woensdag, maart 25, 2009

Zakenvrouw
















Driewerf hoera voor Meiny

Gisteren werd bekend dat Meiny Prins, Priva, is gekozen tot zakenvrouw van het jaar. Dat is een goed bericht, want de glastuinbouw heeft naar mijn mening een goede ambassadrice aan haar.

Toen Meiny tussen 1988 en 1993 bij mij in de klas zat had ze nog geen enkele aspiratie om bij haar vader het bedrijf in te gaan. Ze was bevlogen bezig een carrière op te bouwen als grafisch vormgever. Net zoals ik. Beiden hebben we die missie volbracht om vervolgens iets heel anders te gaan doen. Ieder op onze eigen manier. Die dynamische glastuinbouw trekt te veel aan ons.

Meiny doet het op haar wijze. Dat doet ze goed en eerlijk, voor zover ik haar ken. Het zal ook beslist niet voor niets zijn dat deze eer haar te beurt valt.

De top van de glastuinbouw is nog steeds een echte mannenwereld. Veel vrouwen schrikt die ‘vrouwonvriendelijkheid’ af. Ik zet dit bewust tussen aanhalingstekens. Zoals ik de tuinbouw ervaar is er veel respect voor kennis, of die nu afkomstig is van een man of een vrouw. Het is alleen een wereld waar niemand een blad voor zijn mond neemt. Daar moet je tegen kunnen.

Meer vrouwen hebben dit ontdekt. Ik kom ze steeds vaker tegen: vrouwelijke ondernemers, die met gedegen vakkennis weten waar zij mee bezig zijn. En misschien voegen zij nieuwe vaardigheden toe die de glastuinbouw goed kan gebruiken. Misschien? Ik weet het eigenlijk wel zeker.

Dus Meiny, doe je best, meid! Laat de wereld weten dat we een sterke, vooruitstrevende en duurzame sector hebben, die heel veel uitdaging kent.

donderdag, maart 12, 2009

Kom in de Kas
















Wim van Delft, landelijk voorzitter Kom in de Kas:
‘Eén keer per jaar positieve publiciteit is een mooi resultaat’

Al ruim een decennium lang is Wim van Delft het gezicht van Kom in de Kas. Dit jaar beleeft hét jaarlijkse evenement van de Nederlandse glastuinbouw haar 32e editie. Ruim 30.000 uur vrijwilligerswerk in de regio’s, berekende hij eens voor zichzelf. Veertig dagdelen op jaarbasis vult hij daarvan zelf in. Omdat hij het zo graag doet. Omdat het moet.
Kom in de Kas achterhaald? Nee, niet mee eens.” Aan het woord is Wim van Delft, voorzitter van de landelijke open dag commissie. Een hele aparte en optimistische commissie binnen de gelederen van LTO-Groeiservice.
“Het evenement heeft een gevestigde naam. Het rendement is groot, ten opzichte van de gemaakte kosten. Zo’n kans moet je dus zeker niet aan je neus voorbij laten gaan. Ik zie het zo: de tuinbouw komt toch met enige regelmaat negatief in de publiciteit. Het weekend rond Kom in de Kas krijgt de sector eigenlijk altijd positieve aandacht van de landelijke media.”

Veel bezoekers, veel aandacht
Vorig jaar trok de open dag ongeveer 185.000 bezoekers, verdeeld over 24 regio’s in Nederland. Bezoekersaantallen zijn belangrijk, maar ook subjectief. Ze zijn sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. Belangrijk is wel dat de aantrekkingskracht van het evenement door de jaren heen niet heeft ingeboet. En dat is toch bijzonder voor een open dag die dertig jaar geleden niet wezenlijk anders was dan nu.
Vond Kom in de Kas in de eerste jaren uitsluitend op zaterdag plaats, nu zijn sommige regio’s twee dagen open. Op die plaatsen is het op zondag drukker dan op zaterdag. Om die reden adviseert de landelijke commissie de regio’s twee open dagen te houden, maar respecteert natuurlijk de wensen en principes van de organisatoren.
Er is ook altijd lichte kritiek geweest op dit evenement, omdat het voornamelijk tuinbouwminnend publiek trekt. De organisatie heeft er echter alles aan gedaan om dat te veranderen, maar dat is nauwelijks gelukt. Van Delft: “Ik denk eigenlijk dat we niet alle mensen binnen willen hebben. We moeten reëel zijn. Iemand die anti-tuinbouw is komt toch niet. Het zijn vooral geïnteresseerden die komen. Wij moeten als organisatie ook tevreden zijn met het feit dat we veel aandacht krijgen in de kranten.”

Centraal aansturen
De voorzitter en zijn open dag commissie ondersteunen vooral de regio’s die het eigenlijke werk doen. Zo wordt bijvoorbeeld de publiciteit centraal aangestuurd, waarbij ieder gebied zijn eigen persbericht krijgt. Landelijk vestigen radiocommercials de aandacht op deze manifestatie.
Bij de centrale aansturing hoort ook een reglement, waarin de rechten en plichten zijn omschreven. Het is altijd de bedoeling geweest om een niet commercieel evenement op te zetten, dus houdt de voorzitter de vinger aan de pols.
Een altijd wederkerende vraag en gevoelig punt is de verhouding tussen glastuinbouw en andere bedrijven binnen een regio. De ene regio heeft bij wijze van spreken maar te kiezen tussen glastuinbouwbedrijven, de andere regio heeft meer gemengde bedrijven, zowel glastuinbouw als andere agrarische bedrijven. Van Delft is daar duidelijk over: “Een boerenbedrijf kan een verrijking zijn in een route, maar als deze bedrijven de overhand krijgen is het geen Kom in de Kas meer.”
De voorzitter bezoekt met enige regelmaat de deelnemende gebieden om met de regionale organisatoren te overleggen over de invulling. Op de open dag zelf doet de HAS anoniem in vijf regio’s onderzoek naar de organisatie en de ervaring van bezoekers. Zo wordt bijvoorbeeld gekeken of de regio’s afspraken met sponsors nakomen. “We kunnen natuurlijk niet tolereren dat er bijvoorbeeld vlaggen hangen van concurrenten van onze sponsors”, vindt Van Delft.

Nieuwe technieken
De toenemende schaalvergroting speelt Kom in de Kas wel parten. De kleinere bedrijven, die juist voor het evenement aantrekkelijk zijn, nemen in aantal af. De open dag is juist een visitekaartje voor de tuinbouw, dus blijft het zaak om bezoekers nieuwe technieken te tonen. Nieuwe tuinbouwgebieden zijn dus eigenlijk ideaal voor de open dag, maar soms te uitgestrekt of te eenzijdig.
Van Delft: “Gelukkig zijn er nog genoeg gevarieerde gebieden, die voldoende te bieden hebben.
De verdere professionalisering van de tuinbouw is een feit.”
Hij vervolgt: “In onze meerjarenvisie hebben we aangegeven ook graag op andere momenten van het jaar onze manifestatie onder de aandacht te brengen. De opening van een nieuw glastuinbouwbedrijf kan zo’n moment zijn. Vaak wordt er toch al een open dag gehouden voor toeleveranciers en genodigden. Ik zou graag stimuleren dat een dergelijk evenement een extra tintje krijgt door ook omwonenden uit te nodigen onder de vlag van Kom in de Kas. Daarmee helpen bedrijven mee aan positieve publiciteit voor onze sector. Daar willen we ze graag bij ondersteunen.”

Onder glas, maart 2009

Aquarel

















De kinderen van Chris

Opeens een mailtje van Chris uit Amerika: 'Pieternel, wil je onze kinderen nog een keer schilderen? Mijn vrouw is binnenkort jarig. 'Poeh, ik moet er echt tijd voor vrij maken tussen de verhalen door. En rust vinden. Schilderen is een proces waarbij je jezelf eerst leeg moet maken. Dus afgelopen weekend trok ik mij terug met verf en penseel. Eens kijken of het me weer zou lukken. Het blijft een super spannende opgave om portretten te schilderen. Lukt het wel of niet? Een streek te veel en urenlang geduld is voor niets geweest. Auqarel is toch wel het meest moeilijke medium om mee te werken, maar wel het meest uitdagende.

Gorti Fair


HORTI FAIR
RELATIEDAGEN


Exhibitionmanager Horti Fair Relatiedagen Ditte Ooms:
‘Natuurlijk hebben we ambitie om uit te groeien tot dé nationale vakbeurs’

Half maart is de première van de Horti Fair Relatiedagen in Rotterdam. Alle ogen in het vak zijn gericht op deze nieuwe beurs, die zich een plaats wil verwerven binnen de tuinbouw. De nieuwe formule moet zich nog bewijzen, maar Ahoy beschikt wel over grote ervaring en een professionele organisatie. Ditte Ooms verwacht dus veel van dit nieuwe geesteskind.
Na jarenlange ervaring met de vakbeurs AGF Totaal, in 2007 opgevolgd door de vakbeurzen InnoFresh en FreshTec, staat er een nieuwe vakbeurs op het programma van Ahoy Rotterdam. Van 16 tot en met 18 maart zijn hal drie en vijf van Ahoy gevuld met tuinbouw gerelateerde exposanten. Ditte Ooms, exhibitionmanager van de Horti Fair Relatiedagen, weet dat de tuinbouwsector uitkijkt naar deze beurs. Ze noemt het ‘een eigen feestje, zonder dat de hele wereld toekijkt’.

Horti Fair Relatiedagen
Ditte Ooms noemt de Horti Fair Relatiedagen Ahoy het resultaat van een samenloop van omstandigheden. Met het verhuizen van de Tuinbouw Relatiedagen van Rijswijk naar Gorinchem ving Ahoy reacties op vanuit het vak dat er in het Westland geen vakbeurs meer plaats zou vinden. Het mag duidelijk zijn dat de ambiance van de Tuinbouw Relatiedagen de afgelopen jaren de harten van de Nederlandse ondernemers heeft gestolen.
De band tussen het Westland en het Rotterdamse Ahoy is altijd sterk geweest. Ahoy was bereid om de haalbaarheid van een eigen tuinbouwevenement te onderzoeken. Toen bleek dat de tijd rijp was voor een nieuwe nationale tuinbouwbeurs en bovendien bekend werd dat Horti Fair Amsterdam zich ook aan het oriënteren was op een nieuw nationaal evenement, was de link snel gelegd.

‘Nu of nooit’
Horti Fair Amsterdam is uitgegroeid tot een internationaal fenomeen, waarbij deze organisatie ook daar behoefte zag ontstaan naar een evenement op nationaal niveau in het hart van de belangrijkste tuinbouwgebieden. “En dan is het beurzenwereldje erg klein”, vertelt Ditte. “De ontwikkelingen liepen gelijk op en de link was snel gelegd.” Overleg tussen de Amsterdamse en Rotterdamse organisaties leverde een nieuw beursconcept op, waarbij Ahoy naamslicentie verkreeg en zodoende de Horti Fair Relatiedagen kon organiseren.
Het tijdstip om de aftrap te geven van een nieuwe vakbeurs was dus niet geheel toevallig. “Nu of nooit”, noemt Ooms het. “Op het moment dat de organisaties het met elkaar eens waren was het een kwestie van een paar weken om de beurs op de rails te zetten.”
In juli 2008 werd het concept gelanceerd en in de markt gezet. En in maart is het al zover. Exact een maand na Tuinbouw Relatiedagen Gorinchem. Dat is een korte tijdsspanne, maar Ooms heeft daar geen moeite mee. “Wij denken dat dit het juiste moment is. We zullen straks zien of we dat goed hebben aangevoeld.”

Bewijzen
Op dit moment vindt de verkoop van de laatste stands plaats. De beurs is bescheiden van opzet, omdat het de eerste keer is. Toch was het niet echt moeilijk om de expositieruimte vol te krijgen. Er zijn inmiddels ruim 200 exposanten, die in totaal 222 units met een oppervlakte van 9 tot 20 m2 bezetten. “Ik vind dat eigenlijk een prima resultaat voor een eerste editie. We moeten ons nog helemaal bewijzen met deze beurs. Dit jaar willen wij ons visitekaartje afgeven”, meent Ooms, die er zin in heeft. “Het is altijd leuk om iets nieuws in de markt te zetten en te zoeken naar gemeenschappelijke belangen.”

Full service formule
Hoewel de namen overeen komen stopt verder iedere vergelijking tussen de internationale Horti Fair en de Horti Fair Relatiedagen. Ahoy werkt met een full service formule, inclusief standbouw, cateringfaciliteiten en parkeerabonnement.
Ooms: “De stands zijn klein, waardoor de exposanten geen plaats hebben voor een bar. Dit nemen wij van hen over. Exposanten presenteren zich hier dus op andere manier dan op de Horti Fair. Geen uitgesproken eigen presentatie, maar een eenvoudig, functioneel concept waaraan ze minimale voorbereiding hebben.
Exposanten ontvangen van ons uitnodigingskaarten die ze aan hun relaties versturen. Onze ervaring met andere vakbeurzen heeft namelijk uitgewezen dat de bezoekers in de praktijk toch even langs gaan bij een standhouder die hen een uitnodiging heeft gestuurd. En daar gaat het toch allemaal om. Wij verkopen eigenlijk geen standruimte, maar contact met de bezoekers.”

Registratie
Ook de bezoekers krijgen een totaalpakket aangeboden. Met een uitnodiging in de hand zijn ze vrij om de beurs te bezoeken en consumpties te nuttigen. Alleen voor het parkeren moeten ze tien euro betalen, maar ze krijgen vijf euro korting als zij zich vooraf registreren als gratis bezoeker via de site.
Ooms is er van overtuigd dat een goede bezoekersregistratie iets zegt over de kwaliteit van de beursorganisator. “Wij hebben als organisator de verplichting om de exposanten betrouwbare cijfers te presenteren. Ik wil graag bij de realiteit blijven. De tijd is voorbij dat we riepen: we hebben er zoveel gehad. Onze standhouders moeten achteraf wel kunnen beoordelen wat ze aan deze beurs hebben gehad.”

Nationale vakbeurs
De Horti Fair Relatiedagen moet een jaarlijks terugkerende beurs worden. Veel standhouders hebben er voor gekozen om dit jaar zowel in Gorinchem als in Rotterdam present te zijn. Of er uiteindelijk plaats is voor beide evenementen hangt sterk af van de resultaten en de bezoekersaantallen van beide evenementen.
Ooms relativeert de concurrentie tussen Gorinchem en Rotterdam. “Uiteindelijk beslist de markt of er plaats is voor twee beurzen. Ik wil vooral een goede beurs neerzetten waar het vak baat bij heeft. Dat is mijn uitgangspunt.”
Of de Horti Fair Relatiedagen uit zullen groeien tot dé nationale tuinbouwbeurs is in haar optiek een te vroeg gestelde vraag. Dat moet de tijd uitwijzen. Ooms glimlacht: “Als je die ambitie niet hebt, dan moet je er niet aan beginnen. Beurzen zijn emotie. Kom vooral kijken en oordeel zelf.”

Onder Glas, maart 2009