Met grote zekerheid kan ik zeggen dat iedere Westlander gruwt van de smaak van buitenlandse druiven. Dat staat gelijk aan verraad, want het Westland is groot geworden door de druiventeelt onder glas. De ondergang van de druiventeelt is het meest tekende voorbeeld van een bijna verloren ambacht dat moest wijken voor grootschaligheid.
“Niet rennen door de druivenkas”, riep mijn vader altijd, “want dan krijg ik stof op mijn druiven. Niet met je vingers aan de trossen zitten, want dan gaat de dauw er af.” Die regels kreeg ik als kleuter ingeprent voordat ik het heilige der heilige mocht betreden en daar hield ik me natuurlijk aan. Op ons bedrijf stonden naast wat kassen en open land ook twee druivenkassen. Eén met Frankenthaler, één met Alicante. Van die driehoekige bouwsels, waar druiven schuin omhoog worden geleid. De inhoud was een kostbaar bezit, want druiven zijn eigenlijk vanaf het begin van het ontstaan van de Westlandse tuinbouw een delicatesse geweest, die veel geld op bracht.
Krenten
In de winter lag zo’n druivenkas leeg. De bomen in winterslaap. Maar al vroeg in het voorjaar probeerden tuinders van alles om de kas zo volledig mogelijk te benutten. Teelten als bloemkool en spinazie binnen, en buiten in het kasslop –de ruimte tussen twee kassen- rabarber. Zodra de druiven begonnen uit te lopen was de spinazie weer weg. Dan ging pa druiven aanbinden, want je zag de ranken als het ware groeien, zo snel. Half mei kwamen dan de druivenkrentsters, vrouwen uit het dorp in hun bloemetjesjurken, jasschorten en rode zakdoek op het hoofd. Weken lang zaten ze in zo’n kas om de bosjes zo te fatsoeneren dat er nog maar eenderde van de gezette vruchtjes over bleef. Het was geduldwerk. Eén bosje krenten nam ongeveer een kwartier. Vervolgens groeide het trosje uit tot een fraai gevormde driehoekige bos, geschikt als tafeldruif. Krenten was vrouwen- en kinderwerk, omdat de eeltige handen van de tuinders daar te grof voor waren.
Bijna jaarrond
Vanaf juni-juli begon de oogst van de eerste gestookte druiven. Die oogst liep door tot half oktober, wanneer de allerlaatste onverwarmde druiven rijp waren. Veel druiven gingen het koelhuis in, zodat het seizoen werd doorgetrokken tot januari-februari. En zo was het op een paar maanden na een jaarrond product.
Druiven waren kostbaar. De eerste druiven brachten in de vijftiger jaren bijvoorbeeld op de veiling soms meer dan dertig gulden per kilo op. Zodra de aanvoer toenam zakten die prijzen natuurlijk. In het Westland was je een hele vent als je meer dan 3 kilo per m2 oogstte. Het was geen kiloknaller. Die teelt was dus gedoemd te verdwijnen en al zo geschiedde. In 1935 produceerde de gezamenlijke Westlandse telers 220 miljoen kilo per jaar. Vandaag de dag is dat nog 70.000 kilo.
Erfgoed
Op dit moment zijn er nog twee commerciële druivenkwekers en wat hobby-telers. Stichting de Westlandse Druif probeert de oude traditie in leven te houden met meer dan 220 overwegend grijsharige vrijwilligers. Waarom? Omdat het een stukje Westlands erfgoed is. Iets waar eigenlijk iedere Westlander diep in zijn hart nog trots op is. Eigenlijk houdt iedereen nog verschrikkelijk veel van de druiventeelt, die eigenlijk tegen de zin van velen het veld moest ruimen voor grootschalige tuinbouw. En omdat iedere Westlander gruwt van buitenlandse druiven, wetende dat nog steeds niets beter smaakt dan echte kasdruiven.
Te duur
Even een klein rekensommetje. Als de stichting de volledige kostprijs berekent voor een kilo druiven, dan komt deze op € 7,50 tot 9,00 per kilo. Je kunt dan wel uitrekenen wat een kilo in de supermarkt moet kosten. Misschien wel het tienvoudige van een kilo Zuideuropese druiven. Aangezien consumenten echt niet weten hoe lekker kasdruiven zijn valt het niet mee om daarvoor de portemonnaie open te trekken. De tafeldruiven die er nog zijn gaan nu naar een enkele groentespeciaalzaak, restaurants en andere luxe eetgelegenheden.
Gelukkig trekt de druiventuin steeds meer consumenten die rechtstreeks aan huis druiven kopen, zodat geen extra schakels in de keten het product nog duurder maken. Sinds kort gaan er ook druiven via streekselecties naar supermarkt Deen, bij wijze van proef. Daar kun je dus ook een doosje echte Westlandse druiven kopen.
Hoewel de commerciële druiventeelt bijna om zeep is geholpen neemt niet iedereen daar genoegen mee. Nu het themapark eigenlijk een succes is geworden en weer volop druiven produceert is het idee ontstaan om het product van de overgebleven druiventuinen te bundelen om zo weer actief naar afzet te zoeken. Misschien is het mogelijk met de kennis en contacten van nu de teelt zelfs iets uit te breiden.
Verdwenen
Bij ons thuis verdwenen de laatste druivenkassen in 1975. Toen was het gedaan met die lekkere druiven, waarvan ik als kind de laatste ‘tisjes’ verzamelde en druivensap maakte. Jarenlang groeiden er op diezelfde plaats tomaten.
Op de druiventuin worden rond 14 oktober de laatste druiven van dit jaar geoogst. Dus als u nog tijd en zin hebt, rij dan naar Monster en proef zelf.
1 opmerking:
Mooie artikel , prachtige foto druifvelden!
Een reactie posten