zaterdag, juni 27, 2009

Tomaten


Twee typen onderstammen blijven over: de krachtige en de generatieve
Combinatie onderstam en cultuurras spitst zich toe op balans

Grote veranderingen zijn er nog niet op komst bij tomatenonderstammen. Maxifort is nog steeds onbetwist leider, maar de onderstammen Optifort, Stallone en Emperador winnen terrein. Voor de vroege teelt heeft toppen voorkeur boven één op één.


Tomaat is tot dusver het enige vruchtgroentegewas dat een duidelijke meeropbrengst heeft als gevolg van enten. Als teler overweeg je dus niet of je moet enten, maar hoe, met welke onderstam en wel of niet getopte planten.
Met het tomatenseizoen in volle gang lijkt het nog erg moeilijk te voorspellen welke beslissingen er dit najaar worden genomen. Toch zijn er lichte verschuivingen aan het ent-front, zo melden vertegenwoordigers van De Ruiter Seeds, Rijk Zwaan en Enza. De zoektocht gaat uit naar groeikrachtige onderstammen, die het gewas door de moeilijke zomerperiode slepen.

Trends in veredeling
In eerste instantie zochten veredelaars naar extra weerstand tegen ziekten als Verticilium en pepinomozaïkvirus. Bijkomend voordeel was dat door de sterkere groeikracht ook een productieverhoging mogelijk was.
Ben Zwinkels van Rijk Zwaan vertelt dat de veredeling een aantal jaren terug vooral in het teken stond van het zoeken naar een algemene, goede onderstam. De veredelaars bij zijn bedrijf richten zich nu steeds meer op de combinatie onderstam en cultuurras, zodat beiden elkaar versterken. “Het is natuurlijk ondoenlijk om voor 55 cultuurrassen een onderstam te ontwikkelen. Uiteindelijk zullen er twee typen onderstammen overblijven: de krachtige en de generatieve. We zoeken naar de juiste balans.”
Kees Boersma van De Ruiter Seeds bevestigt die trend. Behalve verschillen in cultuurrassen wijst hij ook op het type teler dat de onderstam gebruikt. “De Nederlandse telers verschillen onderling, maar zij beheersen wel de teelttechniek om met een krachtige onderstam toch een goede balans in het gewas te krijgen. Anders ligt dat in Zuid-Europa, waar we vaak met wat meer generatieve onderstammen werken.” Dat verklaart ook de verhouding van beide onderstammen in Nederland, waarbij Maxifort voor de krachtige of vegetatieve onderstam model staat en Beaufort voor de meer generatieve.

Veranderingen praktijk
Maxifort is nog steeds dé onderstam waar de Nederlandse tomatenteler voor kiest. Alhoewel, er zijn verschuivingen. John Potters van plantenkwekerij Vreugdenhil ziet dat telers zich steeds nadrukkelijker verdiepen in de eigenschappen van onderstammen. Bovendien is er wat meer keus gekomen. Was het aandeel de afgelopen jaren meer dan 85%, het zakt nu naar rond de 75%. Emperador, Stallone en Optifort zijn in opkomst.
De verschillen tussen onderstammen zijn voor de telers heel moeilijk tastbaar te maken. In de praktijk zetten ze wel een proefpad met een andere onderstam, maar halen daar toch te weinig informatie uit. De telers richten zich met alle teelttechnische maatregelen op het hoofdgewas en niet op dat ene pad met die specifieke nieuwe onderstam. Pas als een hele afdeling vol staat kunnen ze gerichte aanpassingen doen die bij de betreffende onderstam hoort. En het is niet altijd hard te maken welke teeltmaatregel nu juist verbetering brengt.

Nieuwe onderstammen
Als het aan De Ruiter Seeds ligt is Optifort (DRO131) een mooie aanvulling op het huidige assortiment. Boersma: “Het is niet meer ‘one size fits all’. In de tomatenteelt wijst alles er op dat het gewas met deze onderstam beter in balans is te krijgen en dit zien we ook terug bij een aantal auberginetelers.
Optifort is qua groeikracht gelijkwaardig aan Maxifort, maar in praktijkproeven zien wij dat die groeikracht wat sneller naar de vrucht gaat. Bovendien moet er naar het einde van de teelt groeikracht overblijven, wat ook het geval blijkt te zijn.”
Op dit moment liggen er ook proeven in de praktijk met de nieuwe onderstam DRO138. Deze onderstam is wat generatiever, met als gevolg dat gewassen iets vroeger in productie komen.

Krachtig of vegetatief
Andere zaadhuizen zitten uiteraard niet stil. Rijk Zwaan timmert al enige tijd niet zonder succes aan de weg met nieuwe onderstammen. Emperador is de krachtige groeier en Stallone(61-067) de meer generatieve. Zwinkels: “Ik wil Emperador zeker géén vegetatieve onderstam noemen, maar wel één met uithoudingsvermogen. Deze onderstam zorgt voor balans in de plant, een goede verhouding tussen blad en vrucht.”
Edwin van Antwerpen van Enza meldt dat ook zijn bedrijf actief veredelt in goede onderstammen. Hun meest groeikrachtige onderstam is momenteel Eldorado, maar de uniformiteit kan niet verder worden verbeterd. Van Antwerpen: “Uniformiteit is momenteel bij onderstammen het meest ter discussie staande onderwerp.” Efialto, de meer generatieve onderstam, is heel uniform, maar meer geschikt voor gebieden als Bretagne. Daar gaan Beaufort en Efialto aan de leiding. Enza is bezig met nieuwe onderstammen, maar wil er eigenlijk geen ruchtbaarheid aan geven voordat deze daadwerkelijk beter presteren dan de voorgangers.

Beste van twee werelden
Onderstammen zijn in een paar jaar tijd volledig ingeburgerd op de tomatenbedrijven, maar de gelijkheid laat nog te wensen over. Het in grote hoeveelheden zaaien van onderstammen en sorteren, blijft tijdens de opkweek een hoge kostenpost. Het toppen van geënte planten en daarmee terug brengen van het aantal planten heeft de kosten voor de telers naar beneden gebracht.
Het ligt voor de hand om de cultuurrassen verder te perfectioneren, zodat onderstammen niet meer nodig zijn voor voldoende groeikracht. “Wij vragen ons dat inderdaad wel eens af”, zegt Zwinkels. “Misschien kan de groeikracht in cultuurrassen wel verder omhoog. Toch zal enten altijd blijven bestaan, simpelweg omdat de resistenties van onderstammen nodig zijn voor andere landen, of voor de biologische teelt in de grond.”
Boersma verwacht ook niet dat enten zal verdwijnen. “Het is bijna ondoenlijk om alle gewenste kwaliteiten in één ras te stoppen. Bij de onderstammen werk je aan resistenties en groeikracht, bij de cultuurrassen op vruchtkwaliteit. Je combineert dus het beste van twee werelden. Ik verwacht dus niet dat die visie binnen nu en vijftien jaar verandert.”

Merendeel getopt
Toppen en daardoor lagere kosten voor plantmateriaal blijft onverminderd populair, ondanks de mogelijke ongelijkheid van scheutontwikkeling. Potters: “Bij ons op de plantenkwekerij gaat in de winter 90% van de planten getopt weg. Ongetopt blijft het minst gecompliceerd, maar ik verwacht niet dat deze verhouding snel zal veranderen. In de belichte teelt ligt de verhouding precies andersom. Ook in de zomerteelten wordt minder vaak getopt.”
Ongelijkheid blijft punt van discussie, maar volgens de plantenkweker gaat de techniek van opkweek vooruit. “We zijn niet stil blijven staan”, meent hij. “We hebben geleerd om met het klimaat invloed uit te oefenen op trospositie en troskwaliteit, maar zo’n proces moet wel reproduceerbaar zijn. We kweken het hele jaar door planten op en bij ieder jaargetijde horen weer andere aanpassingen.”

Zes tot zeven onderstammen
Soms blijken dezelfde teeltmaatregelen tegengestelde belangen te dienen. Hij heeft ondervonden dat hogere temperaturen voor een betere troskwaliteit zorgen, maar dat daardoor de scheutgelijkheid afneemt. De kunst is dan om voor elk ras een goede balans te vinden. De overschakeling van 3.500 naar 6.000 lux heeft bijgedragen tot een betere scheutgelijkheid. “De trospositie kan nog steeds beter, maar dat is ook rasafhankelijk”, meent hij.
“Ik denk dat het assortiment onderstammen zal verbreden en meer afgestemd raakt op de cultuurrassen. Uiteindelijk denk ik dat er voor de wereldwijde productie zes tot zeven onderstammen overblijven, gericht op specifieke teeltomstandigheden. Daar zullen we het hele assortiment tomaten mee bedienen.”

Losse tomatenteler Marien Verkade:
‘Ieder ras zijn eigen onderstam’

Marien Verkade uit Monster teelt op 4 ha Arvento, een middensegment smaaktomaat, op een duopot en één op één getopt. De stengelafstand is 66 cm. “Dit jaar hebben we Stallone als onderstam. Vorig jaar was dat nog Emperador. Dat viel zeker niet tegen, maar je blijft toch steeds bijschaven.”

Arvento heeft de neiging om fijn te blijven in voor- en najaar. “We hebben daarom besloten om over te stappen op deze onderstam, omdat ik vorig jaar in proeven heb gezien dat Stallone iets meer groeikracht en daardoor meer productie had. Dit jaar staat er ook een proefpad tussen met Optifort.
Het is nog te vroeg om conclusies te trekken. We zijn dit jaar wat grover dan vorig jaar, dat wel. Er is ook wat later een stengel bij gezet. Verder moeten straks de cijfers uit gaan wijzen of dit een verbetering is. En of we uiteindelijk volgend jaar weer voor dezelfde onderstam kiezen beslissen we pas in augustus/september.”
Een goede onderstam gaat zich in de zomer en aan het einde van de teelt bewijzen. Dan kun je zien of het gewas het vol heeft gehouden.
“Verder zeg ik ook al jaren dat je de juiste combinatie moet vinden tussen onderstam en cultuurras.
Een probleem vind ik nog steeds de ongelijkheid van het gewas, veroorzaakt door enten. Wat mij betreft mag het onderzoek meer die richting op gaan. Stel dat een aantal planten vijftien procent minder productie geeft, dan zie je dat op het oog niet. Aan het einde van de teelt kan dat wel behoorlijk schelen in opbrengst.”

Onder Glas, juni 2009

Geen opmerkingen: