zondag, juni 29, 2008

Talencursus
















Talencursus voor agrariërs
Het woord ‘broeierij’ kan je niet in het Pools vertalen


In Nederland verwachten we dat buitenlandse arbeidskrachten liefst zo snel mogelijk onze taal oppakken. Waarom niet andersom?, vindt de cursusleiding van het Clusiuscollege in Hoorn, en biedt daarom talencursussen aan. Pools leren is leuk, laten enkele cursisten weten. Ze willen er mee door gaan.

Het is muisstil in de klas als Agnieszka Steur aanwijzingen geeft via haar Powerpoint-presentatie. Ze toont een schilderij van een beroemd Pools kunstenaar en aan de hand van de afbeelding vertelt ze over de zon en de seizoenen. Onderwijl vraagt ze haar leerlingen wat herfst en lente in het Pools is. Die buigen zich over hun boek en geven gretig antwoord. De stemming is goed en serieus. En dat is logisch, want Agniezka praat bevlogen over haar vaderland en haar leerlingen zijn gemotiveerd.
Als de thermoskan koffie in de kantine rond gaat komt het gesprek op gang. Op dit moment heeft Agnieszka vier leerlingen. In de eerste cluster van het seizoen waren dat er nog zes. Deze kleine groep heeft besloten om zich verder vast te bijten in de moeilijke stof, want dat is het. “Het is voor Nederlanders absoluut één van de moeilijkste vreemde talen om te leren”, vertelt Agnieszka. “Het is eigenlijk voor Polen makkelijker om Nederlands te leren dan andersom.” Haar leerlingen beamen dit. Toch schrikt dat de leerlingen niet af. Ze hebben allen belang om de basisbeginselen van het Pools te leren. Zeker nu er steeds meer Polen naar Nederland komen die geen Duits spreken. Communicatie op de werkvloer wordt dus steeds moeilijker.

Motief
Johan Marbus is akkerbouwer in Rijsenhout. Met grote regelmaat krijgt hij Polen over de vloer. Hij rijdt dus iedere dinsdagavond naar Hoorn, omdat hij het belangrijk vindt om wat Pools te kennen. Naast hem zit Johan Teel, medewerker van leliebedrijf Oriental in Andijk. Hij werkt jaarrond met Polen en heeft hetzelfde motief als zijn buurman. Maurice Reus werkt op het familiebedrijf Reus Holland BV in Lutjebroek. Dit bedrijf is gespecialiseerd in teelt, broeierij en export van tulpen. Hij heeft misschien nog wel het meeste belang bij de cursus, omdat zijn vriendin Poolse is. “Als ik in Polen ben weet ik tenminste of ze over me zitten te kletsen”, zegt hij. De mannen lachen.
Agnieszka zelf woont nu negen jaar in Nederland en studeert Slavistiek in Amsterdam. Naast haar studie en gezin vindt ze het leuk om les te geven. Ze start deze cursus volledig vanaf de basis. Het is niet de bedoeling dat haar leerlingen het Pools perfect kunnen schrijven. Het is met name het leren lezen en de conversatie, die centraal staan. Een praktische invulling, die het meest past bij het uitwisselen van informatie op de werkvloer.

Moeilijk
He heeft even geduurd voordat de eerste cluster van start ging. Pas in februari had het Clusiuscollege voldoende cursisten bij elkaar om te beginnen. Hoewel het allereerste begin moeizaam verliep gaat het inmiddels veel beter. Johan Teel: “Het lezen gaat nu wel goed, maar de uitspraak is erg moeilijk.” Nu de cursisten hebben geleerd welke uitspraak bij welke letter hoort – heel anders dan in Nederlands – gaat het al veel beter. “Verstaan is veel makkelijker dan spreken”, voegt Maurice toe. “Maar dat geldt eigenlijk voor elke taal”, vindt Agnieszka. Het Pools is een Slavische taal. Nederlanders hebben over het algemeen minder moeite met Germaanse of Romaanse talen. De grammatica en zinsopbouw is heel anders. Maar als je eenmaal door hebt hoe het werkt valt het eigenlijk ook weer mee.
Huiswerk doen de cursisten ook, maar de hoeveelheid is beperkt. Veel stof wordt in de les zelf behandeld. Het ligt er ook een beetje aan hoe fanatiek je bent.
Agnieszka vertelt onder de les veel over haar vaderland en de cultuur. “Er zijn gewoon verschillen in cultuur tussen Polen en Nederlanders. Ik probeer daar ook iets over te vertellen. Het is een onderdeel van communicatie, waarbij je elkaar leert begrijpen.” Dat stukje wordt ook zeer op prijs gesteld door haar cursisten. Overigens weten zij al veel, want ze werken allen al jaren samen met Polen.
Aangezien het Clusiuscollege agrarische opleidingen verzorgt is het ook logisch dat in de talencursussen ook aandacht wordt besteed aan agrarische termen. Agnieszka behandelt dus ook een lijst van vaktermen. Niet ieder Nederlands woord heeft echter een Poolse vertaling. Maurice: “We hebben nog geen goed Pools woord kunnen vinden voor ‘broeierij’. Een woord dat bij een tulpenteler uiteraard vaak op de tong ligt.
De groep is heel klein, wat door ieder als groot voordeel wordt ervaren. De lessen zijn heel individueel en intensief. Bovendien houden de mannen elkaar wel scherp. En net als op het eigen bedrijf staan ze direct op als de pauze voorbij is. Verder met het hoofdstuk over de seizoenen.

