zondag, juni 20, 2010

Tuinbouw en crisis











Het recht van de sterkste
Geldt in de tuinbouw het recht van de sterkste? En is dat nu eigenlijk wel zo slim?
Steeds vaker hoor ik grote ondernemers op voorsprong hardop redeneren dat koude sanering de beste oplossing is van de crisis. “Ik wacht mijn tijd wel af totdat het wat beter gaat”, is zo’n opmerking die behoorlijk hard overkomt. Dat soort mensen incasseert de kosten die bij zo’n uitputtingsslag hoort. Dat is het risico van anderen de markt uitdrukken, ook wel empire building genaamd.
Uniforme knallers
Stel nu dat het de tuinbouw niet lukt om handen ineen te slaan en afzet te verbeteren, waardoor de prijsvorming blijft zoals die nu is en waar alleen de telers van bulkproducten voor de laagste kostprijs zich nog een plaats in de markt kunnen vechten. Hoe komt de glastuinbouw er dan over vijf, zeg tien jaar uit te zien? Blijven er dan vijftig mega-bedrijven over van soms meer dan honderd hectare ieder, waarbij de rest het loodje legt?
De gevolgen zullen vermoedelijk zijn dat het productenpakket zal inkrimpen tot een paar uniforme knallers als tomaten, paprika’s, komkommers, wat aubergines en vollegrondsgroenten. Het evenwicht tussen de bedrijven is dan van dien aard dat de strijd om de gunst van de klant nog sterker wordt bevochten. Bovendien zijn bedrijven dan nog makkelijker onderling inwisselbaar en dus kwetsbaar.
Nog een schepje er boven op: grootindustriëlen als bijvoorbeeld Unilever kunnen noodlijdende bedrijven opkopen en van de tuinbouw echte voedingsindustrie maken. Waarom niet?
Echt eten
Ik ben dan benieuwd wat de reactie vanuit de samenleving is. Die zal niet mals zijn. Een steeds grotere groep invloedrijke consumenten zet zich af tegen industrieel bereid voedsel, waar de tuinbouw dan ook onder zal komen te vallen. Protesten tegen nieuwbouw van glastuinbouw zal verder toenemen.
Is dat de weg? Of is het tijd om eens goed te luisteren naar andere geluiden in de samenleving van een verhoudingsgewijs hoog opgeleide groep mensen die veel diverser voedsel willen eten. Zij besteden bewust aandacht aan niet uniforme producten en kiezen voor een gezonder leven. Deze discussie is volop gaande en zou de ondernemers in de tuinbouw wakker moeten schudden. Want om aan die wensen tegemoet te komen zullen ook de wat kleinere, gespecialiseerde en kleurrijke bedrijven nodig blijven. Bedrijven die het imago van de sector hoog houden en het tuinbouwlandschap gemêleerd houden.
Op Foodlog vindt u een langere overpeinzing, naar aanleiding van een gesprek met Fred van Heyningen, Rabobank Westland.

