk aan de IJssel glimlacht als hij een mooie zware krop sla omhoog houdt. “Vandaag 58 cent. Dat is niet slecht. Vorig jaar zaten we in deze week voor 20 cent te snijden.” Hij werkt gestaag door, terwijl zijn broers Jaap en Johan en twee medewerkers in de schuur de rest van het werk doen.

Prioriteit bij sla
In 1999 kregen de gebroeders Reijm de kans om nieuw te bouwen, na reconstructie van hun tuinbouwgebied. Ze bouwden 37.000 m2 Venlokas, verdeeld in 6 afdelingen. Geen buisverwarming, maar in iedere afdeling 8 hetelucht kanonnen, waarvan er 4 tegelijk branden. Alleen in de afdeling met de laagste temperatuur slaan ze alle 8 tegelijk aan. Zo worden pieken in de energievraag vermeden.
De broers telen ’s winters twee keer zware sla (Hofnar en Roderick), waarbij zij streven naar 40 kilo per 100 stuks. Af en toe zetten ze ook een vak andijvie. “Eind maart, begin april volgen een teelt tomaten en komkommers. De tomaten in de grond, de komkommers op steenwol. Het argument om dit teeltplan uit te voeren, heeft te maken met arbeidsbezetting. De drie broers werken met twee vaste medewerkers. In het zomerseizoen vangen zij de piekarbeid op met losse krachten, zoals scholieren. De slateler: “We willen ook permanent op de markt zijn. Zodra de sla weg is volgen de vruchtgroenten.”
Bovenin de kas ligt een beweegbaar energiescherm. Dit is hoofdzakelijk aangelegd voor de slateelt, om juist in de winter het gasverbruik te beperken. “Constant dicht laten liggen, kan echt niet voor het klimaat”, vertelt Reijm. “Onze prioriteit ligt bij de slateelt. Wij vinden nog steeds dat je de beste sla teelt met heteluchtverwarming in plaats van buisverwarming. Een groeibuisje zou voor onze teelten mooi zijn, maar ja, zo houd je altijd wensen.”

Hoge belasting
Zeven jaar geleden besloten de broers het interne transport aan te pakken. Door het contact met Belgische telers stuitten zij op het mobiele transportsysteem van Alubo, een bedrijf uit Sint-Kathelijne-Waver. Het systeem bestaat uit een oogstband, die zestig meter diep de kap in gaat. Deze sluit aan op een transportband op het hoofdpad, bestaande uit drie delen. Deze delen overbruggen ieder een afdeling en hebben in totaal een lengte van 320 meter.
Inmiddels heeft het volledig uit aluminium bestaande systeem zijn bestendigheid kunnen bewijzen. De banden draaien continue als er sla wordt gesneden. Reijm: “De belasting is hoog en we beginnen nu wel wat slijtage te zien. Dat is een nadeel van aluminium.”
In de schuur staat een schoonmaaktafel opgesteld. Een rollenbaan brengt het gevulde fust naar de spoelplaats, waar sla in meermalig fust nog kan worden nagespoeld.



Geen snijafval
Piet Reijm zit in zijn eentje sla te snijden. Hij snijdt de kroppen af, maar maakt ze niet schoon. Hij legt ze op de oogstband, of ze nu groot, klein, mooi of een beetje vies zijn. Onder het praten snijdt hij stevig door, want in de schuur staan vier mannen op zijn productie te wachten. Dat is meteen een nadeel van het systeem. Het heeft geen buffer. Je moet door blijven gaan, anders stagneert de aanvoer.
In de kap blijft geen snijafval achter. In de schuur staan drie mannen klaar om de kroppen schoon te snijden en per twaalf stuks in kratten of dozen te leggen. Afhankelijk van de klant kan er ook een plastic zakje omheen. Dat gebeurt allemaal op de schoonmaaktafel.
Met een zwaai gaat het volle fust op een naastliggende rollenbaan, op weg naar twee broeskoppen, die het snijvlak schoon spuiten. Zo ziet de sla er schoon en fris uit. Het overtollige water dat van de kratten lekt wordt opgevangen in een goot. De vierde man weegt vervolgens het gevulde fust, zet ze op pallets en plaatst ze vervolgens in de koelcel of vrachtwagen.

Schoon en flexibel
Destijds bedroeg de investering in dit systeem ongeveer 100.000 gulden. Een pittig bedrag, voor een transportsysteem dat volgens de broers niet echt tijdwinst oplevert. De hoogte van dit bedrag hangt samen met het feit dat het systeem op maat is gemaakt voor dit bedrijf. De aanleg van oogstsystemen is maatwerk.
Aanleiding om de knoop door te hakken was hygiëne. Voorheen ging het fust mee de kas in. Aangezien de broers op een donkere veengrond telen, was de onderkant van het fust altijd smerig. “Wij willen een schoon product afleveren, dus was deze investering nodig.”

Veel arbeidsvriendelijker
Bijkomend voordeel is misschien wel veel belangrijker. Sla snijden is nu veel arbeidsvriendelijker. Vandaag zit Piet te snijden, morgen een ander. De mannen wisselen elkaar af, zodat de belasting van het steeds op je knieën zitten sterk is terug gebracht. Ook het werk in de schuur is aangenaam. Daar kan iedereen op stahoogte schoonmaken en verpakken. En dat ziet er behoorlijk relaxed uit. Maar dat kan ook komen doordat er wat minder kroppen op de band liggen. Piet was misschien toch een beetje afgeleid door het praten.
Een ander, niet te verwaarlozen voordeel is de flexibiliteit van het systeem en de versheid van het product. De broers kunnen goed inspelen op wensen van de klant. Zodra een andere fustsoort nodig is, wordt er in de schuur overgeschakeld. Dat viel in het verleden tegen, toen het fust nog mee ging in de kas en daar vervolgens gevuld wel even bleef staan. Met de komst van het transportsysteem heeft dit bedrijf met gemengd teeltplan toch in kunnen spelen op de eisen van deze tijd.

Onder Glas, april 2009

donderdag, april 02, 2009

Zwaan















Het zijn de hormonen

Je bent een mooie jonge man en je hebt een bloedmooi vrouwtje, dat breeduit in het plantsoengras zit te broeden. Dan gieren de hormonen door je lijf. Je klappert eens met je vleugels en vliegt met geraas op en neer in de lengte van de sloot, maar dat zet niet veel zoden aan de dijk. Wat moet je de rest van de dag doen? Waar zijn de echte mannen? Plotseling zie je dan in de spiegel van een auto een vreemd zwanenhoofd. Dat is reuze opwindend. Uren kan je je daar druk om maken. En het is ook leuk dat er heel veel auto’s in de straat staan. Zo krijgt iedere spiegel, inclusief zijruit en portierdeur een lekkere beurt. Zo kom je die saaie weken wel door.