(VAKWERK, 27 JUNI 2008)

Brandnetels
















Bob Crébas:
‘OVER BRANDNETELS MOETEN WE NOG VEEL LEREN’


De weinig populaire brandnetel kan de komende jaren uitgroeien tot een belangrijke leverancier van minder milieu belastende textielvezels. De familie Crébas combineert onderzoek naar brandnetels met genieten in de natuur. Brennels Buiten verbindt en verbroedert zonder prikken.

Een zoete geur van akkerbloemen, waarvan Kamille nog de meest herkenbare is, hangt boven de polder. Rond het paviljoen met meubels van sloophout verrijst een duinlandschap. Een strand, een beachvolleybal-terrein, een jeu de boule-plaats en een theater wordt omgeven door velden wuivende brandnetels. Met lange stappen beent Bob Crébas langs de onlangs aangelegde heuvels, kijkend naar de beplanting op het terrein. Hij wijst: “Hier moeten mensen straks kunnen genieten van de simpele schoonheid die de natuur biedt. Een ontmoetingsplaats voor gelijkgestemden. Zonnen, zwemmen, eten, drinken, kletsen en vooral muziek maken.”
De man, die zijn geesteskind Marktplaats voor een duizelingwekkend hoog bedrag aan eBay verkocht, maakt niet de indruk dat hij op zijn lauweren wil rusten. Wat Crébas en zijn mensen hier hebben opgezet houdt het midden tussen een bedrijf dat in de toekomst rendement moet maken en het realiseren van een jongensdroom, waarbij het goede leven en zorg voor het milieu hand in hand gaan.

Milieu
Crébas vertelt hoe hij enthousiast werd voor de teelt van brandnetels als grondstof voor textiel. Het idee waaide over vanuit Duitsland, waar ook goede brandnetel selecties beschikbaar zijn. “De teelt en productie van katoen is heel erg vervuilend. Naast veel chemische bestrijding gebruikt die teelt enorm veel water. Zelfs de biologische teelt geeft nog te veel milieubelasting. Ik heb daar moeite mee”, zegt de man wiens hart uit gaat naar recycling van gebruiksvoorwerpen en verstandig omgaan met moeder aarde.
De brandnetelteelt is veel minder belastend voor het milieu. Hoewel de groeikracht van deze plant berucht is, gaat de teelt ervan niet vanzelf. “Onze proef in Litouwen zie ik de mist in gaan. In Tsjechië gaat het beter”, vertelt Crébas. “Het klinkt misschien gek, maar je moet liefde voor dit gewas hebben. Ik kom er achter dat we nog heel veel moeten leren.”
Crébas gebruikt brandnetelselecties die drie meter hoog worden. De stekken, afkomstig van de topjes van het brandnetelgewas, worden beworteld bij een plantenkweker. Na het planten blijft het gewas acht tot tien jaar staan. In tegenstelling tot de wilde soortgenoten, die woekeren dat het een lieve lust is, zaaien deze brandnetels niet uit. Prikken doen ze nog wel.

Pionier
Brandnetels telen is pionierswerk. Crébas werkt samen met onderzoekers in binnen- en buitenland, zowel op gebied van teelt als verwerking tot textiel. In augustus gaat het mes in de metershoge planten en het brandnetelstro blijft een aantal weken op het land liggen. In die periode weken de vezels op een natuurlijke manier los van de bast, het zogenaamde roten. Daarna worden de stengels tot balen geperst en opgeslagen.
Het hele verwerkingsproces van de vezels was eigenlijk al in de middeleeuwen bekend, maar dat wil nog niet zeggen dat het automatisch vertaalbaar is naar hedendaagse processen. Crébas: “We proberen verschillende methoden uit. Het is de kunst om mooie, soepele vezels over te houden. De reststoffen willen we verwerken tot viscose. 80 tot 90 procent van de plant bestaat namelijk uit bast en daar willen we ook wat mee doen.”
De verkregen garens worden vermengd met andere grondstoffen, bijvoorbeeld katoen. En voor de geruststelling: dan prikken ze niet meer.

Kleding
“Maar dit zijn allemaal technische problemen waar we wel uit komen”, vervolgt hij. “Het markttechnische verhaal begint dan pas, want wie wil kleding dragen van brandnetels? Nee, dat zijn niet de alternatieven, hebben we geleerd. Het zijn moderne mensen, ouder dan 25, die van de natuur houden en casual kleding dragen. Na enig zoeken hebben we onze kledinglijn afgestemd op die groep.”
In de winkel op het terrein van Brennels kunnen bezoekers de brandnetelcollectie bewonderen en kopen. Eerder is in Arnhem een kledingzaak geopend met dezelfde naam, waar naast het eigen merk ook kleding van andere merken hangt. Alles met een duidelijk milieuvriendelijk stempel.
Sinds mei kan iedereen op Brennels Buiten kennis nemen van de brandnetelteelt. Voor Bob Crébas is hiermee een droom in vervulling gegaan. Midden in de natuur kunnen mensen genieten en ontspannen, het liefst begeleid door een stevig stukje muziek. Ieder weekend staan er bands op het podium of in het open lucht theater. Bob zelf houdt een oogje in het zeil, maar wil nu een boek schrijven, een CD met zijn band opnemen en nog zoveel meer.
Maar wat doen die Russische MIG en die SAR helikopter daar op het terrein? Bob: “Ook dat is een voorbeeld van hergebruik na beëindiging van de koude oorlog. Die helikopter gebruiken we nu als vergaderruimte.”

Brennels Buiten
Brennels Buiten in Kraggenburg is een dagrecreatiepark en brandnetelplantage van 48 hectare. Brennels is opgezet door de familie Crébas, die eerder actief was met kringloopketen Het Goed en Marktplaats.nl.

Agrarische kalender ABN AMRO Bank, juli 2008