Banken en crisis











Van een stuurloos schip
Een half jaar geleden was het hot. InTuinders Titanic beschreef ik dat de helft van de glastuinders in financiële problemen zit en een kwart eigenlijk zou moeten stoppen. In werkelijkheid liggen die getallen nog hoger. Een half jaar later is het stil aan het glasfront. Het oceaanoppervlak lijkt rimpelloos. De Titanic is niet gezonken, maar drijft stuurloos rond in afwachting van besluiten. Alle pogingen om samen te werken stranden in conflicten. De matrozen schreeuwen tevergeefs om een kapitein die het roer in handen neemt.
Licht prijsherstel
Heel langzaam lijken de marktprijzen van groenten en fruit zich iets te herstellen, maar dat is slechts een doekje voor het bloeden. Een komkommerteler verzucht dat de prijzen wel langzaam omhoog kruipen, maar bij de minste geringste onrust met sneltreinvaart naar beneden duiken. Gemiddeld zijn ze wel iets beter dan vorig jaar, maar het houdt niet over.
Directievoorzitter Fred van Heyingen, die van Foodlog de geuzennaam ‘Kapitein van het Westland’ mee kreeg – zijn collega’s hebben hem er flink mee gepest - heeft vorig jaar de afdeling Bijzonder Beheer van de bank flink moeten uitbreiden vanwege de nijpende balans van zijn klanten. Half juni constateren zijn medewerkers dat de ‘gaten iets minder diep’ zijn geworden. Van herstel is geen sprake, want zodra de telersprijzen een pietsie dalen is het weer bal aan dek van de Titanic. Structureel is er nog niet veel veranderd aan het afzetprobleem. Anders gezegd, onze jongens bulken nog van de productie. De toekomst van de glasgroentetelers hangt dus nog steeds aan een zijden draadje.
Waar eigenlijk iedereen bang voor is - een massale saneringsgolf - blijft nog uit. Als dat gebeurt zal de waarde van het onroerend goed kelderen en enorme kapitaalsvernietiging bij de bank plaatsvinden. Misschien gebeurt het daarom wel niet. Tot het niet meer kan natuurlijk. De oceaan is rimpelloos. Niemand wil weten wat er onder de oppervlakte gebeurt. De telers niet, de bank niet en zelfs ons nationale ministerie van Landbouw niet. Het is mooi weer. Het is zomer. We kijken wel ‘WK’.
Visie
De dramatische situatie in de glastuinbouw was voor banken en organisaties aanleiding om met spoed nieuwe visies te schrijven. Gerda Verburg reageerde daar streng op door één visie van de sector te eisen. Op dit moment wordt daar aan gewerkt door LTO Glaskracht (telers), Frugi Venta (handel), DPA (telersverenigingen) The Greenery en Rabobank. Onder leiding van een adviesbureau, Rijnconsult, moet daar op korte termijn één lijn uit worden geperst. Dat bureau schrijft op wat iedereen vindt en maakt daar een gemiddelde van waar iedereen het gemiddeld mee eens zal zijn. Zo krijg je echte akkoorden, maar geen dingen die de wereld veranderen. Geen wonder dat ik in de wandelgangen hoor dat die visie er best gaat komen en dat iedereen er na wat gesteggel over en weer wel mee akkoord zal gaan.
Twintig kikkers
Terwijl de retail zich verregaand heeft geconcentreerd is de gezamenlijke afzet in de tuinbouw niet goed op gang gekomen. Op dit moment zijn er een twintigtal telersverenigingen, al dan niet verbonden aan handelshuizen, die de afzet regelen. Dat zijn er veel te veel, vindt Rabobank in de dit voorjaar verschenen visie ‘Beter met minder’. Ook demissionair minister Gerda Verburg verkondigt die mening, evenals bijna iedere organisatie die de sector kent. Er zijn de afgelopen jaren al veel pogingen gedaan om dat aantal terug te brengen, maar dat wil maar niet lukken. Stop twintig kikkers in een emmer en ze springen direct alle kanten uit. Het is tenenkrommend om iedere poging te zien stranden, terwijl bundeling zo broodnodig is om juist de retail op haar wenken te bedienen. We zoeken liever naar een ‘akkoord’.
Informateur
De tuinbouw heeft een goede informateur nodig die neutraal te werk kan gaan en die onverstoorbaar partijen tot elkaar kan brengen. De roep om een goede kapitein lijkt me in dit geval niet relevant, een stuurman wel.
En dat geldt niet alleen voor de afzetstructuur. Ook Van Heyningen spreekt over een wijs persoon, die namens de sector onderhandelingen kan voeren met de overheid. Een overheid die de afgelopen 25 jaar zoveel mogelijk verantwoordelijkheden heeft afgeschoven naar het bedrijfsleven onder het mom van privatisering, maar nu wel een sector laat zwemmen die de belangrijkste bijdrage levert aan een positieve betalingsbalans.
Individualisme
Naast de discussie over bundeling van afzet speelt ook het verder voortschrijdende individualisme van ondernemers, die hun eigen imperium bouwen. Sommige telers, die denken dat ze met hun moderne en duurzame aanpak de crisis zullen overleven zijn helemaal niet zo coöperatief ingesteld. Zij nemen de verliezen van dit moment en wachten af hoe bedrijven om hen heen vanzelf afvallen. Koude sanering, met een mooi woord. Ik legde het voor aan Van Heyningen, want hoe kijkt nu de Rabobank aan tegen deze ondernemers?
Uiteraard reageert Van Heyningen voorzichtig, want Rabobank is tenslotte de bank die veel grote klanten heeft. “Laten we wel zijn”, begint hij, “dit zijn hele belangrijke klanten voor ons. Dergelijke bedrijven zijn heel interessant en ook voor ons als bankmensen leerzame cases.” Maar als de hele sector zou afstevenen op concentratie in een paar productiebedrijven voorziet hij een groot probleem. “Survival of de fittest is niet de weg”, meent hij. “Het zou veel beter zijn als de iets minder sterke bedrijven zouden bundelen, want met een paar grote bedrijven kunnen we echt niet al die producten telen die in de toekomst nodig zijn. Bovendien zijn kleinere bedrijven veel flexibeler dan grote.”
Ook de grote bedrijven met bulkproducten hebben het complete brede productenpakket nodig om hun eigen deel af te zetten. Die massa is nodig voor economische kracht. De een kan dus niet zonder de ander. En er is nog een ander gevoelig aspect: grote bedrijven hebben de kleinere ambachtelijke bedrijven nodig om de sympathie van samenleving en politiek te behouden.
Van Heyingen heeft meerdere malen laten merken dat hij voorstander is van clusters, in tuinbouwkringen ‘Greenports’ genaamd. Hij ziet dat oude, verspreid liggende kassen op termijn moeten verdwijnen en dat de moderne ondernemers het voordeel van samenwerking op gebied van techniek, onderwijs en onderzoek optimaal kunnen benutten. In zo’n constructie heeft de samenleving ook het minst hinder van horizonvervuiling. Binnen die clusters is niet alleen plaats voor grote, maar ook kleine bedrijven.
Antenne
Nog steeds merk ik dat de sector vooral op zoek is naar zijn eigen staart. Het is maar een enkeling die een antenne heeft om geluiden uit de samenleving op te vangen. Geluiden die veel meer richting een echt en eerlijk product gaan. Dat product is er, maar de uitputtingsslag onder tuinders zorgt er voor dat zij niet de energie op kunnen brengen daar meer aandacht aan te besteden. Survivallen, daar gaat nu alle energie in zitten.
Aan Foodlog de vraag of de tuinbouw een Rosenthal nodig heeft. En wie zou die rol als informateur op zich kunnen nemen?

Telersverenigingen

DPA wil reeële verhoging van marketingbudgetten telersverenigingen
DPA directeur Hans van Es en voorzitter Theo Tijssen willen dat telersverenigingen voldoende geld uittrekken voor marketing, promotie en innovatie. DPA heeft de intentie uitgesproken om hiervoor 10% GMO te reserveren, LTO meent dat dit bedrag naar nieuwe projecten moet gaan. Dat vindt DPA irreëel.
De telersverenigingen hebben de afgelopen maanden veel kritiek op zich af zien komen over de bestedingen van GMO gelden. Zij zouden te veel in bakstenen hebben geïnvesteerd met de nadruk op kostprijsverlaging in plaats van het stimuleren van afzetversterkende maatregelen. Hans van Es verweert zich tegen deze opvatting. “De afgelopen tien jaar is er inderdaad veel geïnvesteerd in infrastructuur. Dit was ook hard nodig. Daarnaast is kostprijsverlaging een van de drie hoofddoelstellingen in de GMO-verordening. Kritiek is makkelijk, maar vergeet daarbij niet dat de teler voor iedere euro subsidiegeld zelf ook een euro op tafel moet leggen.
Het staat me tegen dat die kritiek vooral uit een richting komt van partijen die zelf niet daadwerkelijk investeren”, vindt hij, “terwijl het om geld gaat dat verenigingen en producenten bijeen moeten brengen.”
Accentverschuiving
“De tijd is rijp voor verschuiving van het accent, Door de grote organisatiegraad hebben de Nederlandse telers optimaal gebruik kunnen maken van de Europese voorzieningen, waardoor de infrastructuur van de sector inmiddels veel meer conform de wensen van de markt is ingericht”, meent Theo Tijssen. “Het is dus logisch dat er nu meer aandacht moet komen voor promotie en marketing. Daarin verschillen we niet van mening met bijvoorbeeld LTO, die voor een groot deel dezelfde achterban heeft.”
Het verschil van opvatting tussen DPA en LTO zit hem in het feit dat de laatste ieder jaar voor 10% GMO nieuwe projecten wenst. Hierdoor zal het totale budget de komende jaren aanzienlijk hoger uitkomen dan de beoogde 20 miljoen euro die DPA in gedachte heeft. De consequentie hiervan is dat het totale budget dan de komende jaren oploopt naar 25, 30 en 35 miljoen euro. Dat vindt DPA irreëel.
“Het zal nog een hele uitdaging zijn om voor 20 miljoen euro zinvolle en door telers gesteunde projecten op dit gebied te ontwikkelen”, meent Tijssen.
Geen inzage
Probleem in de discussie over bestedingen is de ondoorzichtigheid van de huidige besteding aan promotie- en marketinggelden. Het Groenten en Fruitbureau heeft een budget van ruim 4 miljoen euro per jaar. Dit is inclusief Europese programma’s voor gezamenlijke afzet, zoals bijvoorbeeld voor paprika (Colourful taste) en in 2011 voor nieuwe projecten bij Conference en tomaten. De andere bron is de bijdrage van telersverenigingen, die wordt aangevuld met GMO-subsidie. Deels gebeurt dit al, maar juist dit deel zal de komende jaren moeten uitgroeien.
In het operationeel jaarplan van de producentenverenigingen over 2009, dat een totaal bedrag van 218 miljoen aan projectkosten bevat, is ruim 63 miljoen euro (ongeveer eenderde) ingevuld voor verbetering van de afzet. Binnen dat bedrag wordt al een deel uitgetrokken voor marketing en promotie, maar hoeveel is onduidelijk. Machines om naar wens van de klant te verpakken vallen bijvoorbeeld ook daarbinnen. Alleen het PT kent de exacte verdeling van de bedragen, maar kan daar geen inzage in geven. DPA zelf kent de inhoud van de individuele operationele programma’s niet, omdat deze concurrentiegevoelige informatie zou bevatten. Het budget voor promotie en marketing zou dus in werkelijkheid hoger kunnen liggen dan nu wordt aangenomen.
Hogere eisen
Als het aan DPA ligt zou zij haar twaalf verenigingen, die ongeveer 90% van de totale productie dekken, aan willen zetten tot goede plannen. Volgens Tijssen is het een uitdaging om effectieve generieke promotie te maken. Binnen de GMO-verordening is het echter niet mogelijk om promotie te maken voor een land of regio. Met het GMO-geld kan dus uitsluitend generiek en een eigen merk worden gepromoot. Van Es: “Maar dan nog ligt de besluitvorming bij de verenigingen die hiervoor goedkeuring moet vragen aan hun algemene vergadering.”
Stok achter de deur vormen de steeds hogere eisen die aan de operationele programma’s worden gesteld. Telersverenigingen zijn inmiddels verplicht om prestatie indicatoren aan te geven. “Terecht”, vindt Van Es, ‘want de Europese burger kijkt over de schouder mee en zal er niet mee instemmen als gemeenschappelijke gelden niet op juiste wijze worden ingezet. De druk vanuit Brussel is best hoog.”
Hoewel DPA dus ver mee gaat in de ideeën van LTO heeft ze als koepel moeite om de afspraak van 10% vast te leggen in de eerstvolgende versie van de Nationale Strategie. Het is volgens de producentenorganisaties nog niet eenvoudig om de juiste projecten voor promotie en marketing te definiëren. Van Es: “Stel dat we het budget niet goed in kunnen vullen dan betekent het dat we dit geld niet aan andere zaken mogen besteden. Dat ligt bij onze telers erg gevoelig.”
DPA pleit voor heldere communicatie over dit onderwerp richting de telers. Zij moeten samen met de volgende schakels in de keten goede afzetstimulerende maatregelen ontwikkelen. Voor de invulling ligt volgens hen een belangrijke rol weggelegd voor het Groenten en Fruitbureau.
Groenten en Fruit, juni 2010

Banken en crisis


Fred van Heyningen:
‘Stabillisatie financiële situatie bedrijven, maar geen herstel’
Halverwege het productiesiezoen blijkt de financiële situatie op de glasgroentebedrijven iets positiever dan afgelopen winter werd verwacht. Rabobank Westland ziet het aantal bedrijfsbeëindigingen niet dramatisch stijgen. De situatie is echter nog verre van stabiel.
Directievoorzitter Fred van Heyningen gaf eerder dit jaar aan dat juni een belangrijk ijkmoment zou zijn voor glastuinbouwbedrijven in financiële problemen. Door de slechte prijsvorming van de afgelopen jaren kwam de helft van de bedrijven in de gevarenzone. Met het iets beter verlopende seizoen is de situatie momenteel iets minder zorgelijk. Van Heyningen: “Onze afdeling Bijzonder Beheer constateert dat de gaten iets minder diep worden. Het wil echter nog niet zeggen dat het echt beter gaat.”
Van Heyningen ziet momenteel zeer wisselende bedrijfsresultaten. Het lijkt er op dat de grotere bedrijven zich iets beter herstellen dan de kleinere. Toch zegt dat niet alles, want ook daar verkeert een enkeling in een moeilijke positie.
De markt van onroerend goed ligt in het Westland niet stil. “Ook op dit moment worden er bedrijven verkocht”, bevestigt de directievoorzitter. “Selectief moeten er bedrijven stoppen, maar dat ligt voornamelijk aan individuele omstandigheden. Een extra stijging van bedrijfsbeëindigingen is er niet.”
September
De prijsvorming van vruchtgroenten geeft ondernemers de kans om op adem te komen, maar deze is nog niet zo florissant dat bedrijven herstellen. In juli/augustus evalueert de bank de resultaten van de individuele bedrijven. Aansluitend, voor 1 september krijgt iedere ondernemer duidelijkheid over kredietverstrekking voor het nieuwe teeltseizoen.
Groenten en Fruit, juni 2010

dinsdag, juni 01, 2010

Kippen



Klazien met de kalkpoten
Het is natuurlijk leuk dat je als onnozele burger begint met een dierentuin voor je dagelijkse verse ei, maar met de lusten komen ook de lasten. Eén van de drie kippendames kreeg wel erge vreemde poten. Dochter in paniek: “Mam, wat heeft dat beest.”
In zulke gevallen weet oma raad. “Kalkpoten. Dat is een of ander beestje dat tussen de schubben kruipt. Gewoon een beetje afgewerkte olie er op.”
Prima idee natuurlijk, maar in het kader van duurzaam en diervriendelijk ondernemen leek me het raadzaam om eens verder te zoeken. Dan raadpleeg je dus google en vind je de kalkpotenmijt, waar de ene kip dus veel gevoeliger voor is dan de andere. In de ene lezing leven de mijten van het kippenbloed, in de andere leven ze van dode huidresten. Hoe dan ook, ze heeft er best last van en het ziet er niet uit. De remedie: dagelijks voor het op stok gaan insmeren met slaolie of vaseline. Me dunkt, iets vriendelijker dan motorolie.
Gelukkig rijdt manlief racefiets. Tussen tandwielen en schoonmaakspulletjes vind ik een potje vaseline uit de oertijd.
Kip vindt het smeren allemaal best en ik voel me net Klazien uut Zalk. Ben benieuwd. Helpt het niet, dan zal ik toch naar de dierenarts moeten voor een mijtendoder. Ondertussen legt ze gewoon vrolijk iedere dag een ei.

Markt


Een onmogelijke vraag
Kan de sector marktkracht en afzetstructuur versterken door krachten te bundelen?
Kennelijk zit het Gerda Verburg ook dwars, dat gemier over samenwerking. In KAS-magazine van mei las ik haar oproep aan de tuinbouw om zich te bundelen, vooral op het gebied van marketing. Gebruik daarvoor de GMO-gelden is haar advies. “Er is 100 miljoen euro aan GMO-gelden. Daar kun je iets mee. En voorwaarde om die gelden te kunnen benutten is dat je de krachten bundelt.”
Maar de sector heeft zich al gebundeld, zij het niet op de manier die de demissionair minister zich had voorgesteld. Ruim 90% van de totale omzet van groenten en fruit loopt al via een telersvereniging. Die 100 miljoen incasseren lukt dus prima. Wat is dus de motivatie om daar iets aan te veranderen? Dan zal Verburg het mes op tafel partijen tot overleg moeten dwingen.
Onrendabel
Terecht wordt opgemerkt dat voor iedere euro subsidiegeld ook een euro door telers wordt bijgelegd. Hans van Luijk van Versdirect zegt het hardop: “De situatie op de teeltbedrijven laat het niet toe dat wij zomaar geld in pr en reclame gaan stoppen zonder daar een redelijke verwachting van een rendement tegenover staat. Beter een onderbenutting dan een onrendabele benutting.” Dat er dit jaar toch geïnvesteerd gaat worden staat vast, maar marketing is ongeveer het laatste waar geld naar toe gaat, lees ik daaruit.
Wonder
Vraagt Gerda het onmogelijke? Als ik het bericht van het mislukken van fusiebesprekingen tussen Coforta en BGB lees, dan vrees ik voor het ergste. Volgens mij moet er een klein wonder gebeuren als de komende lange termijn visie van Frugi Venta, DPA, FresQ, Greenery, gemeente Westland, Rabobank en LTO Glaskracht verandering brengt in de muurvaste klem waarin telersverenigingen en hun aanpalende handelshuizen zich hebben gewerkt. De onderlinge concurrentie is immers moordend.
Structureel praten over marketing met 100 miljoen is hard nodig, weet iedereen. Het is alleen onmogelijk. Klink ik sceptisch? Welnee. Ik denk alleen dat niemand op dit moment in staat is tot bundeling en af wacht wanneer de faillissement-sunami aan zal rollen.