donderdag, november 15, 2018

Bramen




Onderzoek naar teelt en belichting bij bramen en frambozen

‘Er zit nog veel meer potentie in de teelt van zachtfruit onder glas’


Een onderzoek met veel nadruk op het verzamelen van nieuwe kennis. Zo mag je het jongste project met bramen en frambozen bij Wageningen University & Research in Bleiswijk wel noemen. Over de teelt van zachtfruit onder glas is nog relatief weinig bekend, terwijl de consumentenvraag toeneemt. Er zit nog veel potentie in teeltoptimalisatie, vinden onderzoekers en telers. Onder de rook van het onderzoekscentrum doet een paprikateler ervaring op met deze ‘nieuwe’ teelt.

Paprikateler Wouter van den Bosch in Bleiswijk teelt dit jaar voor het eerst bramen. Daarvoor heeft hij met zijn familie een nieuwe locatie van 1,2 ha gevonden in Berkel en Rodenrijs. Dat is een hele omschakeling, laat hij weten, want zachtfruit telen is toch heel wat anders dan hij gewend is. Samen met zijn oom Jaap de Schipper verkent hij dit nieuwe terrein en regelmatig wisselen zij van gedachten met Jan Janse van Wageningen University & Research.
Hemelsbreed een paar kilometer verder heeft Janse inmiddels een jaar onderzoek gedaan naar belichting bij bramen onder glas met als doel de productie te verbeteren. Bij het naastgelegen Improvement Centre is afgelopen jaar gekeken naar vervroeging van het oogstseizoen. De belangstelling voor dit gewas is de laatste jaren toegenomen, niet in de laatste plaats door de groeiende vraag naar ‘superfoods’ én de matige kwaliteit van importproduct in de wintermaanden. Volledig jaarrond bramen telen in Nederland gebeurt nog niet, maar met de juiste belichtingsstrategie komt dat doel wel dichterbij.

Welk kleurenspectrum
In de eerste proeven is SON-T-belichting vergeleken met hydbridebelichting, dus een combinatie van SON-T en tussenbelichting met LED’s. De totale lichtintensiteit lag rond de 150 µmol/m2/s. Tussen beide behandelingen waren er in deze proeven geen duidelijke verschillen in productie of kwaliteit.
            Komend winterseizoen zal Janse verder gaan met zijn belichtingsonderzoek. Ditmaal heeft hij de beschikking over vier afdelingen met helder en diffuus glas, twee voor bramen en twee voor frambozen. Iedere afdeling is ingericht met 75 µmol/m2/s LED-toplicht. 
De onderzoeker wil in de nieuwe proef dieper ingaan op het kleurenspectrum. De standaard toplicht installatie wordt aangevuld met drie soorten tussenlicht, namelijk standaard rood/blauw, extra blauw en extra verrood. De lichtintensiteit van het tussenlicht is 75 µmol/m2/s, waarmee de totale lichthoeveelheid op 150 µmol/m2/s komt. 
De plantdatum van de jongste proef was 13 september. Gekozen is voor de bramenrassen Loch Ness en Chester. In de twee afdelingen met frambozen staan de rassen Kwanza en Shani. De eerste oogst staat gepland rond kerstmis en de teelt gaat door tot april.

Zoveel mogelijk informatie
“Er is eigenlijk nog maar weinig bekend over de bramenteelt onder glas”, vertelt Janse. Vanaf 1986 zijn de eerste planten onder glas geteeld en dan nog zonder belichting. “We weten bijvoorbeeld nog niet welk temperatuurregime, lichtintensiteit of CO2-niveau optimaal is. In onze voorjaarsteelt hebben we tijdelijk iets te lage temperaturen aangehouden, waardoor wat snelheid in productie is verloren gegaan. Dat kan dus beter.” 
Omdat er nog veel te leren is wil de onderzoeker gedurende het seizoen zoveel mogelijk informatie verzamelen. Tijdens de teelt zal hij bijvoorbeeld fotosynthesemetingen doen bij verschillende lichtintensiteiten en CO2-gehaltes en op verschillende tijdstippen van de dag. Ook de effecten van het lichtspectrum zal hij meten op blad en vrucht, onder andere aan de hand van chlorofyl, flavonolen en anthocyaan. Smaak en inhoudsstoffen krijgen veel aandacht in dit onderzoek, want dat is een voorwaarde wanneer je in de winter bramen gaat telen in belichte kassen.

Twee klimaatschermen
Met Kas als Energiebron als financier van dit onderzoek is het logisch dat Het Nieuwe Telen (HNT) veel aandacht zal krijgen. De afdelingen hebben een lichtuitstoot- en een energiescherm gekregen, waarmee uitstraling tot een minimum beperkt kan blijven. De schermen openen en sluiten op basis van een uitstralingsmeter. 
Tenslotte krijgt weerbaarheid aandacht. Bramen en frambozen onder glas kunnen juist uitblinken door een minimaal gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Janse wil weten of het lichtspectrum invloed heeft op gevoeligheid voor bijvoorbeeld trips en meeldauw. In het rijtje metingen neemt hij ook fenolen, bladoppervlakte, drogestofgehalte en een indirecte bepaling van wortelexudaten mee, met als doel om verbanden te vinden. 

Niet eenvoudig
Voor Van den Bosch is dit onderzoek belangrijk. “We weten in grove lijnen hoe deze teelt verloopt, maar we missen vooral nog het minutieus sturen”, legt hij uit. Op 1 januari heeft hij de eerste teelt Loch Ness geplant,op 9 juli de tweede teelt. Met deze tweede teelt hoopt hij door te gaan tot december, afhankelijk van de prijzen en zolang de vruchten nog willen afrijpen. 
Terugkijkend op de eerste teelt vond hij het niet eenvoudig om de benodigde bemesting te bepalen. Dat heeft voor een groot deel te maken omdat hij nog geen referentie heeft en er weinig kennis beschikbaar is. “We hebben nog genoeg uitdagingen”, vindt hij. Dat geldt voor bemesting, klimaat en arbeid. 
Op de momenten dat het gewas in productie is zijn er 45 medewerkers tegelijk aan het werk. “Op dit relatief kleine oppervlak vergt dat wel wat organisatie”, vertelt De Schipper die deze locatie runt. Het oogsten moet bijvoorbeeld heel voorzichtig gebeuren, heeft hij dit eerste jaar ondervonden. Doe je dat niet, dan verschijnen er rode korrels op het geoogste product. “Bovendien is het ook nog een leerproces om de vruchten in het juiste stadium te oogsten”, vult hij aan.

Verdere professionalisering
In de tweede teelt bleek een deel van zijn plantmateriaal minder van kwaliteit te zijn. “Je hebt te maken met uitgangsmateriaal met een voorgeschiedenis”, legt Van den Bosch uit. De opkweek vindt niet onder geconditioneerde omstandigheden plaats, maar buiten op een veld. Weersinvloeden hebben een grote invloed op de kwaliteit van de planten. Het plantmateriaal voor de herfstteelt is bovendien bewaard in de koelcel. Het is dus erg lastig om een oorzaak aan te wijzen als plantmateriaal niet perfect is. 
Janse vindt dat er nog heel veel moet gebeuren op gebied van professionalisering van deze teelt. “Het standaardras Loch Ness is ontwikkeld voor de buitenteelt en al 35 jaar oud. Er is nauwelijks veredeld op productierassen voor beschermde teelten, waar veel potentie in zit.”
Voor het temperatuurregime geldt hetzelfde. Ook daarover is nog weinig bekend. Van den Bosch: “In de glasteelten zijn we gewend om snelheid te maken. Die neiging heb je nu ook, maar het is niet zeker of dit werkt. Ik verwacht dat er nog veel valt te leren over teeltoptimalisatie.” 

Proef met LED’s
De teler heeft als proef in een paar paden LED’s geïnstalleerd als tussenbelichting, in zijn geval 75 µmol/m2/s. Deze laat hij achttien uur per etmaal branden, ongeveer vergelijkbaar met andere vruchtgewassen. Deze belichting zou verschil moeten maken ten opzichte van de rest van het gewas. Van den Bosch: “Die rekensom kunnen we nog niet maken. Daar is het nog veel te vroeg voor.”
Hij vindt het gewas in de belichte paden erg generatief. Die term ligt voor hem als paprikateler voor op de tong, maar deze is nog niet ingeburgerd in het jargon van zijn collega’s die al jaren bramen telen. Vegetatief of generatief, die discussie moet nog komen.

Geen opmerkingen: