Posts tonen met het label bromelia. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bromelia. Alle posts tonen

vrijdag, januari 11, 2013

Bromelia en duurzaamheid


Samenwerking tussen Corn. Bak en Afvalzorg
Bromelia’s bloeien op door gas van stortlocatie

Sinds april 2012 verwarmt veredelings- en vermeerderingsbedrijf Corn. Bak uit Assendelft haar kassen met hoogwaardige warmte, afkomstig van Afvalzorg. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten. Afvalzorg vindt zo een goede bestemming voor onttrokken gas van haar stortplaats, verduurzaamt haar energievoorziening en Bak verduurzaamt het eigen productieproces.

Een dubbele transportleiding over een afstand van 1.700 meter dwars door een weiland en een dijklichaam verbindt de 80 ha grote locatie Nauerna van Afvalzorg met het 42.000 m2 grote bedrijf van Con. Bak. Door deze leiding stroomt warm water met een temperatuur van 90ºC, afkomstig van de verwarmingsinstallatie van de afvalverwerker, naar een warmtewisselaar in het ketelhuis van het veredelingsbedrijf. Dit is het resultaat van vier jaar plannen maken, onderhandelen, rekenen en uiteindelijk realiseren.
Hans Fenger, die de technische zaken doet bij het veredelingsbedrijf en Léon Lankester van Agro AdviesBuro hebben samen met de afvalverwerker een mooi project afgerond. Een project dat heel wat voeten in aarde had.

Stortgas
De locatie nabij Assendelft is lang gebruikt als stortplaats van huisvuil, zowel organisch als anorganisch materiaal. Vandaag de dag wordt op de locatie alleen nog bedrijfsafval gestort dat niet op een andere manier kan worden verwerkt. Daarnaast herbergt en recyclet de locatie verschillende afvalstromen. Over de stortplaats ligt een laag grond, die de resten uit het verleden afsluit. Door deze berg loopt een leidingstelsel dat momenteel per uur 250 m3 stortgas (CO2 en methaan) opvangt.
Met een deel van dit gas wordt het multifunctionele hoofdkantoor ‘De Vouw’ verwarmd en door middel van een absorptiekoelmachine gekoeld en de eigen waterzuivering verwarmd. Tot voor kort werd het teveel (60%) aan gas afgefakkeld. Fenger vond dat verspilling. Hij zocht daarom contact met de afvalverwerker om een mogelijke samenwerking tot stand te brengen. Deze had daar wel oren naar. Met de inkomsten van het gas kan de afvalverwerker weer investeren in technieken om meer stortgas op te vangen. Er ontsnapt namelijk nog steeds een deel naar de buitenlucht.

Warm water vervoeren
Adviseur Lankester is vanaf het begin betrokken bij dit project. “Wij gaven hier op dit bedrijf al energieadvies en hebben ook van de afvalverwerker het vertrouwen gekregen om het warmtenet te ontwerpen, de vergunningen te regelen en de projectbegeleiding te doen.”
Aanvankelijk was het plan om het stortgas door een leiding naar Bak te transporteren. Het gas zou dan naar een aparte WKK gaan. “Methaan uit het stortgas heeft een verbrandingswaarde van circa 55 procent ten opzichte van aardgas”, legt hij uit. “Bovendien bevat het veel water.”
Bij het passeren van de dijk zou de leiding, zoals een zwanenhals, een waterslot krijgen en de te overbruggen afstand zou condensatie van waterdamp in de hand werken. Het gas zou dus voor transport eerst moeten worden gedroogd.
De afvalverwerker had al ketels staan die zijn ingericht voor het verbranden van methaangas en deze hadden voldoende capaciteit om de totale hoeveelheid stortgas te verbranden. Alles bij elkaar opgeteld bleek het dus interessanter om warm water over een lange afstand te vervoeren.

Vergunningen
Het aanvragen van de benodigde vergunningen bleek de grootste uitdaging. Zo was het belangrijk om voor gemeente en provincie de sterkteberekening om de (veen)dijk te passeren volledig te onderbouwen. Uiteindelijk gingen zij akkoord met het voorstel om twee kleiproppen aan te brengen aan beide kanten van de dijk, rond de uiteinden van de leiding. Deze proppen moeten een eventuele lekkage voorkomen.
Voordat het project kon beginnen, bleek ook een archeologisch onderzoek nodig te zijn. Zo zijn er sleuven gegraven en grondmonsters genomen. Uiteindelijk bleek dat er geen reden was om het project nog langer op te houden. Fenger kijkt daar positief op terug: “Er zat veel tijd en energie in een goede lobby, maar het project had vanwege het duurzame aspect de sympathie van bestuurders. De bereidheid om mee te werken was groot.”

Warmtewisselaar
In de technische ruimte van het veredelingsbedrijf is een warmtewisselaar geplaatst. Deze heeft een flow van gemiddeld 11.000 liter per uur. Elektrotechnisch zit dat toch ingewikkeld in elkaar, want de flow is niet helemaal constant en de warmtewisselaar moet dus primair en secundair in snelheid variëren.
Het leidingstelsel en de warmtewisselaar, aangelegd door Van Zaal, zijn beiden eigendom van de afvalverwerker, die op het project van € 864.000,- een subsidie van € 200.000,- ontving. De subsidie is afkomstig van Haven Amsterdam, waarmee innovatie en emissiereductie in het havengebied wordt gestimuleerd. Bak betaalt een vaste prijs voor de energie, die op ongeveer 60% ligt van aardgas. Zo is er behalve de duurzame doelstelling ook een financiële stimulans.

Zekerheid
In totaal verbruikt het bedrijf 1,5 miljoen m3 gas per jaar. De verwarming op stortgas komt overeen met 500.000 m3 aardgas en is dus eenderde van de totale energiebehoefte. Het energieplan is zo uitgerekend dat het bedrijf nog steeds in staat is om volledig zonder het stortgas te verwarmen.
“Zekerheid past binnen onze bedrijfscultuur”, vertelt Fenger. “Nog minder dan een teeltbedrijf kunnen we ons permitteren dat er iets gebeurt met de energievoorziening. De ramp zou niet te overzien zijn als het veredelingsmateriaal en de jonge planten verloren gaan door een storing. Wij zijn bijvoorbeeld in staat om zonder nutsvoorzieningen twee maal een etmaal warm te blijven en in elektra te voorzien door middel van olie gestookte aggregaten.”

Bedrijfsfilosofie
Fenger is erg tevreden over de samenwerking met het afvalverwerkingsbedrijf. Hij denkt na over een vervolg. Op dit moment is bijvoorbeeld ook in onderzoek of de capaciteit van het stortgas verder omhoog kan, zodat misschien ook huizen kunnen worden verwarmd. Hij is zich er ook van bewust dat de afvalberg slinkt en het project dus eindig is. Dat duurt echter lang genoeg om over een alternatief na te denken.
“Het past in onze bedrijfsfilosofie om in synergie met onze omgeving te blijven. Wij zijn met ons grote bedrijf best dominant aanwezig in dit kleine dorp. We hebben dus een sociale functie, althans zo voelen we dat. Dit soort samenwerkingsverbanden past bij ons.”



donderdag, december 22, 2011

Kleine gewassen


Jaap en Nancy Rip over hun mini-bromelia’s:
‘Een klant komt altijd van rechts’

Van vandaag op morgen beginnen met mini-bromelia’s is een utopie. Jaap en Nancy Rip hebben een speciaal zintuig voor het aanvoelen van wensen uit de markt en hebben hun assortiment daar volledig op afgestemd. Hun service naar klanten vinden zij hun kracht.

Als de dochter van een lijnrijder en de zoon van een bromeliateler elkaar diep in de ogen kijken dan kan het bijna niet anders of er bloeit iets moois op. Mini-bromelia’s in hun geval en een leuk gezin natuurlijk. Op kwekerij Ripplants in Pijnacker, tussen bont gekleurde bromelia’s, werken Nancy en Jaap Rip aan hun eigen concept, voortbordurend op de lange traditie die de familie heeft in het telen van bromelia’s.

Een vak apart
Lang teelde Jaap samen met zijn vader op 6.500 m2 bromelia’s, zoals aechmea, guzmania en vriesea. Het was een kleine kwekerij met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. In 1992 ging hij proefjes doen met de teelt van mini-bromelia’s; een vak apart, zo bleek. Soort voor soort probeerde hij uit en lang niet iedere bromelia was geschikt om als mini-variant door het leven te gaan.
“Je ontwikkelt een neus voor die variëteiten die geschikt zijn”, legt Rip uit. “Sommigen worden te groot, anderen hebben een te lange teeltduur.” Inmiddels hebben de ondernemers een assortiment van twintig verschillende mini-bromelia’s, die in teeltduur variëren van twintig tot veertig weken. “Zo’n breed assortiment met zoveel variatie past natuurlijk niet in een strak georganiseerd bedrijf”, vertelt Nancy. “Het is dan ook maatwerk. Natuurlijk zijn er telers die ons concept proberen te kopiëren, maar dat is minder gemakkelijk dan het lijkt.”
De teelt van mini’s sloeg dusdanig aan dat Rip in 2000 de laatste grote planten verwisselde voor het kleine assortiment. Ook zochten ze verdere verbreding, met een eetbare mini-ananas en Aloë Vera. De laatste telen ze niet alleen als mini, maar ook in grotere potmaten.

Lijnen uitzetten
Mini’s telen is één ding, maar hoe vind je een afzetmarkt voor de plantjes in 5,5 cm pot? Daar wist Nancy in de begintijd wel raad mee. Haar vader, een Noordwijkse lijnrijder, nam de plantjes mee in zijn wagen naar Duitsland, waar hij ook zelf een aantal bloemenwinkels had. Zo kregen de twee al heel snel in de peiling of er belangstelling was en voor welke variëteiten. “Dit is een ideale startpositie om in de gaten te krijgen welke soorten populair zijn en voor welke er minder belangstelling is”, legt Jaap uit.
Rip kon de export naar Duitsland verder opbouwen aan de hand van de vraag van exporteurs. Inmiddels is Nancy’s vader met pensioen, maar de lijnen zijn uitgezet. Het grootste deel van de afzet loopt via bemiddeling en in cash-and-carry’s worden nieuwe producten uitgetest. Ook de trade fairs zijn plaatsen om meningen van aspirant kopers te testen. De afzet is inmiddels een fulltime job.

 Eigen concepten
Het telen en verhandelen van mini-bromelia’s is een echte specialisatie, hebben ze ondervonden. Jaap: “Juist de soorten die je graag wil telen, kun je moeilijk krijgen.” De bromelia’s worden voornamelijk uit zaad gekweekt, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Amerika. Plantmateriaal dat nu wordt besteld, komt pas als volgroeide plant in 2013 op de markt.
Dat maakt ook de afzet gecompliceerd. Snel inspelen op trends is vrijwel onmogelijk, dus moet je een voorspellende gave hebben. Een vraag van een exporteur is niet zomaar in een order om te zetten.
Nancy heeft inmiddels een eigen plan getrokken en bedenkt concepten voor de mini’s. Zo meent ze dat kleine plantjes in trek kunnen zijn bij kinderen of een leuk kassa-artikel zijn. Ze ontwikkelde een kleurige display voor een mengsel van plantjes onder de naam ‘Happiness in Colour’. De Duitse mix heet ‘Alles Liebe’. Felle kleuren moeten de consumenten verleiden. Het lijkt aan te slaan in Duitsland, Nederland en Oostenrijk. De wensen per land zijn echter verschillend. Zo verwacht ze dat Scandinavië niet voor dit concept zal vallen.