vrijdag, mei 23, 2014

Bijzondere snijbloemen



Corné van Aert teelt bijzondere snijbloemen
‘Graag uitblinken door het net iets anders te doen’

Dicentra en polygonatum zijn geen voor de hand liggende snijbloemengewassen. Corné van Aert behandelt ze met zorg en vervroegt de oogst door tunnels te plaatsen. Andere gewassen als alchemilla teelt hij weer op kisten om de oogst uit te stellen. Zijn teeltplan is een schaakbord vol opgebouwde kennis door hemzelf en zijn ouders.

Het is een vroeg jaar voor Corné van Aert uit Breda. De oogst van allium, dicentra en polygonatum is al in volle gang. Terwijl zijn ouders dwalingen uitselecteren en zorgen dat de partij sieruien uniform blijft, is het personeel volop bezig met het bossen van dicentra, ofwel gebroken hartje. “Doordat het vroeg in het jaar relatief warm is gaat het snel”, vertelt de teler. Er is veel aanbod en dat zet de prijs onder druk. Voordeel van zo’n vroege lente is weer dat de aanvoerperiode wat langer is.

Vaste planten of snijbloemen
Bijna een eeuw is de familie in het bezit van het perceel aan de Achterste Rithweg. Er is dus een lange familietraditie verbonden aan dit stukje Brabants land. Waar de overgrootvader van Corné ooit startte met de vollegrondsteelt van groenten, schakelde zijn vader rond 1990 over van ijsbergsla en witlof naar de teelt van vaste planten.
Aanvankelijk teelde hij deze voor de verkoop van plantmateriaal, maar de teelt van snijbloemen was ook aantrekkelijk. Niet in de laatste plaats vanwege de zekerheid van betaling via de veiling. “Toen vijf jaar geleden de crisis begon was dat een belangrijk houvast”, vertelt Van Aert. Vandaag de dag teelt hij nog steeds vaste planten, zoals hosta, maar het is een nevenactiviteit. De jonge teler kwam acht jaar geleden in de maatschap bij zijn ouders en sinds begin 2013 heeft hij het bedrijf overgenomen.


Gecompliceerd teeltschema
Op het erf van het bedrijf staan stapels kuubskisten en bogen voor plastic tunnelkassen te wachten op gebruik. De kisten worden gebruikt om wortelstokken en bollen in koelcellen te bewaren en eventueel het seizoen te verlengen.
Tegenwoordig is het bedrijf 9 ha groot en huurt de teler er nog 7 ha bij. In totaal heeft hij 20.000 m2 tunnels. De vaste planten staan in de vollegrond. Op momenten dat het nodig is de kwetsbare gewassen te beschermen zet hij er een tunnel overheen. De sieruien staan bijvoorbeeld in twee tunnels te bloeien, evenals polygonatum (salomonszegel) en dicentra. De enige snijbloem die eigenlijk de hele groeiperiode in een tunnel staat is zantedeschia.
Buiten steken astilbe en pioenen hun kop net boven de grond. Astilbe is het grootste gewas. Daarnaast pioenrozen, in vijf verschillende soorten. Beide gewassen volgen de vroege teelten in tunnels op.

Wisselteelten
Aangevuld met alchemilla, brassica, chelone en lysimachia teelt de snijbloementeler in totaal tien gewassen die ook regelmatig van plaats wisselen. Als er een gewas wordt gerooid komt op die plaats weer een ander gewas te staan. Vele gewassen zijn gevoelig voor aaltjes, vandaar de wisselteelten. Dat is ook de reden om steeds weer percelen te huren.
Het teeltschema is daardoor behoorlijk ingewikkeld, maar zo ervaart Van Aert dat niet. Juli, augustus en september zijn drukke maanden, maar mei kent een piek. Dan lopen oogst- en gewashandelingen in elkaar over. Samen met zijn ouders en twee vaste medewerkers vormt hij de basis. Daarnaast werkt hij met scholieren en seizoensarbeiders die ieder jaar terug komen.

Dicentra en polygonatum
Verreweg de meest bijzondere snijbloem op dit bedrijf is dicentra. Dit kruidachtige gewas uit de ranonkelfamilie is vooral bekend als tuinplant. Van Aert is één van weinige, soms de enige, die dit gewas aanvoert op de veiling. Hij heeft zowel wit als rood.
Bij de start van de teelt gaat hij uit van zeven planten per m2. In het eerste jaar oogst hij niet. Het jaar daarop gaat rond 1 februari de tunnel over het veld en staan de eerste bloemen er begin april op. Dit jaar was de bloei extra vroeg. De oogstperiode duurt ongeveer een maand. Na het oogsten van de eerste snee, groeit de plant terug en volgt na vier weken nog een tweede ronde. Na twee jaren oogsten rooit hij het gewas.
Stengels, bladeren en bloemen zijn erg zacht en kwetsbaar. De medewerkers in de schuur behandelen de takken met zorg. Desondanks is de houdbaarheid een week. Het is echt materiaal voor de bloemist die iets bijzonders wil gebruiken in boeketten.
Hetzelfde geldt voor polygonatum. Dit gewas uit de aspergefamilie lijkt in bloeiwijze wel een beetje op dicentra, maar is harder. In de tunnels staat het gewas inmiddels al acht jaar. De aanvoer valt ongeveer gelijk aan dicentra, maar duurt slechts twee weken. Ook hier is de Brabander één van de weinige aanvoerders. Hij kent er in totaal drie. “Ik kan er niet te veel zetten, want dat kan de handel niet aan. Je bent in dit soort gewassen al snel je eigen concurrent.”


Eigen plantmateriaal
De snijbloementeler probeert steeds uniek te zijn. Zo zoekt hij naar bijzondere loten binnen het assortiment. Hij gaat bijvoorbeeld een lysimachia zetten met een hoge sierwaarde die moeilijk is te telen. Zo probeert hij iets anders te doen dan een ander.
Dat geldt eveneens voor de aanvoertijden. Alchemilla is bijvoorbeeld geen moeilijke snijbloem, maar Van Aert voert ze aan in juli tot en met september, door planten te koelen en in kisten te telen. Zo zoekt hij een aanvoerperiode waarin niet veel telers aan de veiling zijn.
Behalve het aantrekken van nieuwe soorten vermeerdert hij zijn eigen plantmateriaal zelf en bewaakt daarbij zijn eigen selecties. Hoe dat precies moet is een kwestie van ervaring en gebeurt in overleg met een voorlichter. Iedere vaste plantenteler of bloementeler bouwt daarin zijn eigen kennis op.

Bosmachine
Tot op heden gebeurt het bossen van al die verschillende snijbloemen nog handmatig via twee bosbanden. De ondernemer gaat dat proces automatiseren, omdat hij naast besparing op arbeid meer uniformiteit wil van het eindproduct. Lange tijd heeft hij bekeken welke bosmachine het beste past op zijn bedrijf. Zijn keuze is gevallen op de Furora Nova van Bercomex. Die wordt binnenkort geïnstalleerd in de verwerkingsruimte. De komst van de bosmachine toont wel aan dat Van Aert verder gaat in de ingeslagen richting: verder specialiseren en kwaliteit verbeteren.