donderdag, mei 14, 2009

Roos












































Rozenteler Marcel Boonekamp:
‘Het is nog moeilijk om een goede balans te vinden’

In de rozenteelt zijn er al enkele bedrijven die met semi gesloten teeltsystemen werken. Toch is klimaat regelen met nieuwe apparatuur voor iedere teler een kwestie van veel oude vaardigheden overboord gooien om helemaal opnieuw te beginnen. Marcel Boonekamp uit Bleiswijk vertelt over zijn eerste schreden op het pad van de geconditioneerde teelt.

Eén blik in de technische ruimte, de bedrijfsruimte en de kas van de familie Boonekamp in Bleiswijk maakt al duidelijk dat hier een bedrijf is neergezet dat klaar is voor de toekomst. Alle apparatuur voor de geconditioneerde teelt is aanwezig, zodat de rozentelers kunnen verwarmen en koelen met minimale ventilatie. Daardoor is het mogelijk de CO2 grotendeels binnen te houden op momenten dat collega telers al moeten gaan luchten. Ook kan het krijten tot een minimum worden beperkt, zodat het gewas het buitenlicht optimaal kan benutten. Pieken in de zomer opvangen, wil Marcel Boonekamp vooral. En dat is een vooruitstrevende gedachte in een tijd waarin het moeilijk is om een nieuw project van de grond te krijgen. Daar heb je een behoorlijke dosis lef voor nodig.

Kwaliteit en continuïteit
De familie Boonekamp, ouders Leo en Petra met hun zonen Marcel, Erik en René hadden al een bedrijf van 23.000 m2 in Bleiswijk. Tot 2003 teelden ze er tomaten, waarna ze over schakelden op grootbloemige rozen, ‘Grand Prix’. Afgelopen najaar bouwden ze een nieuw bedrijf van 40.000 m2 aan de Wilgenlei, waar nu ‘Grand Amore’ is gezet. Voor het bedrijf staat een ruime bedrijfsruimte waar de rozen van twee bedrijven worden gesorteerd en verpakt.
Marcel is glashelder over de keuze van de semi gesloten kas: “De voornaamste redenen zijn dat we ook in de zomer kwaliteit willen garanderen en continuïteit willen bieden. Natuurlijk streven we naar een meerproductie, maar daarover zijn we nog voorzichtig. We hebben vertrouwen in het semi gesloten kastype als de weg voor de toekomst.” Toch is hij ook voorzichtig over de genomen besluiten, omdat de ontwikkelingen op dit moment wel erg snel gaan en nieuwe apparatuur al snel is verouderd.

Goed dimensioneren
De rozentelers kozen Lek/Habo uit voor de uitvoering van het totale verwarming- en koelingssysteem, inclusief het watergeef- en bemestingssysteem. “We hebben verschillende bedrijven berekeningen laten maken, maar we hadden het meest vertrouwen in hun voorstel”, licht Boonekamp toe. In totaal werden voor de aquiver vier bronparen geslagen met een capaciteit van 240 m3 /uur totaal. Onder de kas zijn twee Klimrek buffers aangelegd met een gezamenlijke inhoud van 4.000 m3. Aad de Koning van Lek/habo: “Deze zijn voor de dagvoorraad van laagwaardige warmte en koude. Het is goedkoper deze buffers aan te leggen dan extra te boren. Goed dimensioneren van de installatie werkt kosten effectief. ”
Twee koeltorens koelen het retourwater van de warmtewisselaars in de winter terug, zodat de aquiver voldoende koel water bevat voor de zomer.
Het bedrijf heeft een WKK-installatie (Cummins) van 2 MW en een belichtinginstallatie met een vermogen van 190 µmol/m2 (±15.000 lux) in drie trappen schakelbaar.

Grote overschakeling
Het is een hele overschakeling van een conventioneel verwarmingssysteem naar een kas met warmtewisselaars voor koeling en verwarming. “Je moet gevoel krijgen bij dit systeem”, vindt Marcel, die toegeeft dat hij in het begin van de teelt nog een tijd alleen met buisverwarming heeft gewerkt en hinkte op twee gedachten. “Het gevoel is nu positief en ik durf nu met de warmtewisselaars verder te gaan.” Via het buisverwarmingsnet geeft hij nog een minimum buis onder in het gewas.
“Geconditioneerd telen is een genomen besluit”, vindt De Koning, die samen met zijn team van energiedeskundigen telers begeleidt bij het overschakelen. Hij vindt dat telers hun ‘oude’ gewoontes van klimaat regelen helemaal moeten loslaten en opnieuw moeten leren redeneren met hun nieuwe systeem. “Door ‘sleutelen’ ga je fouten maken. Uiteindelijk raak je steeds verder uit de pas.” Die controverse maakt hij regelmatig mee in zijn dagelijkse praktijk.

Boven of beneden
Veel discussie leverde de plaatsing van de warmtewisselaars op. Boven of beneden, was de vraag. Bij collega Gert Jan van der Weijden hangen ze boven en bij Porta Nova juist onder. Boonekamp koos voor plaatsing boven het gewas. Er hangt nu één warmtewisselaar per 80 m2, dus in totaal 500 kasten.
Onder het gewas kan het buizennet worden ingezet voor extra verwarming. De cultivar die Boonekamp teelt heeft knoppen die nogal gevoelig zijn voor hoge temperaturen, waardoor koele lucht op knophoogte is gewenst. “Verder heb ik gewoon het gevoel dat ze boven moeten hangen. Koude lucht gaat naar beneden”, meent hij. Aangezien er nog volop onderzoek gaande is naar de optimale temperatuurverdeling valt hierover nog geen duidelijke conclusie te trekken. In ieder geval is het mogelijk in het uiterste geval warmtewisselaars om te hangen als dat ooit nodig blijkt.
Het verwarmen met hetelucht is een nieuwe ervaring voor de rozentelers. De aandacht richt zich vooral op te veel luchtbeweging die van invloed is op de celstrekking. Daarom heeft Boonekamp ze voorlopig begrenst op 40-50% van de capaciteit. Op dat moment komt de buis erbij.

Koelen is moeilijk
De komende tijd gaat het er om spannen voor de rozentelers. Het verwarmen is tot nu toe goed verlopen, maar binnenkort moet ook de koeling aan. “Koelen is gewoon moeilijker dan verwarmen”, vindt Marcel. Het is gewoon moeilijk om een goede balans te vinden in zo’n korte periode. We hebben zo’n grote verandering doorgemaakt en we missen soms de tijd om het allemaal te leren.”

Terug verdienen
De grote vraag is hoe de rozentelers deze investering terug gaan verdienen. Volgens Aad de Koning moet je voor dit soort systemen een investeringsbedrag van 80 tot 100 euro per vierkante meter (exclusief 40% subsidie) neertellen. Boonekamp: “We hebben de terug verdien periode ruim genomen en rekenen op tien jaar. Het zou natuurlijk mooi zijn als het allemaal sneller gaat. Dit is vooral een jaar van uitproberen. We hebben in januari gepoot en zijn nu net in productie.” Hij verwacht dit eerste jaar wel wat problemen in de zomer. Met de kennis die hij daarmee op doet wil hij de teelttechniek verder bijschaven.
Uitdagend is het project zeker. “In tegenstelling tot een conventioneel verwarmingssysteem hebben we nu veel meer bronnen om te verwarmen en te koelen. Dat maakt ons dus meer flexibel. Daarentegen is het hele systeem ook meer gecompliceerd.”

Onder Glas, mei 2009

Geen opmerkingen: