dinsdag, december 14, 2010

Orchidee




Thomas Maarssen, Orchideeënhoeve Luttelgeest:
We moeten steeds vernieuwen om interessant te blijven’

Een commerciële kwekerij en een recreatieve onderneming naast elkaar. Gaat dat niet ten koste van elkaar of is het juist een uitdaging? Thomas Maarssen vindt het een goede combi, mits kwaliteit hoog blijft en er steeds weer vernieuwing plaats vindt. 160.000 bezoekers op jaarbasis binnenhalen lukt alleen als je ook echt iets te bieden hebt.

Als Thomas Maarssen de Maleisische tuin door loopt neemt hij de minst gemakkelijke route over het rots pad naar beneden, via de houten hangbrug naar de overkant. Om hem heen zwemmen de koi-karpers, die happend bedelen om wat voer. “Dit is de meest populaire route”, weet hij. Orchideeën hangen om hen heen, vastgegroeid op bemoste stammen. “Ik hou niet van die stokjes, die bloemtakken moeten hun natuurlijke vorm volgen.” Deze tropische tuin ziet er uit als een stukje natuur, dat toch heel kunstmatig is aangelegd door een kundig arrangeur.

Trekpleister
Samen met broer Jeroen en zus Anita bestiert Thomas de Orchideeënhoeve, waar zijn vader in de jaren zeventig begon met de teelt van cybidiums. Toen streek de van oorsprong Aalsmeerse familie neer in het nieuwe land. Vandaag de dag is het bedrijf 25.000 m2 groot, waarvan 15.000 m2 productie en 10.000 m2 recreatie. Thomas is de man van teelt en PR, Jeroen doet het restaurant en de boekhouding, Anita beheert de binderij en is huisstylist.
Kassen waren eigenlijk nieuw in de polder en orchideeën spraken erg tot de verbeelding. Mensen wilden er gewoon komen kijken, omdat er in de verre omgeving geen andere orchideeënkweker was. Er kwam een winkeltje en een zitje. En tijdens Kom in de Kas was de kwekerij al een enorme trekpleister. Buschauffeurs kwamen met de suggestie om ook horeca toe te voegen, zodat het al snel een geliefde stopplaats werd. In 1989 legde de familie de eerste tropische tuin aan van 1.000 m2, samen met een winkel en restaurant. Inmiddels zijn er vier verschillende thematuinen, waarvan de meest recente de vlindertuin uit 2008.


Slecht weer
“We zijn een echte uitvalsbasis geworden als het slecht weer is. Dan besluiten mensen hier naartoe te komen, in plaats van varen in Giethoorn”, vertelt Maarssen. Die sterkte is meteen ook de zwakte van het recreatiebedrijf. In een lange, hete zomer loopt het minder goed. Dan blijven mensen weg. “We zijn serieus aan het denken over buitenbeleving, zodat we op mooie dagen ook genoeg mensen trekken. En het is absoluut noodzakelijk om steeds te vernieuwen”, gaat hij door. De tuin trekt jaarlijks 160.000 betalende bezoekers en dat moet zo blijven.
De investering in de vlindertuin is groot geweest. Er is een vlindervallei aangelegd, die aan de zijkanten is verhoogd. Vlinders vliegen tamelijk hoog. Zo kunnen bezoekers de vlinders veel beter zien. Het decor bestaat uit aangelegde rotswanden, die zijn gemaakt van een ijzeren constructie met beton. De aanleg daarvan was specialistenwerk en duurde alleen al drie maanden. Ook is er een kleine trouwkapel aangelegd in de rotspartij. Maarssen: “Die tijd was reuze spannend. We hebben toen extra mensen aangenomen. En het werkte! Mensen vinden de vlinders prachtig. In dat jaar steeg ons bezoekersaantal met 35.000. Maar toen brak de recessie uit. Op dat moment hebben we ook gemerkt hoe kwetsbaar we zijn. Dat is dus niet veel anders dan in de productietuinbouw.”

Goed beheer
Met de komst van de vlindertuin haalde het bedrijf een nieuwe discipline in huis: het verzorgen van dieren. In de tuinen vliegen vogels, maar de vlinders vragen extra aandacht. De poppen kun je aankopen, maar de klimaatomstandigheden moeten goed zijn voor de vliegende insecten. En waar vlinders zijn leggen zij eitjes die weer gulzige rupsen worden. De vegetatie moet dus bestaan uit waardplanten, maar niet te veel. Zonder goed beheer eten de rupsen complete aanplant op. Er is dus één medewerker twee dagen per week bezig met het zoeken en verzamelen van eitjes en rupsen.
In de tropische tuinen is de gewasbescherming een belangrijk punt van aandacht. Biologische bestrijding is logischerwijze een vereiste. Daarvoor raadpleegt het bedrijf een leverancier in de glastuinbouw, maar ook één die gespecialiseerd is in het onderhoud van planten- en dierentuinen.

Duizenden stukjes
De Orchideeënhoeve is een typisch voorbeeld van jaarrond Kom in de Kas. De bezoekers lopen van tuin naar tuin via een vaste route door de kassen. Daar bestaat het hoofdassortiment inmiddels uit cymbidium, Phalaenopsis en Paphiopedilum. De snijbloemen van deze gewassen worden allemaal gebruikt in de eigen binderij. Om wat getallen te noemen: in de kerstmaand komen er 20.000 bezoekers naar de kerstshow en verwerkt en verkoopt het bedrijf 8-9.000 bloemstukjes met orchideeën.


Altijd bloemen
In de productie, dus los van recreatie en horeca, werken zes mensen die ook inzetbaar zijn bij de speciale projecten. Maarssen wil die productie op niveau houden, want dat is het bestaansrecht van het bedrijf. “Wij moeten onze naam als orchideeënexpert wel hoog houden naar het publiek.” Toch heerst er een heel andere regime dan op andere productiebedrijven. De teelt is bijvoorbeeld lang niet zo geautomatiseerd en heeft een hele belangrijke  decoratieve waarde. Er moeten jaarrond altijd bloemen te zien zijn. Maarssen legt uit: “Dit cymbidiumgewas zou meer takken kunnen geven, maar dat heeft niet de allerhoogste prioriteit. We gebruiken de helft voor de binderij en de andere takken laten we op het gewas staan, zodat het visueel aantrekkelijk blijft.”
Als mensen het rolstoelvriendelijke parcours hebben afgelegd komen ze uiteindelijk in de winkel terecht. Daar staat naast een luxe gesorteerd assortiment –ook van andere producenten- ook een aantrekkelijk geprijsde tafel. En dan gaat er natuurlijk iets mee naar huis.

Geen opmerkingen: