zondag, november 29, 2009

Tuinbouw, banken en crisis











Survival in moeilijke tijden
Garantstelling overheid helpt niet alle bedrijven
Sinds begin oktober is de ‘Garantstelling werkkapitaal’ van kracht, die bedrijven door een moeilijke tijd moet loodsen. Nog niet veel ondernemers hebben een aanvraag ingediend, deels omdat de praktische invulling pas vanaf half oktober concreet is geworden. Daarnaast zijn de voorwaarden niet voor alle ondernemers aantrekkelijk. Ook is de aan LNV af te dragen provisie zeer hoog. In toenemende mate maken ondernemers ook gebruik van de Bbz-regeling.
Dit jaar heeft de helft van alle glastuinbouwbedrijven, die het oogstkrediet wil aanspreken, moeite om deze via de gangbare wegen te financieren. Dat is een zeer zorgelijke situatie, die zowel ondernemers als banken hoofdbrekens kost.
Een rondje langs diverse kredietverstrekkers, adviseurs en ondernemers leert dat iedereen wel met optimisme naar de toekomst wil kijken, maar dat de problemen over één, twee jaar nog groter zullen zijn als er geen prijsherstel optreedt.
Voor het moment kunnen de meeste bedrijven het nieuwe teeltseizoen in, maar dat gaat niet vanzelf. Steeds vaker moeten ze daarvoor speciale regelingen aanspreken, zoals via hun bank de Garantstelling werkkapitaal van de overheid of via de gemeente het Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen (Bbz).
Oogstkrediet
Ondernemers hebben dit jaar van hun bank te horen gekregen dat ze hun aanvraag voor een oogstkrediet, voorzien van een liquiditeitsbegroting, in september moesten inleveren. Dat was voor velen aan de vroege kant, maar het doel heiligt de middelen. Dat vervolgens hun financier niet vlot over de brug kwam maakte velen gespannen. En terecht, de substraatleverancier, het zaadbedrijf en de plantenkweker beperkten in een aantal situaties hun risico door een betalingsgarantie of (deels) contante betaling van hun klanten te eisen. Dat wringt in die gevallen waar vroeg wordt gezaaid, zoals bijvoorbeeld bij paprikatelers.
Hulp overheid
Toen minister Verburg de tijdelijke garantstelling van de overheid bekend maakte ging aanvankelijk de vlag uit, maar de regeling blijkt geen wondermiddel. De regeling geeft bedrijven met liquiditeitsproblemen adempauze, maar heeft ook onaangename kanten. Dit zou je ook kunnen afleiden uit het feit dat nog maar weinig banken en bedrijven een aanvraag hebben ingediend.
Eind oktober, zo meldt het ministerie LNV, maken slechts zestien landbouwbedrijven bedrijven (vooral glastuinbouw) gebruik van de garantieregeling, voor een bedrag van 8,5 miljoen euro.
Overigens speelt hier ook een belangrijke rol dat de financiering volledig moet zijn uitgewerkt vóór indiening. De regeling is kort open en banken werken hard aan de uitwerking. Zij verwachten de komende tijd een flinke toename van de aanvragen.
Regeling valt tegen
Heet hangijzer is de uitgestelde aflossing van twee jaar op alle leningen. Banken moeten daarvoor een verklaring afgeven. Afgezien van het feit dat de banken niet happig zijn op die constructie kan deze voorwaarde ook voor de ondernemer ongunstig uitwerken. Dit geldt met name voor bedrijven met relatief hoge aflossingsverplichtingen.
Hiervoor is een constructie bedacht. Als een bedrijf toch eerder moet stoppen dan die twee jaar, dan dient de bank een declaratie in bij de overheid. Wordt de financiering dus binnen 24 maanden beëindigd, dan is uitstel van aflossing tot die periode vereist.
De periode van uitstel aflossing hoeft niet aaneengesloten te zijn. Een eventueel uitstel aflossing vanaf 1 juli 2008 telt mee. Nadeel voor ondernemers die gebruik maken van deze constructie is dat de waarde van de onderneming daalt door afschrijvingen.
De lening, die voortvloeit uit de garantstelling, hoeft niet noodzakelijkerwijs een lineaire aflossing te zijn. Rabobank gaat bijvoorbeeld uit van een aflossingsvrije lening met een looptijd van drie jaar. Aan het einde van de looptijd wordt bekeken of aflossing mogelijk is. Echter, veelal zal deze lening dan worden geherfinancierd.
Zowel ondernemers als banken beamen dat deze ondersteuning van de overheid niet heeft gebracht wat er tevoren van werd gehoopt. Het is een hulpmiddel, maar het zal niet voor alle bedrijven een uitkomst zijn.
Bijstand
Voor velen is de Bbz-regeling een laatste financieringsbron, waar men niet zo maar vrijwillig gebruik van maakt. Toch is die regeling in individuele gevallen aantrekkelijker dan de garantstelling van de overheid.
Het leninggedeelte van deze regeling is natuurlijk wel een stuk kleiner dan van de garantstelling en kan daardoor helaas alleen de minder kapitaalsintensieve bedrijven helpen. Het is echter niet meer dan een vangnet. Net als de bijstand wordt eerst het eigen vermogen ingebracht, evenals het inkomen van de partner. Dat is het grootste nadeel van een Bbz-lening.
Totale risicoanalyse onderneming
Volgens de banken is de juiste volgorde van kapitaalverstrekking om allereerst alle gangbare manieren van financiering door te rekenen. Is er dan onvoldoende zekerheid voor de bank, dan komt de garantstelling in beeld. Pas als laatste financieringsbron geldt Bbz.
Het hardnekkige gerucht dat banken op dit moment rentepercentages van totale financieringen naar boven bijstellen wordt noch bevestigd, noch ontkend. Eerdere afspraken blijven staan. De dagelijkse praktijk is dat er een totale risicoanalyse van de onderneming plaats vindt. Voor kapitaal met een verhoogd risico geldt een hogere rente.
Voorzichtig
Worden er in deze tijd nog nieuwe financieringsaanvragen gehonoreerd? Inderdaad, dat gebeurt nog steeds. Volgens de banken is het aantal aanvragen substantieel minder, maar innovatie moet volgens hen wel doorgaan. Banken worden wel kritischer. Ze stellen wel hogere eisen aan ondernemers met een sprong- of innovatieve investering.

Onder Glas, november 2009

Geen opmerkingen: