maandag, mei 12, 2008

Zacht fruit


Discussie voeding- en gezondheidsclaims komt op gang

ALLEEN EEN DOKTER MAG ZEGGEN DAT ONZE PRODUCTEN GEZOND ZIJN


Het gebruik van voeding- en gezondheidsclaims is in Europees verband aan strenge regels gebonden. De groenten- en fruitsector hanteert nog geen claims, terwijl dat eigenlijk wel een grote wens is. De gezondste groep van producten loopt tegen de grootste hindernissen aan. Hoe toon je aan dat er in zit wat er op staat?

De Japanners lopen voorop als het gaat om gezonde voeding en doen veel moeite om die boodschap te brengen. Op primetime tonen zij op televisie een voorlichtingsfilmpje over de gezonde inhoudstoffen van broccoli.
Afgelopen winterseizoen maakte de BBC een zeer toegankelijke documentaire-reeks met de titel ‘The truth about food’. Een serie, die aan de hand van wetenschappelijk onderzoek en bijna vermakelijke clipjes, aantoont hoe belangrijk de consumptie van verse groenten en fruit voor onze gezondheid is. Binnen ons taalgebied was de serie uitsluitend via het Belgische Canvas te volgen. De Nederlandse publieke zenders bleven tot op heden achter.
Met de gebruikelijke promotiecampagnes lukt het in Nederland nog steeds niet om consumenten de gewenste 150 tot 200 gram groenten en 200 gram fruit per dag te laten eten. Verre van dat. Negatieve berichtgeving over twijfelachtige vitaminegehaltes in groenten lijkt makkelijker opgepakt te worden dan positieve berichtgeving, getuige de 169 reacties die binnen kwamen op de site van Telegraaf, naar aanleiding van op zijn minst discutabele berichtgeving in ’s lands grootste ochtendkrant.
Toch ontstaat de laatste jaren bij een groep koplopers binnen de samenleving het besef dat er een belangrijke relatie is tussen voedsel en gezondheid. Niet voor niets werd vorig jaar het Convenant Overgewicht afgesloten, tussen Overheid, bedrijfsleven en een groot aantal maatschappelijke organisaties. ‘Consumenten zijn zich wel degelijk bewuster geworden van het belang van gezond eten en bewegen’, schrijft voortrekker Paul Rosenmöller in zijn voorwoord. In het Convenant staat te lezen dat 54% van de Nederlanders een logo op gezonde producten toe juicht. De tijd lijkt dus rijp voor een nieuwe benadering.

Voedsel- of gezondheidsclaims
Rob Baan van Koppert Cress teelt op zijn bedrijf kiemplantjes, die hun weg voornamelijk vinden in het culinaire circuit, maar bovenal erg gezond zijn. Veel van zijn innovaties haalt hij uit het verre oosten. Hij is voorvechter van voeding- en gezondheidsclaims op verse AFG producten en heeft zichzelf de missie opgelegd om groenten en fruit het juiste gezonde label mee te geven.
Met een nimmer aflatende bevlogenheid spreekt Rob Baan de ene groep na de andere toe. Hij laat zijn kleine planten proeven en wijst ze op één belangrijke Japanse wijsheid: ‘Niet alleen lang leven, maar gezond oud worden. Dat doe je door gezond te eten.’ Baan laat zien welke stoffen groenten en fruit bevatten en dat ze een heilzame werking hebben. Toch zit hem één ding dwars: “Ik mag gezonde producten telen, maar alleen een dokter mag zeggen dat het goed is voor je gezondheid.”
Eigenlijk wil Baan te snel. Hij spreekt van gezondheidsclaims, die je alleen mag voeren als er voldoende uitgebreid klinisch onderzoek is gedaan, waarbij is aangetoond dat bepaalde stoffen in voeding een gunstig effect hebben op de gezondheid. Onderzoek wijst inderdaad richting bestrijding van kanker en diabetes, maar is dat ook werkelijk te herleiden naar die broccoli of die frambozen? Dat bewijs komt mondjesmaat naar boven, maar vraagt ook nog veel onderzoek.
Pascal van Delst van Bestf3(Best Fresh Functional Food) vindt de echte gezondheidsclaims in eerste instantie nog een stap te ver, hoewel zijn organisatie Bestf3 ook daadwerkelijk actief is om hier draagvlak voor te vinden. Van Delst denkt dat het beter is om in eerste instantie in te zetten op voedingsclaims. Onder voedingsclaims valt het weergeven van de bioactieve stoffen op de verpakking. Op zich al ingewikkeld genoeg.
Van Delst: “Praten over ernstige ziekten ligt enorm gevoelig. Je kan veel beter benadrukken hoe belangrijk de vitamines in verse producten zijn. Op dat gebied is nog zoveel winst te boeken. Als wij werkelijk kunnen aantonen dat AGF-producten de stoffen bevatten die ook op de verpakking zijn aangegeven zijn we al heel ver. Vooral de borging van die inhoudsstoffen is belangrijk.”
Deze discussie ligt politiek gevoelig, beamen beide heren. Van Delst: “Neem nu lycopeen in tomaten. Als je spreekt over de preventie tegen prostaatkanker, die bijna is aangetoond door onderzoek, dat is dit moeilijk bespreekbaar. Praten we over cosmetische zaken als preventie tegen zonnebrand –ook aangetoond- dan verloopt de discussie ineens veel vlotter.”
Momenteel is de NEVO-tabel (Nederlandse Voedingstabel) van de Consumentenbond het enige instrument dat inzicht geeft in bepaalde inhoudsstoffen van verse groenten en fruit. Deze geeft een globaal overzicht per product, maar het is bekend dat er onderlinge verschillen zijn als gevolg van rassenkeuze en teeltmethode. De materie is dus erg complex en deze tabel zegt dus onvoldoende.

Concreet
In Europa is de EFSA(European Food Safety Authority) belast met het behandelen van de voedingsclaim aanvragen. Sinds de vernieuwde wet- en regelgeving in 2007 wordt deze organisatie overstroomd met aanvragen vanuit heel Europa, waarbij eigenlijk al duidelijk wordt dat de capaciteitsproblemen het hele proces ernstig vertragen.
Pascal van Delst verwacht dat de eerste voedingsclaims op de verpakking van AGF producten nog tenminste drie tot vijf jaar op zich laten wachten. Volgens hem zijn lycopeen (tomaten), sulforafaan (broccoli) en quercetine (appel, blauwe bes en ui) de voorlopers, waarna nog veel stoffen zullen gaan volgen. Concreet lopen er momenteel vier projecten, waaronder bosbes en broccoli en er komen er meer aan.
Bestf3 zet zich in voor aanvragen, die weer sectorbreed moet worden gedragen van zaadleverancier, teler tot afzetorganisatie. Van Delst: “Een aanvraag voor een claim is gebaseerd op een combinatie van rassenkeuze, teeltbeheersing en eventuele verder bewerking, zoals verpakken, opslag en transport.” Het gehalte aan gezonde stoffen kan namelijk veranderen bij bepaalde temperaturen en neemt af naarmate een product langer wordt bewaard. Aangezien verpakkingen ook iets over de minimale hoeveelheid gezonde stof komt te staan, zal de sector zowel met teelt- als bewaarrecepten moeten gaan werken.
Aan een claim hangt ook de borging van dit hele proces. Als de producten eenmaal een voedingsclaim dragen dan zal er ook steekproefsgewijs controle plaatsvinden. Verschillende afzetorganisaties zijn actief op het gebied van de aanvraag van voedingsclaims, maar vaak een deel van het traject. Bestf3 is tot nu toe de meest complete organisatie op dit specialistische vakgebied, die ook het onderdeel borging voor zijn rekening neemt.

Ondersteuning
Het is volgens Van Delst ook belangrijk dat Bestf3 nu ook ondersteuning krijgt van meerdere spelers in de markt, in plaats van alleen van de oprichters. Hoe breder de sector dit initiatief draagt, des te sneller dit belangrijke werk door gaat.
Het zal dus nog enige tijd duren voordat de eerste AGF producten met claim in het schap liggen. Een hele belangrijke stap vooruit, vinden Baan en Van Delst. Maar, met een gezond label alleen zal de consumptie van groenten en fruit niet omhoog gaan. Van Delst: “Ik verwacht dat pas als consumenten groente en fruit associëren met ‘fun’. En dat vraagt een andere aanpak van de sector.”

Best Fresh Functional Food
Bestf3(Best Fresh Functional Food) is een jonge organisatie die zich tot doel heeft gesteld om functionele voedingsstoffen transparant te waarborgen. Initiatiefnemers zijn Rob Baan, Mart Valstar en Ted van Heijningen. Zij zijn allen nadrukkelijk betrokken bij de markt van AGF producten en vinden het belangrijk dat er een goede onderbouwing komt voor functionele voeding.
Bestf3 werkt naar de situatie toe dat telers ook claims(voedingswaarde en/of gezondheid) kunnen verbinden aan hun producten.
Binnenkort gaat Bestf3 nieuwe leden werven, zodat het niet blijft bij een particulier initiatief, maar een sectorbreed gesteunde organisatie.


Interessante websites
Mooie consumentensite met allerhande informatie over gezondheidsaspecten van fruit, opgezet door de Belgische fruitveilingen Borgloon (EBURON) en TRUVAL.
Engelse consumentensite, boordevol gezonde informatie over bessen, ook voor kinderen.
Site van Best Fresh Functional Food. Hier vindt u ook verschillende internationale onderzoeken naar gezonde inhoudsstoffen.
Site van de BBC documentairereeks ‘The truth about food’. Bekijk vooral eens een paar clipjes uit de serie.
Site van Koppert Cress, producent van lekkere en gezonde kiemgroenten.

(Nieuwe Oogst, 25 april 2008)

Bramen



Bramen laten zich niet zomaar sturen

Als je een echte mooie, forse braam proeft, dan bestaat de kans dat die is gegroeid bij Pippel in Haaften. Dit bedrijf is met recht bijzonder, omdat de familie Pippel bijna jaarrond vruchten van een goede kwaliteit kan leveren. Zij kozen voor een klein gewas en groeiden uit tot echte specialisten.

Lente in de Betuwe. Bijen en hommels zoemen ijverig langs duizenden bramenbloempjes in de kas van Bert-Jan en Corine Pippel. De eerste bramen kleuren diep zwart. “Proef eens”, zegt Bert-Jan. Hij geeft een enorme glanzende dikke braam die verassend fris en zoet smaakt. “Dit is ‘Loch Tay’, een braam die snel op smaak is. Anders dan ons hoofdras ‘Loch Ness’. Als de vruchten daarvan zwart kleuren, dan moeten ze echt nog een paar dagen hangen om goed door te rijpen.
Bramen plukken is een kwestie van goede timing. Ben je te vroeg, dan smaken ze zuur en pluk je geen kilo’s. Ben je te laat, dan zijn ze kwetsbaar en sneuvelen ze tijdens het transport.”
Bert-Jan heeft sinds 1995 veel ervaring opgedaan met de bramenteelt. Op dat moment kocht hij zijn fruitbedrijf aan, dat behalve appelbomen ook een kleine kas had. Een tijd lang beraadde hij zich op een nuttig doel voor deze kas, totdat hij zijn oog op bramen liet vallen. Die keuze is hem goed bevallen. De appels verdwenen en de braamstruiken ‘overwoekerden’ zijn perceel. Pippel Bramen groeide uit tot een bedrijf van formaat, uniek in zijn soort. Anders dan collega zachtfruit telers koos Bert-Jan bewust voor één gewas. Geen spreiding van risico’s door meerdere bessen te telen. Hij had een ander doel voor ogen: jaarrond bramen oogsten.

Bijna jaarrond
“Op dit moment zijn we in staat om bijna jaarrond aan de markt te zijn. Het is ons één jaar gelukt om maar zes weken uit productie te zijn”, vertelt Bert-Jan. Gebrek aan licht in het najaar is eigenlijk de beperkende factor. Na 15 oktober verloopt de bestuiving moeilijk. Pippel doet proeven met belichting, maar dat heeft nog niet opgeleverd wat hij ervan verwacht. “Bramen zijn soms moeilijk te sturen. Als je ze in de kas zet vertonen ze soms rare kuren”, gaat hij door. Zich erbij neerleggen doet hij niet, want hij gaat nog wat schuiven met plantdata van de buitenteelt en de teelt onder glas, zodat de producties elkaar nog meer naderen.
Jaarrond produceren heeft als groot voordeel dat Pippel zijn klanten altijd kan voorzien van verse bramen. Zijn afzet regelt hij via Fruitmasters in Geldermalsen. Met zijn bedrijfsomvang kan hij goed inspelen op acties, zoals bijvoorbeeld voor Marks&Spencers. En de veiling heeft weer andere zachtfruit soorten beschikbaar, zodat er toch een compleet pallet ontstaat.

Naadloos
Als de braamstruiken in productie komen kan Bert-Jan er ongeveer drie maanden van plukken. Met behulp van zijn ijverigste werksters, bijen en hommels, komt begin april de eerste teelt in de kas in productie. De plukkers rijden dan met oogstwagens over de buisrail tussen de struiken, die 1,60 cm uit elkaar staan. “Als we volop in productie zijn, dan ben je een hele dag met één pad bezig”, vertelt hij. Af en toe verdwijnt er zo’n lekkere braam in een mond, in plaats van in een doosje. Bert-Jan moet daar om glimlachen. “Daar stop je vanzelf mee, want je krijgt er op een gegeven moment echt wel genoeg van.”
Als de kasteelt op z’n eind loopt komen de struiken van de vollegrond in productie. Zo sluit de buitenteelt naadloos aan op het product uit de kas. Loopt de buitenteelt af dan gaat Pippel over op de regenkappen, om in de winter weer te eindigen in de kas. Zo heeft hij eigenlijk permanent één hectare waarvan hij moet plukken.

Kneepjes
Het zijn eigenlijk de kneepjes van het vak die er voor zorgen dat Pippel een kwalitatief goed product oogst en aan hoge opbrengsten komt. Het juiste tijdstip van oogsten is daar bijvoorbeeld één van. Een braam zwelt namelijk op het laatste moment op, waardoor het gewicht toe neemt. Verder is het juist aansturen van de teelt een gevoelskwestie, die Bert-Jan met vallen en opstaan heeft geleerd. Steeds weer uitproberen en kijken wat het resultaat is.
Hoewel hij in de opkweek nog enkele bestrijdingsmiddelen gebruikt zie je aan het aantal insecten in de kas wel dat Bert-Jan met biologische bestrijding werkt. “Ik heb heel veel geleerd van de glasgroentetelers die hetzelfde doen”, merkt hij op. Hij moet altijd bedacht zijn op een tripsaantasting, maar die is goed te bestrijden met roofmijten.
Langs het hoofdpad hangt hier en daar een klein vogelkastje. “Voor de koolmezen”, verduidelijkt hij. “Dat zijn graag geziene gasten, want die pikken alle rupsen weg.” Zo blijkt maar weer hoe natuur en cultuur hand in hand kunnen gaan.

Optimale productie
Bert-Jan en Corine Pippel hebben een bedrijf van ruim zeven hectare. De helft van het bedrijf is in gebruik voor opkweek van planten. De rest van het bedrijf is verdeeld in drie delen: één hectare glas, één hectare regenkappen en de rest vollegrond. Het uitgangsmateriaal is afkomstig van weefselkweek, om zo tot een optimale productie te komen. Het eerste jaar staan ze op het opkweekveld, het tweede jaar komen ze in productie. Afhankelijk van de kwaliteit van de planten besluit Pippel of hij ze daarna ruimt of nog een keer terugsnoeit voor hergebruik.
De planten in de kas en onder de regenkappen staan in containers. Alleen op het vollegrondsgedeelte staan ze rechtstreeks in de grond. Het hoofdras is ‘Loch Ness’. Op dit moment staat er een proef met ‘Loch Tay’.