maandag, maart 17, 2014

Pioniers of vroege volgers




Buurma onderzoekt groei in Het Nieuwe Telen
‘Ontwikkeling zet pas door als de ondernemer er vertrouwen in krijgt’

Bent u een pionier of een vroege volger? En welke argumenten halen u over de streep om in Het Nieuwe Telen te investeren? Onderzoeker Jan Buurma legde deze vraag voor aan telers die oprecht geïnteresseerd zijn in HNT en concludeert dat deze ondernemers pas toehappen als het onderzoek een antwoord geeft op hun basisvragen. Daar is meer voor nodig dan techniek ontwikkelen.

Tien jaar na de introductie van de term Het Nieuwe Telen (HNT) zijn talloze onderzoeksprojecten uitgevoerd om aan dit begrip invulling te geven. Hoewel het volgens het programma Kas als Energiebron technisch inmiddels mogelijk is om 30 tot 40 procent te besparen op energie, is slechts een aantal pioniers aan de slag gegaan met de beschikbaar gekomen nieuwe technieken. De vroege volgers nemen een afwachtende houding aan. Weliswaar kampt de glastuinbouw nog steeds met de gevolgen van de economische wending, maar dat blijkt niet de enige reden om terughoudend te zijn bij investeringen. LEI-onderzoeker Jan Buurma en zijn collega’s bestudeerden dit fenomeen en hij legt de vinger op de gevoelige plek. Is er eigenlijk wel goed geluisterd naar ondernemers?


Pioniers
Buurma bestudeert de sociologie achter innovatie. Dit doet hij voor alle sectoren in de land- en tuinbouw. Vanuit het programma Kas als Energiebron ontving hij de vraag op welke manier de introductie van HNT kan worden versneld. In het programma zijn doelen gesteld voor de oppervlakte glastuinbouw met deze teeltmethode. In 2015 zou 400 ha overgeschakeld zijn, in 2020 zou dat 2.000 ha moeten zijn. De werkelijkheid is anders. Eind 2010 pasten zeven bedrijven de nieuwe techniek toe op 27 ha. Een jaar later waren dat achttien bedrijven met 90 ha. Het gaat dus niet snel genoeg. Aan de pioniers ligt het niet. Het zijn de vroege volgers die aarzelen.
Volgens Buurma is er een fundamenteel verschil tussen pioniers en vroege volgers. Pioniers zijn ondernemers die risico’s nemen en het als uitdaging zien om nieuwe technieken als eerste in de vingers te krijgen. Met hun actieve houding verwerven ze aanzien bij hun collega’s. Het zijn enthousiaste gesprekspartners voor technische onderzoekers en ontwerpers. Ze weten de juiste onderzoeksinstellingen feilloos te vinden.
“Pioniers zijn mensen die een sprong in het duister nemen. Binnen een wielerpeloton zijn het de sprinters, de ontsnappers”, legt Buurma uit. “Daar is veel energie en uithoudingsvermogen voor nodig.”

Vroege volgers
Vroege volgers liggen aan kop in het peloton en maken gebruik van elkaars kracht. “Zij passen nieuwe technieken toe om er geld mee te verdienen. De techniek moet handig zijn, de kinderziektes moeten er uit zijn en de meerwaarde moet duidelijk zijn.”
Deze vooruitstrevende ondernemers hebben een groot bedrijf met intensieve teelten. Kleine fouten in de bedrijfsvoering kunnen grote gevolgen hebben. Daarom nemen deze ondernemers minder risico’s. Ze zijn veeleisende gesprekspartners voor technische onderzoekers en ontwerpers, omdat ze min of meer tegengestelde drijfveren hebben. Onderzoekers zijn technologie gedreven, ondernemers zijn economie gedreven.

Verschillende motieven
Volgens het onderzoek, dat zich vooral op die vroege volgers richt, zijn de belangrijkste bondgenoten leergroepen van collega’s, teeltadviseurs, installateurs en ontwerpers. De motieven voor hen om te investeren in HNT zijn divers, blijkt uit gesprekken met ondernemers. Toch valt er een lijn te ontdekken. Ondernemers met de grootste bedrijven (gemiddeld 19 ha) zijn vooral bezig met verbeteren van hun marktpositie. Telers in de middengroep (11 ha) noemen plantvitaliteit en kwaliteit. De groep van gemiddeld 6 ha noemt vooral de energiekosten als belangrijkste reden om te investeren.

Vroege volgers zijn geen pioniers
Kennispartijen zijn ieder bezig met hun eigen aandachtsgebieden. Ontwerpers bouwen concepten op basiskennis over natuurkunde, vochtbeheersing en plantenfysiologie. Installateurs ontwikkelen materialen en apparaten, teeltadviseurs stellen het gewas centraal.
Ondernemers willen hun inkomen verbeteren via een betere gewasgroei, minder ziektes en een meevallende energierekening. De aandachtsvelden van alle partijen sluiten dus niet automatisch op elkaar aan. Tel daarbij op dat vroege volgers niet houden van pionierswerk en het wordt duidelijk waarom de ontwikkeling stagneert.
Buurma: “De individuele ondernemer heeft geen belang bij energiebesparing en doelstellingen die een ander oplegt. Iedereen weet dat bijvoorbeeld het slaan van een aardwarmtebron vele malen meer oplevert dan investeren in Het Nieuwe Telen. Dus als je tegen ondernemers zegt dat zij energie moeten besparen, dan gaat dat niet lukken. Het is dus belangrijk om andersom te gaan redeneren.”

Kennis over betere gewasgroei
Vroege volgers worden geconfronteerd met toenemende kwaliteitseisen van afnemers, terugkerende kwaliteitsproblemen door ziekten en groeistoornissen en stijgende energiekosten door dalende inkomsten uit de WKK. Deze ondernemers zoeken middelen om hun marktpositie te versterken en hebben richtlijnen nodig voor verdamping en vochtafvoer, over energieschermen. Kortom: ervaringskennis over verbetering van gewasgroei.
Dus als de beleidsmakers zich afvragen hoe zij ondernemers kunnen aanzetten tot investeringen in HNT, dan moeten zij volgens Buurma gaan redeneren vanuit de behoefte van de vroege volgers. “Dan moeten allereerst de basisvragen van deze groep worden beantwoord. Lukt dat, dan komt het besparen van energie vanzelf.”
Dit advies is intussen ter harte genomen door Kas als Energiebron. Hoewel er al ondernemers als adviseur meedraaiden in het programma zijn er leergroepen ingevoerd, waarin onderzoekers, kennispartners en ondernemers zich samen over gecompliceerde vraagstukken buigen. Het lukt immers pas om vroege volgers te motiveren door ze in dit proces te betrekken.

Geen opmerkingen: