vrijdag, februari 22, 2013

Blauwe druifjes


Jan van der Lans broeit veel soorten Muscari
‘Een mooie gelijke pot oogst waardering bij de handel’

Veredelaars van blauwe druifjes weten Jan van der Lans moeiteloos te vinden. Muscari is namelijk een serieuze zaak voor hem. Of ze op pot staan of als snijbloem weggaan, het moet wel kwaliteit zijn. Dus wordt er waarde gehecht aan zijn oordeel.

Kleine zakjes met een paar nieuwe bollen onder nummer, soms maar één per soort. Ze liggen klaar om te worden opgepot ter beoordeling. Jan van der Lans, op deze koude winterdag in januari ingepakt in een laag truien en een overall, laat ze door zijn handen gaan. Stapels kisten met bollen staan opgestapeld om te worden gepoot. Het blauwe druifjesseizoen is in volle gang.

Zomerbloemen en bollen
Van der Lans begon als zomerbloementeler. Zijn bedrijf, beter bekend als kwekerij Turfspoor in Lisserbroek, is 15.000 m2 groot met 4.000 m2 opstanden. Op 1.800 m2 groeit Eucomis, ook wel kuiflelie of ananasplant genoemd. Dit bolgewas bloeit van augustus tot en met oktober. Het is een echt nicheproduct, waarvan de aanvoer op de veiling nog bescheiden is.
De rest van de kas en schuren zijn volledig ingericht voor Muscari, zowel voor de snijbloementeelt op tafels als voor bol op pot. Daarnaast huurt hij land bij tot 5 ha. ’s Zomers staat daar Solidago, Alchemilla en Achillea.

Snijbloem en pot
Het bedrijf is uniek in zijn soort. “We zijn altijd zomerbloementelers geweest, maar we zochten al achttien jaar geleden naar een gewas om de wintermaanden te vullen. Dat is uiteindelijk Muscari geworden”, legt de teler uit. Hij begon met broeierij voor de snij, maar na vier jaar liep de opbrengst wat achteruit en begon hij ook in de potten.
Daar waar veel bedrijven kiezen voor een brede variatie aan bolgewassen op pot koos deze teler juist voor één gewas, maar zocht vooral naar variatie in rassenkeuze. Eigen bollen telen doet hij niet. Hij betrekt ze van verschillende leveranciers. “Ik heb wel eens geprobeerd ze te telen, maar dat werd geen succes.”

Iedere dag aan de markt
Vandaag de dag zijn er nog tien telers die Muscari broeien voor de snij. Doorgaans hebben zij een vast assortiment. Er zijn twee telers die speciale soorten proberen, waarvan Van der Lans er één is.
Het seizoen van snijmuscari loopt van januari tot en met april. “Ik probeer het seizoen zo lang mogelijk te maken”, legt hij uit. Iedere dag is hij aan de markt. Dat doet hij door elke vijf tot zes dagen een paar kisten uit de koeling te halen, waarna ze in de kas na tien dagen in bloei komen.
De bollen staan op kisten in een laag potgrond en een laag zand erover om het gewas schoon te houden. Oogsten van de bloemen gaat voor de voet op, tien stelen per bosje. “Het is niet erg als er één kleinere bloem in een bos zit”, weet hij. Ook daar is wel een klant voor.
De bosjes gaan met tien tegelijk in een container en met vier tegelijk in een tray. De oogst van een dag kan in zijn geheel mee op de achterbank van een personenauto, maar tegenwoordig neemt het groepsvervoer de kleine bloemen mee naar Aalsmeer. Ze zijn vooral geliefd voor het speciale bloemwerk, zoals bruidsboeketten. “Ik heb ze in alle kleuren van wit tot blauw. De laatste jaren zijn er met name voor de snij wat nieuwe soorten bijgekomen.”

Vier potmaten
In de kas zijn vier medewerkers volop bezig met het oppotten van de bollen. Steeds wordt de oppotmachine aangepast, want er zijn vier verschillende potmaten. Op een 9 cm pot gaan zeven bollen, op een 12 cm pot tien bollen. Dan zijn er nog schalen van 16 en 19 cm met veertien en twintig bollen. De bollen zijn afkomstig van een preparatiebedrijf. De blauwe soorten hebben bolmaat 8-9-10 cm, de witte soorten zijn iets fijner, 7-8-9 cm.
Na het planten gaan de potten de cel in bij 9ºC. Afhankelijk van de soort gaan ze daar één tot negen weken in. De blauwe vertonen bijvoorbeeld na een week al een flinke punt, maar de witte doen daar veel langer over. Bij elk soort hoort een vaste periode, vastgesteld door ervaring.
In de koelcel staan de potten opgestapeld in kisten. Stapel voor stapel gelabeld, zodat er geen misverstand kan ontstaan over de partijen. In totaal zijn er vijf cellen voor dit deel van de teelt. Van der Lans kan variëren met de temperatuur en zo een goede spreiding krijgen, maar dan moeten de juiste partijen wel bij elkaar staan. “Heel soms vergis ik me”, zegt hij met een glimlach. “Dan staat er een rij achterin die te lang is doorgegroeid. Die kun je weggooien.”

Inboeten voorkomt ongelijkheid
Het is een drukke tijd, want tegelijk met het planten gaan er ook weer partijen de cel uit, richting kas. Daar staan ze nog enkele dagen of weken voor aflevering, afhankelijk van de kastemperatuur. Op dat moment kijkt de teler alle potten na. Soms zitten er ‘wilde’ bollen in een partij, waardoor de potten niet mooi gelijk zijn. Zo’n bol moet hij dan uitsnijden, waarna hij een goede bol inboet. Hetzelfde geldt voor bollen die ziek zijn of zijn weggevallen. Na een paar dagen staat de nieuwe bol weer vast. “Veel telers laten dat werk zitten. Ik niet. En dat is misschien de reden waarom de handel graag mijn potten koopt”, legt hij uit. “Het is wel veel werk.”

Steeketiket
De potten vinden via FloraHolland en Waterdrinker hun weg naar de eindklant. Van der Lans gebruikt een eigen steeketiket, maar ook naar wens een label van een retailer. Een rol steeketiketten van Albert Heijn is net gearriveerd. Vorig jaar bestelde deze retailer incidenteel partijen. Inmiddels is hij de belangrijkste leverancier.
De prijs wordt voorafgaand aan het seizoen vastgesteld. “De blauwe soorten leveren we continu, de witte actiematig. Wij doen niet aan toegevoegde waarde, zoals speciale potjes. Daar is mijn bedrijf te klein voor. In totaal kom ik op 200.000 potten per jaar. De blauwe soorten zijn vooral bij ons erg populair. Wit gaat veel naar Scandinavië. Ik weet niet precies waarom. Misschien omdat het daar zo donker is in de winter.”

Geen opmerkingen: