dinsdag, juli 03, 2007

Noorse Boskatten


Poes is dood

Na maandenlang wikken en wegen, zal ik wel of zal ik niet, heb ik dan toch het koffertje voor mijn poes gepakt. Met lood in mijn schoenen maakte ik de laatste gang naar de dierenarts, samen met een niets vermoedende Bee naast me in de auto.
Het is niet voor het eerst dat ik een poes moet laten inslapen. Ik ben daar vrij nuchter in. Ik hou ontzettend veel van mijn dieren, maar ik heb een hekel aan onnodig lijden. En die redenatie hield me altijd overeind.
Behalve gisteren.
Bee was pas vier jaar jong. Een prachtige Noorse Boskat van adelijke komaf. Ondanks haar afkomst was ze niet sterk, maar wel reuze lief. Sinds een jaar kwakkelde ze doorlopend en hield mijn dierenarts haar op de been met antibiotica en steroïden. Iedere keer zakte ze terug om vervolgens weer op de knappen van een kuurtje. We zaten duidelijk in een neerwaartse spiraal. Ik schoof de beslissing steeds voor me uit, ingegeven door de smeekbeden van mijn kinderen.
Het regende doorlopend gisterenmiddag. De wachtkamer zat bomvol. Dat zou zeker anderhalf uur gaan duren, berekende ik. In zulk soort situaties draai ik doorgaans meteen om, maar nu kon ik dat niet. Niet nog een keer beslissen.
Anderhalf uur duurt erg lang als je moet wachten op het verlossende spuitje. In de wachtkamer dringen de meest vreemde gesprekken tot me door. Bee zit muisstil in haar mandje, vanwege de zenuwachtig jammerende honden om haar heen. Af en toe bromt ze een beetje. Het wachtende publiek is van verschillende pluimage. Van de man op slippers met grote bouvier ‘als je niet stil zit krijg je een rotschop’ tot de geblondeerde en getoupeerde dames met face-lift met dito schoothondjes. Ik wacht en het duurt maar.
Voor mij zit een vrouw met poes. Het dier zit bij haar op schoot en zegt af en toe gesmoord ‘moww’. Warempel, er komt een spiegeltje uit haar tas. Ze werkt haar mascara bij en tuit haar lippen voor een likje verf. Heupwiegend loopt ze de spreekkamer in. De dierenarts speelt het spel vriendelijk knikkend mee.
Dan is het mijn beurt. De dierenarts kijkt me begripvol aan en weet dat mijn besluit vast staat. Hij begint zijn gewoonlijke praatje wat er na afloop moet gebeuren met Bee. Mee naar huis? Nee, alsjeblieft niet. Ik vrees een groot drama als de kinderen Bee dood zien. Begraven of cremeren? Niet mijn ding. De dierenarts mag haar meegeven naar, ach ik wil het niet weten. Of ik levend afscheid wil nemen? Nee, zeg ik nadrukkelijk. Bee mag in mijn armen dood gaan.
Diskreet wordt ik afgevoerd naar een kamertje achter de spreekkamer. Een stoel wacht op mij tussen stapels kattenbrokjes en dozen vol medicijnen. Hoeveel mensen hebben hier al voor mij gezeten? Zo brengen we de laatste minuten samen door.
Daar zit ik dan met Bee op schoot. Zachtjes ademt ze door, verzonken in een diepe roes. Ik aai haar over haar velletje en praat een beetje tegen haar. ‘Je bent altijd een lieve poes geweest, rustig maar.’ In de spreekkamer gaan de gesprekken onverstoorbaar door.
De twee dames achter mij zijn overduidelijk in paniek. Ze hebben me naar binnen zien gaan, maar niet meer naar buiten zien komen. Een van de stemmen schiet omhoog. ‘Maar dokter, mijn poes heeft toch niets ernstigs? Ik ben de hele dag al nerveus. En die dame voor ons is ook al in het niets verdwenen. Dokter, mijn kat is toch niet ongeneselijk ziek?’ De dierenarts stelt haar op lage toon gerust.
Bee ademt nog steeds zachtjes als ik de dierenarts hoor bellen. ‘U wilt de afspraak afzeggen? Met uw man overleggen? Ja, ik begrijp het. Wat ik er van vind? Ach, uw hond zal nu alleen nog verder achteruit gaan. U moet er goed over nadenken. Bedenk wel dat hij dat laatste stukje wel erg veel pijn zal hebben. Nee, dat is niet erg. Ik ben er als u me nodig heeft. Tien voor vier schrappen we dus door in de agenda. Sterkte, mevrouw.’ Zij kan het nog niet.
Het is half vier als Bee eindelijk haar laatste adem uitblaast. Ik slaak ook een zucht. Zachtjes leg ik haar op de behandeltafel. Haar pootjes voelen nog even donzig als altijd. Dag lieve Bee. Ik draai me om en kijk niet meer om. Ik moet de boodschap aan mijn kinderen voorbereiden. Het is gestopt met regenen.

1 opmerking:

Huib Rijk zei

Goed verhaal hoor. En niet sentimenteel wat mij betreft. Je kunt het ook als een nuchtere beschrijving zien.(met oog voor gevoelens). Groeten